ECLI:NL:OGEABES:2025:14

Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
29 januari 2025
Publicatiedatum
14 april 2025
Zaaknummer
BON202400412
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Echtscheiding en gezag over minderjarige na ontwrichting huwelijk

In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba op 29 januari 2025 uitspraak gedaan in een echtscheidingsprocedure tussen een vader en een moeder, die op 14 juli 2014 te Bonaire in algehele gemeenschap van goederen met elkaar gehuwd zijn. De vader, wonende in Nederland, heeft verzocht om de echtscheiding uit te spreken en om gezamenlijk gezag over hun minderjarige kind te behouden. De moeder, wonende op Bonaire, heeft verweer gevoerd en verzocht om alleen het gezag over het kind te krijgen, evenals een bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van het kind, vastgesteld op USD 300,00 per maand.

Tijdens de mondelinge behandeling op 18 december 2024 is gebleken dat de ouders al langere tijd uit elkaar zijn. De moeder heeft de zorg voor het kind en wil niet afhankelijk zijn van de toestemming van de vader voor belangrijke beslissingen. Het gerecht heeft geoordeeld dat het verzoek van de vader om gezamenlijk gezag niet kan worden afgewezen op basis van de wet, en heeft daarom de Voogdijraad verzocht om onderzoek te doen naar de gezagssituatie die het beste aansluit bij de belangen van het kind. De beslissing over het gezag is aangehouden tot 7 mei 2025.

Het gerecht heeft de echtscheiding uitgesproken, de huwelijksgoederengemeenschap gescheiden en een notaris aangewezen voor de afhandeling. De door de vader te betalen kinderalimentatie is vastgesteld op USD 300,00 per maand, ingaande op 1 februari 2025. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad, met uitzondering van de beslissing over het gezag, die in afwachting van het onderzoek van de Voogdijraad is aangehouden.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN BONAIRE, SINT EUSTATIUS EN SABA zittingsplaats Bonaire

Registratienummer: BON202400412
Datum uitspraak: 29 januari 2025
BESCHIKKING
op verzoek van:
[verzoeker],wonende te Nederland,
hierna: de vader,
gemachtigde: mr. E.J. Winkel,
tegen
[verweerster],
wonende te Bonaire,
hierna: de moeder.

1.Het procesverloop

1.1.
Het gerecht heeft de volgende stukken ontvangen:
- het verzoekschrift met bijlagen van de vader, ingekomen op 4 september 2024.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 18 december 2024. Daarbij zijn verschenen:
- de vader (via videoverbinding) en zijn gemachtigde voornoemd;
- de moeder;
- [ medewerker Voogdijraad] van de Voogdijraad CN.
1.3.
De beschikking is bepaald op vandaag.

2.De feiten

2.1.
Partijen zijn op 14 juli 2014 te Bonaire in algehele gemeenschap van goederen met elkaar gehuwd.
2.2.
Uit dit huwelijk is één thans nog minderjarig kind geboren, te weten:
-
[de minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2016 te [geboorteplaats], hierna: [de minderjarige].
2.3. [
de minderjarige] heeft zijn hoofdverblijfplaats bij de moeder op Bonaire. De vader woont in Nederland.

3.3. De verzoeken

3.1.
De vader heeft het gerecht verzocht om:
  • de echtscheiding, althans de scheiding van tafel en bed, tussen partijen uit te spreken;
  • te bepalen dat partijen na het uitspreken van de echtscheiding gezamenlijk belast zullen blijven met het gezag over [de minderjarige];
  • te bepalen dat partijen, indien de echtscheiding wordt toegewezen, hun huwelijksgoederengemeenschap zullen scheiden en delen, met aanwijzing van een notaris tegenover wie zulks zal moeten geschieden indien partijen binnen 30 dagen na inschrijving van deze rechterlijke uitspraak geen overeenstemming over een notaris kunnen bereiken.
3.2.
De moeder is het niet eens met het verzoek van de vader dat ziet op het gezag over [de minderjarige]. De moeder verzoekt het gerecht om:
  • de moeder eenhoofdig met het gezag over [de minderjarige] te belasten;
  • te bepalen dat de door de vader te betalen bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van [de minderjarige] (hierna: kinderalimentatie) zal worden vastgesteld op USD 300,00 per maand.

