ECLI:NL:OGEABES:2022:22

Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
8 november 2022
Publicatiedatum
14 november 2022
Zaaknummer
BON202200366
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Faillissementsaanvraag van een Seychellen gevestigde rechtspersoon met olieactiviteiten op Bonaire

In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba op 8 november 2022 uitspraak gedaan in een faillissementsaanvraag van Alphaville Holdings Limited, een rechtspersoon gevestigd in de Seychellen. De aanvraag werd ingediend door Bonaire Petroleum Corporation N.V. (Bopec), vertegenwoordigd door curator mr. Constantijn Michiel van Liere Q.Q. De zaak betreft de rechtsmacht van het gerecht, gezien de activiteiten van Alphaville op Bonaire en de onbetaalde opslagkosten voor olie die bij Bopec is opgeslagen. Tijdens de zitting op 3 november 2022 werd duidelijk dat Alphaville niet aan eerdere veroordelingen had voldaan, waaronder een vonnis van 15 augustus 2022 waarin zij werd veroordeeld tot betaling van een aanzienlijk bedrag aan Bopec.

Het Gerecht oordeelde dat Alphaville, hoewel niet ingeschreven in het handelsregister van de Seychellen, een bestaande rechtspersoon is en dat het gerecht rechtsmacht heeft op basis van haar activiteiten op Bonaire. De rechter concludeerde dat er sprake was van pluraliteit van schuldeisers, aangezien Alphaville meerdere onbetaalde schulden had en in de toestand verkeerde van te hebben opgehouden te betalen. De curator heeft ook een vernietiging van een overdracht van olie aan Scaltech aangevochten, wat de verhaalsmogelijkheden van Bopec zou beperken.

Uiteindelijk heeft het Gerecht Alphaville in staat van faillissement verklaard en mr. J.R. Veerman benoemd tot rechter-commissaris, terwijl mr. R.Ch. Luttikhuizen als curator werd aangesteld. Deze uitspraak benadrukt de noodzaak voor rechtspersonen om hun financiële verplichtingen na te komen en de gevolgen van het niet voldoen aan rechterlijke uitspraken.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN BONAIRE, SINT EUSTATIUS EN SABAzittingsplaats Bonaire

Zaaknummer: BON202200366
Datum uitspraak: 8 november 2022

Mr. Constantijn Michiel VAN LIERE Q.Q., in hoedanigheid van curator

in het faillissement van de naamloze vennootschap
BONAIRE PETROLEUM CORPORATION N.V.(‘
Bopec’),
kantoorhoudende te Bonaire,
verzoeker,
gemachtigde: mr. L.F.F.M. Drissen,
tot faillietverklaring van:
de rechtspersoon naar het recht van de Seychellen
ALPHAVILLE HOLDINGS LIMITED(‘
Alphaville’),
gevestigd te Providence, Mahé, de Seychellen,
verweerster,
gemachtigden: mrs. M.F. Murray en K.A. Doekhi.

Procesverloop

1. Verzoeker heeft bij verzoekschrift van 7 oktober 2022 het faillissement van Alphaville aangevraagd. Op 3 november 2022 is een verhoor in raadkamer gehouden in het gerechtsgebouw in Curaçao. Verzoeker en zijn gemachtigde zijn via videoverbinding verschenen. Namens Alphaville zijn haar gemachtigden verschenen, alsmede, via videoverbinding, de Nederlandse advocaat mr. H. ten Katen. Zij hebben allen het woord gevoerd. Ook aanwezig was, via videoverbinding, de heer […], general manager van Bopec. De zitting werd via audio/videoverbinding aan de zijde van Alphaville tevens gevolgd door de heer
[naam gevolmachtigde]en twee tolken. Mr. Drissen heeft pleitnotities voorgedragen en overgelegd en mr. Doekhi een verweerschrift. Beiden hebben daarbij verwezen naar op voorhand overgelegde producties.

