Uitspraak
.
Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
In de strafzaak tegen de verdachte, geboren op Curaçao en wonende aldaar, heeft het Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba op 29 november 2023 uitspraak gedaan. De verdachte was niet aanwezig, maar zijn advocaat, mr. M.M.A. van Lieshout, was wel aanwezig. De officier van justitie, mr. Veneberg, had gevorderd dat het gerecht de verdachte zou veroordelen voor witwassen en een gevangenisstraf van vier dagen zou opleggen, evenals de verbeurdverklaring van een in beslag genomen geldbedrag van USD 4.969. De tenlastelegging betrof het verwerven en/of voorhanden hebben van dit geldbedrag, terwijl de verdachte wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat het afkomstig was uit een misdrijf. Het Gerecht heeft echter geoordeeld dat de verdachte niet schuldig is aan de tenlastegelegde feiten en heeft hem vrijgesproken. Het Gerecht heeft vastgesteld dat de verklaring van de verdachte over de herkomst van het geld niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijk was en dat er geen andere bijkomende omstandigheden waren die het vermoeden van witwassen konden bevestigen. De verdachte had verklaard dat het geld bestemd was voor de aankoop van een betonmolen voor de neef van zijn vrouw, maar kon geen verdere details geven. Het Gerecht heeft geconcludeerd dat het openbaar ministerie niet voldoende bewijs heeft geleverd om aan te tonen dat het geld uit een misdrijf afkomstig was. De beslissing om de verdachte vrij te spreken werd ook ondersteund door het feit dat er geen andere bewijsstukken waren die de verklaring van de verdachte konden ontkrachten. Het Gerecht heeft daarnaast de bewaring van het in beslag genomen geldbedrag gelast ten behoeve van de rechthebbende, aangezien er nog geen persoon als rechthebbende kon worden aangemerkt.