ECLI:NL:OGEABES:2022:6

Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
17 maart 2022
Publicatiedatum
28 maart 2022
Zaaknummer
BON202100275 en BON202100276
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • mr. drs. M.M. de Werd
  • N.N. Noel-van der Biezen BSc
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vergoeding van proceskosten en griffierecht bij intrekking van beroep in belastingzaak

In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba op 17 maart 2022 uitspraak gedaan in een belastingkwestie. De belanghebbende had een aanslag motorrijtuigbelasting (MRB) voor de jaren 2020 en 2021 ontvangen, waartegen bezwaar was gemaakt. De heffingsambtenaar verklaarde het bezwaar ongegrond, waarna de belanghebbende beroep instelde. Dit beroep werd echter ingetrokken nadat de heffingsambtenaar aan de bezwaren van de belanghebbende tegemoet was gekomen. Bij de intrekking van het beroep verzocht de belanghebbende om vergoeding van proceskosten en griffierecht.

Het Gerecht overwoog dat, hoewel de Belastingwet BES geen expliciete bepaling bevat over kostenvergoeding bij intrekking van het beroep, een redelijke wetstoepassing toch recht geeft op een kostenvergoeding. Dit is in lijn met de parlementaire geschiedenis die eenvormigheid van procesrecht in de Caribische eilanden beoogt. De rechter oordeelde dat de belanghebbende recht had op vergoeding van het griffierecht, maar wees het verzoek om proceskostenvergoeding af, omdat de opgevoerde kosten niet aan de vereisten voldeden.

De uitspraak benadrukt het belang van een redelijke wetstoepassing en de noodzaak om de rechten van belanghebbenden te waarborgen, zelfs in gevallen waar de wet geen expliciete regeling biedt. Het Gerecht droeg de heffingsambtenaar op om het betaalde griffierecht van USD 30 aan de belanghebbende te vergoeden, maar wees de overige kosten af.

Uitspraak

Uitspraak van 17 maart 2022
BBZ nrs. BON202100275 en BON202100276
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN BONAIRE, SINT EUSTATIUS EN SABA
Zittingsplaats Bonaire
UITSPRAAK
Op het beroep in de zin van
hoofdstuk VIII, titel acht, afdeling drie van de Belastingwet BES van:
[Belanghebbende], domicilie kiezend te Nederland,
belanghebbende,
gericht tegen:
DE HEFFINGSAMBTENAAR VAN HET OPENBAAR LICHAAM BONAIRE,
de heffingsambtenaar.

1.PROCESVERLOOP

1.1
Aan belanghebbende is een aanslag motorrijtuigbelasting (MRB) 2020 en 2021 betreffende nummerplaat B-2392 opgelegd.
1.2
Belanghebbende heeft op 7 december 2020 daartegen bezwaar gemaakt.
1.3
De heffingsambtenaar heeft bij uitspraak op bezwaar van 20 mei 2021 het bezwaar ongegrond verklaard.
1.4
Belanghebbende heeft op 11 juni 2021 tegen de uitspraak op bezwaar beroep ingesteld bij het Gerecht. Belanghebbende heeft daarvoor een bedrag aan griffierecht betaald van USD 30.
1.5
Belanghebbende heeft bij e-mailbericht van 12 augustus 2021 het beroep ingetrokken. Tegelijk met deze intrekking is verzocht om een vergoeding van proceskosten en griffierecht.