Gronden van de beslissing

Alphaville
2. Voorafgaand aan de behandeling heeft verzoeker de vraag opgeworpen of Alphaville een bestaande entiteit is, in welk verband hij met verwijzing naar zoekresultaten uit het handelsregister van de Seychellen heeft gesteld dat Alphaville aldaar niet staat ingeschreven. Alphaville heeft hierop stukken overgelegd ten bewijze van haar bestaan. Uit die stukken is op te maken dat Alphaville in juni 2019 is opgericht in de Seychellen als een ‘international business company’, met beperkingen aan de bevoegdheid om binnen de Seychellen zelf zaken te doen. Alphaville heeft een lokale bestuurster, aan wie één aandeel is uitgegeven van USD 1. Bij de oprichting is door die bestuurster namens Alphaville een veelomvattende volmacht gegeven aan [naam gevolmachtigde].
3. Mede op basis van deze namens Alphaville verstrekte gegevens is aannemelijk dat Alphaville een (weliswaar niet in het handelsregister ingeschreven, maar) bestaande rechtspersoon is.
Bevoegdheid
4. Artikel 2 lid 1 Faillissementswet BES (Fw) bepaalt onder meer het volgende:
De faillietverklaring geschiedt door de rechter in eerste aanleg. Deze is daartoe bevoegd, indien:
a. de schuldenaar in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba zijn woonplaats heeft, of, aldaar woonplaats gehad hebbend, met achterlating van schulden zich buiten de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba heeft begeven;
b. de schuldenaar, in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba geen woonplaats hebbend, aldaar een beroep of bedrijf uitoefent.
5. Alphaville is opgericht in de Seychellen, en moet worden geacht daar haar zetel te hebben. De Seychellen hebben dan ook te gelden als de woonplaats van Alphaville als bedoeld in artikel 2 Fw.
6. Het gerecht komt niettemin rechtsmacht toe, en wel op grond van het bepaalde in artikel 2 lid 1 sub b Fw. Alphaville voert te Bonaire een bedrijf uit als daar bedoeld. Dit oordeel is gegrond op de volgende, aannemelijk geworden omstandigheden:
  • Alphaville is een offshore-company zonder bedrijf of bedrijfsactiviteiten van betekenis in haar woonplaats de Seychellen;
  • Alphaville heeft geen bedrijf of bedrijfsactiviteiten van betekenis buiten Bonaire;
  • Alphaville heeft in december 2021 te Bonaire op een executieveiling een hoeveelheid bij Bopec opgeslagen olie gekocht (voor NAf 200.000), welke olie op dit moment een marktwaarde heeft van circa USD 20 miljoen;
  • Afgezien van deze olie, heeft Alphaville geen vermogensbestanddelen van betekenis buiten Bonaire;
  • Alphaville is op grond van de door haar geaccepteerde veilingvoorwaarden opslagkosten verschuldigd voor de bewaring van de olie bij Bopec;
  • Alphaville heeft nog steeds te gelden als bewaargever van de door haar gekochte, bij Bopec aanwezige olie;
  • Alphaville heeft de olie gekocht om die te verhandelen, en heeft inmiddels een deel van de (nog altijd) in de tank aanwezige olie verkocht (aan Scaltech, waarover hierna).
7. Het standpunt van Alphaville dat het enkele in eigendom hebben van de olie te Bonaire en de bewaargeving en de verkoop daarvan, onvoldoende is om aan te nemen dat zij ‘een bedrijf’ in Bonaire uitoefent volgt het gerecht dus niet. Daarbij kent het gerecht in het bijzonder ook betekenis toe dat Alphaville niet heeft gesteld, laat staan aannemelijk heeft gemaakt, dat zij buiten Bonaire iets substantieels heeft of doet.
8. Op dezelfde gronden moet ook worden aangenomen, voor zover van belang, dat Alphaville een kantoor heeft te Bonaire in de zin van artikel 2 lid 2 Fw en dat verzoeker met zijn verzoek bij dit gerecht aan het juiste adres is.
Schuldeisers; pauliana; pluraliteit
9. Vaststaat dat Alphaville Bopec en/of verzoeker niet heeft betaald voor de opslag van de olie. Bij vonnis in kort geding van dit gerecht van 15 augustus 2022 (ECLI:NL:OGEABES:2022:16) is Alphaville veroordeeld aan verzoeker in hoofdsom ruim USD 1,7 miljoen te betalen, vermeerderd met USD 260.000 per maand dat de opslag vanaf 1 juli 2022 voortduurt. Deze veroordeling is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Alphaville heeft niet aan deze veroordeling voldaan. Wel heeft zij (of een derde) na indiening van de faillissementsaanvraag alsnog aan de bij datzelfde vonnis tegen Alphaville uitgesproken proceskostenveroordeling voldaan. Door Alphaville is hoger beroep ingesteld. De betaling van de proceskosten en het instellen van hoger beroep laten echter onverlet dat in het kader van deze faillisementsaanvraag aangenomen moet worden dat Alphaville een opeisbare vordering van verzoeker onbetaald laat.
