In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba op 22 maart 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen een belanghebbende en de heffingsambtenaar van het openbaar lichaam Bonaire. De belanghebbende had aanslagen en boetes opgelegd gekregen voor de verhuurbelasting motorrijtuigen over de periode van 1 januari 2022 tot 1 juli 2022. De heffingsambtenaar had de aanslagen gebaseerd op een schatting van het aantal verhuurde voertuigen, maar het Gerecht oordeelde dat deze schatting te hoog was. De belanghebbende had geen aangiften gedaan, wat leidde tot omkering en verzwaring van de bewijslast. Het Gerecht heeft de aanslagen en boetes verminderd op basis van een gecorrigeerde schatting van vier verhuurde auto’s per dag. De uitspraak benadrukt dat de heffingsambtenaar niet willekeurig mag schatten en dat de aanslagen op een redelijke basis moeten berusten. De belanghebbende heeft niet overtuigend aangetoond dat de schatting onjuist was, waardoor de aanslagen zijn verminderd maar niet volledig zijn vernietigd. De boetes zijn eveneens verlaagd, en de heffingsambtenaar is veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten en het griffierecht aan de belanghebbende.