2.OVERWEGINGEN

2.1
Belanghebbende heeft het beroep ingetrokken omdat de heffingsambtenaar aan haar bezwaar is tegemoetgekomen. Tegelijk met de intrekking heeft belanghebbende verzocht om vergoeding van de proceskosten en het griffierecht.
2.2
Ingevolge artikel 8.106a aanhef en letter c, Belastingwet BES kan het Gerecht, onmiddellijk uitspraak doen indien een nader onderzoek het Gerecht niet nodig voorkomt omdat het beroep kennelijk gegrond is. Naar het oordeel van het Gerecht kan deze bepaling op overeenkomstige wijze worden toegepast op een bij intrekking van het beroep gedaan verzoek om vergoeding van proceskosten en/of griffierecht. Het Gerecht ziet in dit geval daartoe aanleiding.
2.3
In artikel 8.75a, lid 1 van de Nederlandse Algemene wet bestuursrecht is bepaald dat in geval van intrekking van het beroep, omdat de Inspecteur geheel of gedeeltelijk aan de belanghebbende is tegemoetgekomen, de Inspecteur op een tegelijk met de intrekking gedaan verzoek van de belanghebbende bij afzonderlijke uitspraak in de kosten kan worden veroordeeld. In Aruba, Curaçao en Sint-Maarten gelden soortgelijke bepalingen. In de Belastingwet BES ontbreekt echter een dergelijke bepaling zodat bij intrekking, tekstueel bezien, geen recht bestaat op een kostenvergoeding.
2.4
In artikel 8.115a, lid 1, Belastingwet BES is bepaald dat het Gerecht bij uitsluiting bevoegd is een partij te veroordelen in de kosten die een andere partij in verband met de behandeling van het bezwaar en beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. In de regel wordt aan de belastingplichtige een kostenvergoeding toegekend als geheel of gedeeltelijk aan het bezwaar en/of beroep wordt tegemoetgekomen. In dit geval is ook aan belanghebbende tegemoetgekomen, maar is het beroep vervolgens ingetrokken en is tegelijk verzocht om een kostenvergoeding. Zoals in 2.3 opgemerkt bestaat daar volgens de letter van de wet geen recht op. Naar het oordeel van het Gerecht brengt een redelijke wetstoepassing echter mee dat in een dergelijk geval ook recht bestaat op een kostenvergoeding (voor zover het kosten betreft die voor vergoeding in aanmerking kunnen komen). Hiermee wordt ook recht gedaan aan het in de Memorie van Toelichting bij de Belastingwet BES geformuleerde uitgangspunt dat het procesrecht in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba en de overige landen in het Caribische gebied Aruba, Curaçao en Sint-Maarten eenvormig is. [1]
2.5
Ingevolge artikel 8.115a, lid 3, Belastingwet BES kunnen bij of krachtens algemene maatregel van bestuur nadere regels worden gesteld over de (hoogte van de) proceskostenvergoeding. Deze regels zijn neergelegd in Hoofdstuk 5 van het Uitvoeringsbesluit Belastingwet BES (hierna: het Uitvoeringsbesluit).
2.6
In artikel 5.1 van het Uitvoeringsbesluit zijn de kosten opgenomen die voor vergoeding in aanmerking kunnen komen, waaronder de kosten van door een derde verleende beroepsmatige bijstand (letter a) en de kosten van uittreksels uit openbare registers, alsmede kosten van telegrammen, internationale telexen en telefaxen en Internationale telefoongesprekken (letter e). Voor kosten van beroepsmatig verleende rechtsbijstand geldt een forfaitaire vergoedingsregeling (zie artikel 5.2, lid 1, letter a Uitvoeringsbesluit en de daarbij behorende bijlage).
2.7
Belanghebbende heeft verzocht om vergoeding van de kosten van aangetekend schrijven vanuit [V] en vanuit [B] (EUR 26,50), van juridisch advies en andere kosten (EUR 65) en van restitutie betaling van niet verstrekte kentekenplaat (USD 6).
2.8
De door belanghebbende vermelde kosten komen niet voor vergoeding in aanmerking. Portokosten en de kosten met betrekking tot de kentekenplaat behoren niet tot de in artikel 5.1 Uitvoeringsbesluit genoemde kosten. En de “kosten van juridisch advies en andere kosten” zijn te weinig gespecificeerd en inzichtelijk gemaakt.
2.9
In artikel 8.104, lid 4 Belastingwet BES is bepaald dat, indien het Gerecht het beroep geheel of gedeeltelijk gegrond verklaart, de uitspraak tevens inhoudt dat de Inspecteur het griffierecht aan belanghebbende vergoedt. In dit geval is het beroep ingetrokken omdat de heffingsambtenaar is tegemoetgekomen aan belanghebbende. Een redelijke wetstoepassing brengt mee dat ook dan de heffingsambtenaar het betaalde griffierecht aan belanghebbende vergoedt (vgl. GEA Curaçao 1 november 2019, ECLI:NL:OGEAC:2019:310).
2.1
Gelet op het vorenstaande (zie 2.9) is sprake van een kennelijk gegrond verzoek.

3.DE BESLISSING

Het Gerecht:
- wijst het verzoek om een proceskostenvergoeding af;
- wijst het verzoek tot vergoeding van griffierecht toe; en
- draagt de heffingsambtenaar op het door belanghebbende betaalde griffierecht van USD 30 te vergoeden.
Deze uitspraak is gegeven door mr. drs. M.M. de Werd, rechter, en uitgesproken op 17 maart 2022, in tegenwoordigheid van de griffier N.N. Noel-van der Biezen BSc.
De griffier, De rechter,
Afschriften zijn per post/ per e-mail op ………………………… aan partijen verzonden.
VERZET
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen
twee maandenna de verzenddatum schriftelijk verzet doen bij:
Het Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba (belastingkamer)
Plasa Reina Wilhelmina (Fort Oranje)
Kralendijk
Bonaire
Is het Gerecht van oordeel dat het verzet gegrond is, dan vervalt deze uitspraak en wordt de zaak alsnog in behandeling genomen.
U wordt verzocht bij het indienen van het verzetschrift het volgende in acht te nemen:
1. Leg bij het verzetschrift een afschrift over van deze uitspraak;
2. Onderteken het verzetschrift en vermeld het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener,
b. de dagtekening,
c. waarom u het niet eens bent met deze uitspraak (de gronden van het verzet).
Partijen hebben ook de mogelijkheid het ondertekende verzetschrift per e-mail in te dienen bij de griffie van het Gerecht in eerste aanleg:
belastinggriffie@caribjustitia.org.
Voor het doen van verzet is geen griffierecht verschuldigd.

Voetnoten

1.MvT, Kamerstukken II 2009-2010, nr.3, blz. 21.