4.De beoordeling

Echtscheiding en benoeming van een notaris
4.1.
De vader heeft het gerecht verzocht om de echtscheiding tussen partijen uit te spreken. Hij stelt dat het huwelijk duurzaam is ontwricht. Daarnaast heeft de vader het gerecht verzocht te bepalen dat partijen, indien de echtscheiding wordt toegewezen, hun huwelijksgoederengemeenschap zullen scheiden en delen, met aanwijzing van een notaris tegenover wie zulks zal moeten geschieden indien partijen binnen 30 dagen van inschrijving van deze rechtelijke uitspraak geen overeenstemming over een notaris kunnen bereiken.
4.2.
Tijdens de mondelinge behandeling is naar voren gekomen dat partijen al langere tijd uit elkaar zijn. De moeder woont met [de minderjarige] op Bonaire en de vader woont en werkt in Nederland. Nu de moeder de verzoeken van de vader niet heeft weersproken zal het gerecht deze toewijzen.
Gezag
4.3.
De vader heeft het gerecht verzocht te bepalen dat partijen gezamenlijk belast zullen blijven met het gezag over [de minderjarige].
4.4.
De moeder heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Zij acht het in het belang van [de minderjarige] dat zij eenhoofdig zal worden belast met het gezag over hem.
4.5.
Allereerst zal het gerecht de vraag beantwoorden of de vader op grond van artikel 1:251 lid 2 BW BES kan verzoeken om gezamenlijk belast te worden met het gezag over [de minderjarige]. Op grond van het voornoemde wetsartikel kunnen de ouders, na ontbinding van het huwelijk anders dan door de dood of na scheiding van tafel en bed, op hun eensluidend verzoek gezamenlijk belast blijven met de uitoefening van het gezag. Dit systeem, waarbij het verzoek dus alleen ‘eensluidend’ kan worden gedaan moet echter in strijd met de artikelen 6 en 8 EVRM worden geacht. In zijn beschikking van 27 mei 2005, nr. R04/088, NJ 2005, 485, heeft de Hoge Raad aangaande een soortgelijke beperking overwogen dat de vader aan art. 8 lid 1 EVRM een aanspraak op bescherming van zijn recht op ‘the exercise of parental rights’ ontleent, welk recht tevens is te beschouwen als een burgerlijk recht in de zin van art. 6 lid 1 EVRM, zodat dit artikellid de vader eveneens het recht op toegang tot de rechter garandeert ter vaststelling van dat recht. Voor de in art. 1:251 BW BES besloten liggende beperking van dat recht op toegang tot de rechter doordat het gezamenlijk gezag slechts door beide ouders kan worden verzocht, bestaat onvoldoende grond. Gelet op het voorgaande kan de vader het gerecht dus zelfstandig verzoeken om gezamenlijk met de moeder belast te worden met het gezag over [de minderjarige].
4.6.
De moeder heeft verweer gevoerd tegen het verzoek van de vader om gezamenlijk belast te blijven met het gezag over [de minderjarige]. Zij voert aan dat zij de volledige zorg over [de midnerjarige] draagt en alle zaken voor hem regelt. Ze wil hierbij niet afhankelijk zijn van de toestemming van de vader om zaken voor [de minderjarige] te kunnen regelen. De moeder heeft aangegeven dat zij eerder is aangelopen tegen problemen bij het regelen van zaken omdat de vader zijn toestemming niet wilde geven. Als voorbeeld noemt zij de vertraging die zij opliep bij het aanvragen van een paspoort voor [de minderjarige].
4.7.
Gelet op hetgeen ter zitting naar voren is gebracht, acht het gerecht een onderzoek door de Voogdijraad naar de mogelijkheden met betrekking tot het gezag gewenst. De Voogdijraad zal dan ook worden verzocht om een onderzoek in te stellen, waarbij de vraag dient te worden beantwoord welke gezagssituatie het meest aansluit bij de belangen van [de minderjarige].
4.8.
In afwachting van het advies van de Voogdijraad zal het gerecht de beslissing op het verzoek van de vader op dit punt aanhouden tot 7 mei 2025.
Kinderalimentatie
4.9.
De moeder heeft het gerecht verzocht te bepalen dat de door de vader te betalen bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van [de minderjarige] (hierna: kinderalimentatie) zal worden vastgesteld op USD 300,00 per maand.
4.1
Op grond van artikel 1:403 BW BES zijn ouders verplicht naar draagkracht te voorzien in de kosten van verzorging en opvoeding van hun minderjarige kinderen. Nu het verzoek van de moeder niet door de vader is weersproken zal het gerecht het verzoek toewijzen en een door de vader te betalen maandelijkse kinderalimentatie vaststellen van USD 300,00 met ingang van de beschikkingsdatum.

5.De beslissing

Het gerecht:
5.1.
spreekt uit de echtscheiding van het tussen partijen op 14 juli 2014 te Bonaire gesloten huwelijk;
5.2.
bepaalt dat partijen hun huwelijksgoederengemeenschap zullen scheiden en delen, met aanwijzing van notaris mr. F. Arends tegenover wie zulks zal moeten geschieden indien partijen binnen 30 dagen na inschrijving van deze rechtelijke uitspraak geen overeenstemming over een notaris kunnen bereiken;
5.3.
bepaalt de door de vader te betalen bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige
[de midnerjarige], geboren op [geboortedatum] 2016 te [geboorteplaats], met ingang van 1 februari 2025 op USD 300,00 per maand, telkens bij vooruitbetaling, te voldoen aan de Belastingdienst Caribisch Nederland;
5.4.
houdt de beslissing aan ten aanzien van het gezag in afwachting van het raadsonderzoek van de Voogdijraad en verwijst de zaak op dit punt naar de (EJ-)rol van 7 mei 2025 om 09:30 uur;
5.5.
verklaart de beschikking, met uitzondering van het in 4.1. bepaalde, uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.R. Veerman, rechter, en op 29 januari 2025 uitgesproken ter openbare terechtzitting in aanwezigheid van de griffier.