Uitspraak
1.PROCESVERLOOP
2.FEITEN
“niet nader te noemen in Nederland woonachtige belastingplichtigen”.
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
In deze zaak, behandeld door het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, betreft het een verzoek om internationale inlichtingenuitwisseling op basis van artikel 62 van de Algemene Landsverordening Landsbelastingen. De belanghebbende, een onderneming gevestigd in Curaçao, heeft beroep ingesteld tegen het besluit van de Minister van Financiën om inlichtingen te verstrekken aan de Nederlandse autoriteiten. De Minister had eerder een kennisgeving gestuurd waarin hij zijn voornemen tot inwilliging van het verzoek aankondigde. De belanghebbende betwistte de rechtmatigheid van deze uitwisseling en stelde dat de Minister de beginselen van behoorlijk bestuur had geschonden, en dat er sprake was van een fishing expedition. Het Gerecht oordeelde dat de belanghebbende geen rechtens te respecteren belang had, aangezien het verzoek al was gehonoreerd en er geen schade was geleden. De uitspraak van 22 november 2016 concludeerde dat het beroep niet ontvankelijk was, omdat de belanghebbende niet had aangetoond dat er schade was geleden door het handelen van de Minister. De zaak benadrukt de voorwaarden waaronder inlichtingenuitwisseling kan plaatsvinden en de rol van de rechter in het beoordelen van dergelijke verzoeken.