In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao op 20 oktober 2016 uitspraak gedaan over de naheffingsaanslagen omzetbelasting en verzuimboeten die aan de belanghebbende, een stichting die gratis rechtshulp verleent, zijn opgelegd. De belanghebbende stelt dat zij geen omzetbelasting verschuldigd is omdat zij gratis rechtshulp verleent en de gebruiker van het kantoormeubilair reeds omzetbelasting heeft betaald over de vergoeding van zijn diensten. De Inspecteur daarentegen stelt dat het ter beschikking stellen van roerende goederen een belaste prestatie is voor de omzetbelasting. Het Gerecht oordeelt dat de belanghebbende als ondernemer omzetbelasting verschuldigd is voor de vergoedingen die zij ontvangt voor de terbeschikkingstelling van kantoormeubilair en machines aan derden. De naheffingsaanslagen voor de jaren 2009 tot en met 2013 zijn terecht opgelegd, omdat de belanghebbende jaarlijks een vergoeding van Naf. 30.000 heeft ontvangen voor deze diensten. De boeten zijn echter komen te vervallen, omdat er geen aangiftebiljetten zijn uitgereikt aan de belanghebbende voor de jaren 2009 tot en met 2013. De uitspraak concludeert dat het beroep inzake de naheffingsaanslagen ongegrond is, terwijl het beroep inzake de boeten gegrond is, en de boeten worden verminderd naar nihil. De uitspraak is openbaar gedaan in aanwezigheid van de griffier.