In deze zaak, die op 20 oktober 2025 is behandeld door het Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba, heeft eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. E.J. Winkel, een kort geding aangespannen tegen gedaagde, die niet is verschenen. De procedure is gestart met een verzoekschrift van eiseres op 17 september 2025, gevolgd door een oproeping van de deurwaarder op 22 september 2025. Tijdens de zitting op 13 oktober 2025 is verstek verleend tegen gedaagde, die een uitstelverzoek indiende, maar dit niet tijdig op het juiste adres heeft verzonden.
De feiten van de zaak zijn als volgt: partijen waren in gemeenschap van goederen gehuwd, maar hun huwelijk is op 16 augustus 2022 ontbonden. Op 6 november 2023 hebben zij een vaststellingsovereenkomst gesloten over de verdeling van onroerend goed. Eiseres heeft een financiering geregeld en een notaris ingeschakeld om een verdelingsakte op te stellen, maar gedaagde is niet verschenen om deze te ondertekenen.
Eiseres vordert vervangende toestemming om namens gedaagde de verdelingsakte te ondertekenen, omdat gedaagde weigert mee te werken aan de afwikkeling van de overeengekomen verdeling. Het gerecht oordeelt dat de oproeping op de juiste wijze is betekend en dat eiseres een spoedeisend belang heeft bij haar vordering. Het gerecht wijst de vorderingen van eiseres toe en veroordeelt gedaagde in de proceskosten, die zijn begroot op USD 969,-. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad en het meer of anders gevorderde is afgewezen.