ECLI:NL:OGEABES:2025:12

Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
29 januari 2025
Publicatiedatum
14 april 2025
Zaaknummer
BON202400302
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing incidentele vordering tot tussenkomst en/of voeging in civiele procedure

In deze zaak, die werd behandeld door het Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba, is op 29 januari 2025 een vonnis gewezen in een incident. De eiseres, vertegenwoordigd door mr. D.M. Wildeman, had een civiele procedure aangespannen tegen gedaagden, die in persoon procedeerden. In de procedure hebben twee verzoekers, MAS REAL ESTATE B.V. en een andere partij, verzocht om tussenkomst en/of voeging. De verzoekers stelden dat zij ook een betaling hadden gedaan voor de aankoop van een nieuwbouw appartement, dat nooit is gebouwd, en dat zij recht hadden op terugbetaling van hun aanbetalingen.

De rechter heeft de verzoeken tot tussenkomst en voeging afgewezen. De maatstaf voor toelating als tussenkomende partij is dat de vorderingen van die partij voldoende samenhang vertonen met het onderwerp van de hoofdzaak. De rechter oordeelde dat de vorderingen van de verzoekers niet voldoende samenhangen met die van de eiseres, en dat hun belangen niet in het geding waren bij de beoordeling van de hoofdzaak. De verzoekers hebben niet onderbouwd waarom een gezamenlijke beoordeling noodzakelijk zou zijn. Daarom werd geconcludeerd dat de verzoekers geen belang hadden bij tussenkomst of voeging.

De rechter heeft de verzoekers als in het ongelijk gestelde partijen veroordeeld in de kosten van de procedure, die op nihil zijn begroot. De hoofdzaak is doorverwezen naar de rol voor een conclusie van antwoord door de gedaagden, met verdere beslissingen aangehouden. Dit vonnis is uitgesproken door mr. J.R. Veerman in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN BONAIRE, SINT EUSTATIUS EN SABA zittingsplaats Bonaire

Registratienummer: BON202400302
Datum beslissing: 29 januari 2025
vonnis in de incidenten
in de zaak van
[eiseres],
eiseres,
gemachtigde: mr. D.M. Wildeman (Curaçao),
tegen

1.[gedaagde 1],

wonende te Bonaire,
procederend in persoon,
2.
[gedaagde 2],
wonende te Bonaire,
niet verschenen
3. de besloten vennootschap
MAS REAL ESTATE B.V.,
gevestigd te Bonaire,
gedaagden,
procederend in persoon,
en
waarin in twee afzonderlijke verzoekschriften voeging en tussenkomst is verzocht door:

1.[verzoeker 1],

2.
[verzoeker 2],
Verzoekers,
gemachtigde: mr. D.M. Wildeman (Curaçao).

1.De procedure in de incidenten

Het procesverloop blijkt uit de twee gelijkluidende verzoeken tot tussenkomst subsidiair voeging van verzoekers in de procedure tussen eiseres en gedaagden. Eiseres en de in de procedure verschenen gedaagden sub 1 en 3 hebben, hoewel daartoe in de gelegenheid gesteld, niet op de verzoeken geantwoord. Daarna is vonnis in de incidenten bepaald op heden.

2.Het verzoek en de beoordeling daarvan

2.1.
Verzoekers verzoeken ieder om in de procedure te mogen tussenkomen opdat zij, zoals zij daartoe aanvoeren, in de onderhavige procedure een eigen rechtspositie ten opzichte van gedaagden kunnen innemen en vanuit die eigen positie hun belangen willen behartigen. Subsidiair verzoeken zij zich in de procedure te mogen voegen aan de zijde van eiseres.
2.2.
De verzoeken van verzoekers houden verband met de door ieder van hen ingenomen stelling dat zij net als eiseres een betaling hebben gedaan aan gedaagde voor de aankoop van een nieuwbouw appartement. De appartementen zijn nooit gebouwd. Zij hebben met gedaagden afgesproken dat hun aanbetalingen zullen worden terugbetaald maar dat is nooit gebeurd.
2.3.
De maatstaf voor toelating als tussenkomende partij is dat de vorderingen van die partij voldoende samenhang vertonen met het onderwerp van de hoofdzaak om tot het oordeel te kunnen leiden dat die partij voldoende belang heeft bij tussenkomst in verband met de gevolgen de zij van de uitspraak in de hoofdzaak zou kunnen ondervinden. [1] . Aan de hand daarvan is de beoordeling nu aldus dat niet valt in te zien hoe een beoordeling van de vordering van eiseres tegen gedaagden gevolgen zou kunnen hebben voor de eigen positie van ieder van verzoekers tegenover gedaagden wat betreft hun eigen vorderingen. De vorderingen van verzoekers is een andere dan die van eiseres en vergen een zelfstandige beoordeling. Verzoekers hebben dat op geen enkele wijze onderbouwd of toegelicht in welke zin een gezamenlijke beoordeling nodig is. De conclusie is dan ook dat verzoekers er geen belang bij hebben om zich als tussenkomende partij te mengen in de procedure. Hetzelfde geldt voor hun subsidiaire verzoeken tot voeging. De vorderingen van verzoekers zullen los van de vordering van eiseres op gedaagden moeten worden beoordeeld. De vorderingen van eiseres en verzoekers zijn niet onderling concurrerend, althans niet in juridische zin.
2.4.
Verzoekers zullen als de in het ongelijk gestelde partijen in de kosten van de procedure worden veroordeeld, welke kosten wordt begroot op nihil.

3.De beslissing

In de incidenten
3.1.
wijst de verzoeken af,
3.2.
veroordeelt [verzoeker 1] en [verzoeker 2] in de kosten van de procedure, aan de zijde van eiseres en de (in de procedure verschenen) gedaagden begroot op nihil,
In de hoofdzaak
3.3.
verwijst de zaak naar de rol van
5 maart 2025voor een door gedaagden sub 1 en 3 te nemen conclusie van antwoord,
3.4.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.R. Veerman, rechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 29 januari 2025 in tegenwoordigheid van de griffier.

Voetnoten

1.HR 28 maart 2014, ECLI:NL:HR:2014:768