ECLI:NL:OGEABES:2023:4

Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
9 maart 2023
Publicatiedatum
16 maart 2023
Zaaknummer
BON202200312
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen aanslag inkomstenbelasting en premies met betrekking tot dubbele belastingheffing

In deze zaak is in geschil of de aanslag inkomstenbelasting en premies voor het jaar 2020, opgelegd aan de belanghebbende, naar het juiste bedrag is vastgesteld. De belanghebbende, woonachtig op Bonaire, heeft bezwaar gemaakt tegen de aanslag die door de Inspecteur der Belastingen is opgelegd. De Inspecteur heeft de aftrek ter voorkoming van dubbele belasting toegepast, maar de belanghebbende betwist dit. De belanghebbende stelt dat zijn ABP-pensioen in Nederland belast is en daarom niet in de Bonairiaanse belastingheffing betrokken mag worden. De Inspecteur daarentegen stelt dat het pensioen wel degelijk in de belastingheffing van Bonaire moet worden betrokken en dat de aftrek correct is berekend.

Het Gerecht heeft op 9 maart 2023 uitspraak gedaan en geoordeeld dat de Inspecteur de aftrek ter voorkoming van dubbele belasting juist heeft berekend. Het Gerecht heeft vastgesteld dat het ABP-pensioen, dat ook in Nederland belast is, tot het wereldinkomen van de belanghebbende behoort. De berekening van de aftrek ter voorkoming van dubbele belasting is uitgevoerd volgens de geldende wetgeving, en de belanghebbende heeft geen steun gevonden voor zijn stelling dat de berekening onjuist was. Het Gerecht heeft het beroep van de belanghebbende ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor vergoeding van proceskosten of griffierecht.

Uitspraak

Uitspraak van 9 maart 2023
BBZ nr. BON202200312
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN BONAIRE, SINT EUSTATIUS EN SABA
Zittingsplaats Bonaire
Uitspraak
Op het beroep in de zin van
hoofdstuk VIII, titel acht, afdeling drie van de Belastingwet BES van:
[Belanghebbende], wonende te Bonaire,
belanghebbende,
gericht tegen:
DE INSPECTEUR DER BELASTINGEN, zetelend in Bonaire,
de Inspecteur.

1.PROCESVERLOOP

1.1
Aan belanghebbende is met dagtekening 19 november 2021 een aanslag inkomstenbelasting voor het jaar 2020 opgelegd naar een belastbaar inkomen van USD 18.781, resulterend in een te betalen bedrag van USD 1.426.
1.2
Belanghebbende heeft op 16 januari 2022 tegen de aanslag bezwaar gemaakt.
1.3
De Inspecteur heeft bij uitspraak op bezwaar van 23 juni 2022 het bezwaar ongegrond verklaard.
1.4
Belanghebbende heeft op 22 augustus 2022 tegen de uitspraak van de Inspecteur pro forma beroep ingesteld bij het Gerecht. Belanghebbende heeft daarvoor een bedrag aan griffierecht betaald van USD 30.
1.5
Belanghebbende heeft het beroep op 26 oktober 2022 nader gemotiveerd.
1.6
De Inspecteur heeft op 22 december 2022 een verweerschrift ingediend.
1.7
De zitting heeft plaatsgevonden op 9 februari 2023 te Kralendijk. Belanghebbende is verschenen, bijgestaan door [A]. Namens de Inspecteur zijn verschenen [B] en [C]. Belanghebbende heeft een pleitnota voorgedragen en ingebracht.

2.FEITEN

2.1
Belanghebbende woonde het gehele jaar 2020 op Bonaire.
2.2
Belanghebbende heeft op 20 mei 2021 aangifte inkomstenbelasting gedaan voor het jaar 2020. Daarin heeft belanghebbende het volgende vermeld:
Tegenwoordige dienstbetrekking
USD 7.800
AOV
4.095
Vaste aftrek
-/- 280
Periodieke uitkering
6.661
Aftrekbare kosten i.v.m. periodieke uitkering
-/- 285
Uw persoonlijke inkomen
17.991
Belastingvrije som en toeslag
13.885
Belastbare som
4.106
Belanghebbende heeft in zijn aangifte verzocht om toepassing van de regels ter voorkoming van dubbele belasting voor het door hem genoten ABP-pensioen van 695 euro (USD 790). Hij heeft deze inkomsten niet tot het belastbaar inkomen gerekend.
2.3
De Inspecteur is bij het opleggen van de aanslag afgeweken van de ingediende aangifte. De Inspecteur heeft het door belanghebbende genoten APB-pensioen van USD 790 tot belanghebbendes inkomen gerekend. De Inspecteur heeft het belastbaar inkomen vastgesteld op USD 18.781.
2.4
De Inspecteur heeft ten aanzien van de pensioeninkomsten voorkoming van dubbele belasting verleend volgens de vrijstellingsmethode (met progressievoorbehoud).
2.5
De aanslag is als volgt gespecificeerd:
“Belastbaar inkomen USD 18.781
Belastingvrije som en toeslag min
USD 13.885
Belastbare som USD 4.896
Inkomstenbelasting 30,4% USD 1.488
Inkomstenbelasting USD 1.488
Heffingskorting ZV USD 24
Heffingskortingen min
USD 24
Inkomstenbelasting na heffingskortingen USD 1.464
Premie ZV USD 24
Premies volksverzekeringen plus
USD 24
Inkomstenbelasting en premies USD 1.488
Aftrek ter voorkoming van dubbele
belasting min
USD 62
Te betalen / terug te ontvangen USD 1.426”

