Uitspraak
1.PROCESVERLOOP
2.FEITEN
3.GESCHIL EN STANDPUNTEN
4.OVERWEGINGEN
Vooraf: prematuur beroep
5.PROCESKOSTEN EN GRIFFIERECHT
6.DE BESLISSING
twee maandenna de verzenddatum hoger beroep instellen bij:
Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba op 22 maart 2024 uitspraak gedaan in een geschil over een aanslag vastgoedbelasting die is opgelegd aan een revocable trust, opgericht naar het recht van de staat North Carolina. De belanghebbende, een trust, ontving een aanslag van USD 2.775 voor de onroerende zaak gelegen op Bonaire, waarvan de trustee en settler als hoofdverblijf gebruikmaken. De centrale vraag was of de aanslag terecht was opgelegd aan de trust en of de vrijstelling voor de eigen woning van toepassing was, zoals vastgelegd in artikel 4.4 van de Belastingwet BES.
De belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen de aanslag, maar de Inspecteur handhaafde deze bij uitspraak op bezwaar. De belanghebbende heeft vervolgens beroep ingesteld bij het Gerecht. Tijdens de zitting op 23 januari 2024 is de belanghebbende vertegenwoordigd door haar gemachtigden, terwijl de Inspecteur ook aanwezig was. De belanghebbende stelde dat de aanslag aan de trustee als genothebbende krachtens bezit had moeten worden opgelegd, en dat de vrijstelling voor de eigen woning van toepassing was, omdat de trust als transparante entiteit zou moeten worden beschouwd.
Het Gerecht oordeelde dat de aanslag terecht aan de trust was opgelegd, omdat de belanghebbende niet had aangetoond dat de trustee als genothebbende moest worden aangemerkt. Bovendien werd vastgesteld dat er sprake was van een afgescheiden vermogen van de trustee, waardoor de vrijstelling voor de eigen woning niet van toepassing was. De uitspraak concludeerde dat het beroep ongegrond werd verklaard, en dat er geen aanleiding was voor vergoeding van proceskosten of griffierecht.