ECLI:NL:OGEAC:2016:156

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
26 juli 2016
Publicatiedatum
13 februari 2017
Zaaknummer
BBZ nrs. 72111 t/m 72113 van 2015
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bezwaarschrift tegen belastingaanslagen niet-ontvankelijk verklaard wegens termijnoverschrijding

In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao op 26 juli 2016 uitspraak gedaan over het beroep van belanghebbende X tegen de Inspecteur der Belastingen. Belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen aanslagen in de inkomstenbelasting en premies AOV/AWW en AVBZ voor het jaar 2012, die waren opgelegd op 27 juni 2014. Het bezwaar werd echter pas op 16 september 2014 ingediend, wat buiten de wettelijke termijn van twee maanden viel, zoals vastgelegd in artikel 29, lid 1, van de Algemene Landsverordening Landsbelastingen (ALL). De Inspecteur verklaarde het bezwaar niet-ontvankelijk, wat door belanghebbende werd bestreden in beroep.

Tijdens de zitting op 14 juni 2016 werd het bezwaar besproken, waarbij de gemachtigde van belanghebbende aanvoerde dat de echtgenoot van belanghebbende leed aan een ernstige ziekte, wat de tijdige indiening van het bezwaar zou hebben bemoeilijkt. Het Gerecht oordeelde echter dat niet aannemelijk was gemaakt dat deze omstandigheden de termijnoverschrijding verschoonbaar maakten. Het Gerecht concludeerde dat de Inspecteur terecht het bezwaar niet-ontvankelijk had verklaard.

Daarnaast merkte het Gerecht op dat de aanslagen in de beroepsfase door de Inspecteur waren verminderd naar lagere bedragen. Uiteindelijk werd het beroep van belanghebbende ongegrond verklaard, en werd de uitspraak gedaan door de voorzitter en twee leden van het Gerecht, met de griffier aanwezig. Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij het Hof, binnen twee maanden na toezending van de uitspraak.

Uitspraak

Uitspraak van 26 juli 2016
BBZ nrs. 72111 t/m 72113 van 2015
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO
UITSPRAAK
op het beroep in de zin van de
Landsverordening op het beroep in belastingzaken van:
X, wonende te Curaçao,
belanghebbende
gericht tegen:
DE INSPECTEUR DER BELASTINGEN,
de Inspecteur,

1.PROCESVERLOOP

1.1
Aan belanghebbende zijn met dagtekening van 27 juni 2014 aanslagen in de inkomstenbelasting (IB) en premies AOV/AWW en AVBZ voor het jaar 2012 opgelegd naar een belastbaar/premie inkomen van Naf. 62.202 (IB), Naf. 62.711 (AOV/AWW), Naf. 62.711 (AVBZ).
1.2
Belanghebbende is op 16 september 2014 tegen de aanslagen in bezwaar gekomen. Bij uitspraken op bezwaar van 5 december 2014 heeft de Inspecteur de bezwaren niet-ontvankelijk verklaard.
1.3
Belanghebbende is tegen de uitspraken op bezwaar op 26 januari 2015 in beroep gekomen. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
1.4
Partijen zijn overeenkomstig artikel 10 Landsverordening op het beroep in belastingzaken (hierna: LBB) uitgenodigd tot het verstrekken van inlichtingen. In dat verband zijn op 14 juni 2016 te Willemstad namens de Inspecteur verschenen mr. A en namens belanghebbende B. Samen met deze zaak zijn de zaken van de inmiddels overleden echtgenoot van belanghebbende, C (BBZ nummers 72623 en 72258) behandeld.
1.5
Partijen hebben overeenkomstig artikel 8b van de LBB schriftelijk toestemming gegeven om uitspraak te doen zonder mondelinge behandeling van de zaken.

2.BEOORDELING VAN HET BEROEP

2.1
In artikel 29, lid 1, van de Algemene Landsverordening Landsbelastingen (verder: ALL) is geregeld dat degene die bezwaar heeft tegen een hem opgelegde belastingaanslag, of tegen een ingevolge deze landsverordening door de Inspecteur genomen voor bezwaar vatbare beschikking, binnen twee maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet of van het ter post bezorgde of uitgereikte afschrift van de beschikking een gemotiveerd bezwaarschrift kan indienen bij de Inspecteur.
2.2
Het bezwaar tegen de aanslagen is buiten de wettelijke termijn van twee maanden als bedoeld in artikel 29, lid 1, van de ALL ingediend. Als reden voor de te late indiening van de bezwaarschriften heeft de gemachtigde van belanghebbende desgevraagd ter zitting verklaard dat de echtgenoot van belanghebbende leed aan een ernstige ziekte. Het Gerecht is van oordeel dat niet aannemelijk is geworden dat belanghebbende door de ziekte van haar echtgenoot niet in staat is geweest tijdig bezwaar aan te tekenen. Het Gerecht acht de overschrijding dan ook niet verschoonbaar, zodat de Inspecteur het bezwaar terecht niet-ontvankelijk heeft geacht.
2.3
Het Gerecht merkt ten overvloede nog op dat in de beroepsfase de aanslagen door de Inspecteur zijn verminderd naar een belastbaar/premie inkomen van Naf. 9.535 (IB), Naf. 18.860 (AOV/AWW) en Naf. 9.535 (AVBZ).
2.4
Het vorenstaande leidt ertoe dat als volgt moet worden beslist.

3.BESLISSING

De rechter in dit Gerecht:
- verklaart het beroep inzake de aanslagen in de inkomstenbelasting, AOV/AWW en AVBZ ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. drs. M.M. de Werd, voorzitter, mr. W.C.E. Winfield en mr. D.J. Jansen, leden en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van 26 juli 2016, in tegenwoordigheid van de griffier, M.M.M. Faro MSc.
De griffier, De rechter,
Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij het Hof (art. 17a, eerste lid Landsverordening op het beroep in belastingzaken).
Het hoger beroep wordt ingesteld binnen twee maanden na de dag van de toezending van de uitspraak van het Gerecht overeenkomstig artikel 14, derde lid. De instelling van het hoger beroep geschiedt door persoonlijke indiening bij dan wel toezending aan de griffier van een aan het Hof gericht beroepschrift (art. 17b, tweede lid Landsverordening op het beroep in belastingzaken).