3.GESCHIL

3.1
In geschil is of de aanslag inkomstenbelasting 2020 naar het juiste bedrag is vastgesteld. Meer in bijzonder is in geschil of de aftrek ter voorkoming van dubbele belasting juist is toegepast.
3.2
Belanghebbende stelt dat het APB-pensioen in Nederland belast is en derhalve niet in Bonaire in de belastingheffing betrokken mag worden. Daarnaast is belanghebbende van mening dat het bedrag ter voorkoming van dubbele belasting niet juist is berekend omdat een verkeerde breuk is toegepast. Belanghebbende concludeert tot vermindering van de aanslag.
3.3
De Inspecteur stelt dat het APB-pensioen uit Nederland in de Bonairiaanse belastingheffing betrokken dient te worden en dat het bedrag ter voorkoming van dubbele belasting juist is berekend. De Inspecteur concludeert tot handhaving van de aanslag.

4.OVERWEGINGEN

Wettelijk kader

4.1
Op grond van artikel 1, lid 1 van de Wet inkomstenbelasting BES wordt inkomstenbelasting geheven van degenen die op de BES-eilanden wonen. Ingevolge artikel 3, lid 1 zijn deze personen belastingplichtig naar hun belastbaar inkomen, dat is het totale wereldinkomen. Het is daarbij niet van belang waar ter wereld dat inkomen is verkregen.
4.2
Dit betekent dat het door belanghebbende genoten ABP-pensioen, genoten in Nederland, tot het wereldinkomen behoort. De Inspecteur heeft derhalve terecht het ABP-pensioen van belanghebbende in de belastingheffing betrokken. Tot belanghebbendes wereldinkomen behoren inkomsten uit tegenwoordige dienstbetrekking (USD 7.800), AOV (USD 4.095), periodieke uitkeringen (USD 6.661) en het APB-pensioen (USD 790).
Voorkoming dubbele belasting
4.3
In het onderhavige geval is het APB-pensioen van belanghebbende ook in Nederland aan de belastingheffing onderworpen, zodat een situatie ontstaat van dubbele belastingheffing. De belastingregeling voor het land Nederland (BRN) bevat regels ter voorkoming van dubbele belastingheffing. Voor de door belanghebbende genoten inkomsten gelden de volgende regels.
Pensioenen
4.4
Ingevolge artikel 2.9, lid 1 BRN zijn pensioenen en andere soortgelijke beloningen, alsmede lijfrenten en sociale zekerheidsuitkeringen, betaald aan een inwoner van Bonaire slechts belastbaar volgens de belastingwetgeving in Bonaire. Voor pensioenen betaald door de overheid, zoals het ABP-pensioen, is in artikel 2.10, lid 1, BRN een uitzondering opgenomen. In dat geval mag het pensioen door Nederland worden belast.
4.5
In het onderhavige geval is het ABP-pensioen voor heffing toegewezen aan Nederland. Het ABP-pensioen mag op grond van artikel 3.1, lid 6 BNR in de grondslag op Bonaire worden meegenomen. Wel dient Bonaire op grond van artikel 3.1, lid 7 BNR dit bestanddeel vrij te stellen door een vermindering van de belasting toe te staan. Deze vermindering wordt berekend overeenkomstig de op de BES eilanden toepasselijke wetgeving tot het vermijden van dubbele belasting. De regels ter voorkoming van dubbele belasting zijn in het Besluit voorkoming dubbele belasting BES opgenomen.
4.6
Ingevolge artikel 8, lid 2 Besluit voorkoming dubbele belasting BES is de vermindering gelijk aan het bedrag dat tot de belasting die zonder de toepassing van dit besluit volgens de Wet inkomstenbelasting BES verschuldigd zou zijn, in dezelfde verhouding staat als het buitenlands inkomen uit een Mogendheid staat tot het noemerinkomen. Onder het noemerinkomen wordt verstaan het inkomen verminderd met verrekenbare bedragen uit andere jaren (artikel 8, lid 5 Besluit voorkoming dubbele belasting BES).
4.7
Onder de belasting die zonder de toepassing van het besluit volgens de Wet inkomstenbelasting BES verschuldigd zou zijn over het inkomen wordt ingevolge artikel 8, lid 4 Besluit voorkoming dubbele belasting BES verstaan: de over het kalenderjaar berekende belasting, bedoeld in artikel 24a van de Wet inkomstenbelasting BES.
4.8
Het Gerecht heeft in zijn uitspraak van 21 januari 2022, ECLI:NL:OGEABES:2022:2, voor zover van belang hierover het volgende geoordeeld.
“Naar het oordeel van het Gerecht is de ‘verschuldigde belasting’ de belasting die bepaald wordt met inachtneming van de heffingskortingen. Immers, in het bedrag dat bepaald wordt op basis van artikel 24a, lid 1 Wet IB BES zijn inbegrepen de premies volksverzekeringen. De ratio van de voorkomingstechniek is om een tegemoetkoming te verlenen op de
belastingdie verschuldigd is over buitenlandse inkomensbestanddelen. Om de
belastingte bepalen dienen de heffingskortingen, die gelijk zijn aan de premies volksverzekeringen in mindering te worden gebracht op het bedrag dat overeenkomstig artikel 24a lid 1 Wet IB BES is berekend.”
4.9
Met het bedrag aan berekende belasting in de berekening ter voorkoming van dubbele belasting wordt aldus bedoeld het bedrag aan inkomstenbelasting na heffingskortingen.
Berekening belastingvermindering
4.1
Gelet op het hiervoor overwogene dient het bedrag ter voorkoming dubbele belasting als volgt berekend te worden:
Buitenlands inkomen / noemer inkomen x berekende belasting
790 / 18.781 x USD 1.464 (zie 2.5) = USD 61,58, afgerond is dat USD 62. Het noemerinkomen is in dit geval gelijk aan het belastbaar inkomen.
4.11
Belanghebbende heeft in zijn pleitnota gesteld dat de breuk 790/4.894 x 1.488 dient te bedragen. Daarbij heeft hij als noemerinkomen de belastbare som en als berekende belasting ook de premies in aanmerking genomen. Dit standpunt van belanghebbende vindt, gelet op het hiervoor overwogene, geen steun in de wettelijke bepalingen en kan derhalve niet slagen.
4.12
Nu de Inspecteur een aftrek ter voorkoming van dubbele belasting van USD 62 heeft toegepast, heeft de Inspecteur de aftrek juist berekend. Dit betekent dat de aanslag naar het juiste bedrag is vastgesteld.
4.13
Belanghebbende heeft opgemerkt dat in zijn geval het totale bedrag aan in de heffingsgebieden Nederland en Bonaire verschuldigde inkomstenbelasting hoger is dan in het geval alle inkomsten uitsluitend in Bonaire zouden zijn belast. Die opmerking is juist, maar die omstandigheid leidt het Gerecht niet tot het oordeel dat de heffing in Bonaire tot een lager bedrag dient plaats te vinden. Dat recht bestaat op aftrek ter voorkoming van dubbele belasting betekent immers niet dat per definitie alle in het heffingsgebied Nederland verschuldigde belasting in mindering moet worden gebracht op het hier verschuldigde bedrag aan inkomstenbelasting. De omstandigheid dat Bonaire een bijzondere gemeente van Nederland is, leidt het Gerecht niet tot een ander oordeel nu sprake is van verschillende heffingsgebieden met verschillende fiscale stelsels.
4.14
Het Gerecht verwerpt de stelling van belanghebbende dat van de zijde van de Inspecteur sprake is van onbehoorlijk bestuur. De Inspecteur heeft zowel bij het opleggen van de aanslag als in de uitspraak op bezwaar een onderbouwing dan wel motivering gegeven van de toegepaste correctie. Het daarbij niet vermelden van de toepasselijke wettelijke bepalingen vormt geen onbehoorlijk bestuur.
4.15
Al hetgeen belanghebbende verder nog heeft aangevoerd kan niet leiden tot het oordeel dat de aanslag tot een te hoog bedrag is vastgesteld. Gelet hierop en op hetgeen hiervoor is overwogen dient het beroep van belanghebbende ongegrond te worden verklaard.

5.PROCESKOSTEN EN GRIFFIERECHT

Het Gerecht ziet geen aanleiding voor een vergoeding van de proceskosten of het griffierecht.

6.DE BESLISSING

Het Gerecht:
- verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is vastgesteld door mr. drs. M.M. de Werd, rechter, en is uitgesproken op 9 maart 2023, in tegenwoordigheid van de griffier mr. S.C.M.J. Bucx.
De griffier, De rechter,
Afschriften zijn per post/ per e-mail op ………………………….. aan partijen verzonden.
HOGER BEROEP
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen
twee maandenna de verzenddatum hoger beroep instellen bij:
Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie (belastingkamer)
Plasa Reina Wilhelmina (Fort Oranje)
Kralendijk
Bonaire
U wordt verzocht bij het indienen van het beroepschrift het volgende in acht te nemen:
1. Leg bij het beroepschrift een afschrift over van deze uitspraak;
2. Onderteken het beroepschrift en vermeld het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener,
b. de dagtekening,
c. waartegen u in beroep komt,
d. waarom u het niet eens bent met deze uitspraak (de gronden van het hoger beroep).
Partijen hebben ook de mogelijkheid het ondertekende beroepschrift per e-mail in te dienen bij de griffie van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie:
belastinggriffie@caribjustitia.org.
Voor het instellen van hoger beroep is een griffierecht van USD 60 verschuldigd.