10. Als steunvordering heeft verzoeker in zijn verzoekschrift een vordering van CRU genoemd. Deze vordering had betrekking op proceskosten waarin Alphaville in juni 2021 was verwezen. Voorafgaand aan de behandeling van de faillissementsaanvraag is die vordering echter voldaan.
11. Voorts heeft verzoeker in zijn verzoekschrift de vordering van de financier opgevoerd terzake een lening die door Alphaville zou zijn aangegaan voor de koop van de olie. Alphaville heeft hierop een overeenkomst overgelegd van 26 oktober 2022 tussen Alphaville (vertegenwoordigd door [naam gevolmachtigde]) en Scaltech De Venezuela S.A. (vertegenwoordigd door [naam gevolmachtigde]), betreffende een ‘adjustment of te Loan Agreement’. Daarin staat dat Alphaville een niet-opeisbare schuld aan Scaltech heeft van in hoofdsom USD 715.683,80 (‘the Debt’) en dat ‘
full payment of the Debt (…) by Alphaville hereby takes place by means of a transfer of ownership of 90% of the Crude (and therefore 345.969 barrels) from Alphaville to Scaltech’. Voorts wordt verklaard dat Scaltech door deze overdracht van olie niets meer te vorderen heeft van Alphaville, en dat deze overeenkomst, evenals de Loan Agreement, onderworpen is aan ‘the laws of Bonaire’. Daarnaast heeft Alphaville een overeenkomst overgelegd van 25 oktober 2022 tussen MCC Petroleum DMCC, Scaltech en lphaville (alle vertegenwoordigd door [naam gevolmachtigde]), waarin MCC al naar rechten en verplichtingen met betrekking tot de Loan Agreement aan Scaltech overdraagt.
12. Bij brief van 31 oktober 2022 heeft verzoeker de overdracht door Alphaville van 90% van haar olie aan Scaltech met een beroep op artikel 3:45 Burgerlijk Wetboek BES vernietigd wegens benadeling van verzoeker als schuldeiser. Naar voorshands oordeel van het gerecht treft de vernietiging doel. Afgaand op de door Alphaville overgelegde overeenkomst, heeft Alphaville onverplicht en door inbetalinggeving aan een niet-opeisbare verplichting voldaan, waarbij bovendien een grote discrepantie bestaat tussen de hoogte van de schuld en de waarde van de in betaling gegeven olie. Daarmee wordt verzoeker beperkt in zijn verhaalsmogelijkheden, al was het maar omdat hij niet over een executoriale titel beschikt tegen de beoogde nieuwe eigenaar Scaltech voor de opslagkosten van de olie. Aannemelijk acht het gerecht voorts dat in geval van faillissement van Alphaville de faillissementscurator de olieoverdracht op de voet van artikel 38 Fw op dezelfde gronden zou kunnen vernietigen.
13. Nu naar voorshands oordeel verzoekers vernietiging wegens pauliana doel treft (of een vernietiging door een toekomstig faillissementscurator doel zou treffen), moet het ervoor worden gehouden dat Alphaville nog steeds een schuld heeft aan Scaltech.
14. Met het voorgaande is voldaan aan het voor het uitspreken van een faillissement geldende vereiste van pluraliteit van schuldeisers. In het bijzonder gelet op het feit dat Alphaville niet is overgegaan tot betaling van de opslagkosten waartoe zij is veroordeeld en gelet op de gang van zaken bij de (non)betaling van de proceskosten aan verzoeker en aan CRU, is voldoende gebleken dat Alphaville is opgehouden te betalen als bedoeld in artikel 1 lid 1 Fw. Of Alphaville daarnaast ook nog schulden heeft aan advocaat mr. Pennings en aan Huntington Ingalls Incorporated, zoals verzoeker ter zitting heeft gesteld en Alphaville heeft betwist, kan in het midden blijven.
Geen misbruik van bevoegdheid
15. Verzoeker heeft ter zitting onbetwist gesteld dat hij tevergeefs aan Alphaville heeft voorgesteld dat de olie van Alphaville onderhands wordt verkocht, met storting van dat deel van de opbrengst waarover partijen twisten op een escrowrekening. Te meer gelet daarop, kan Alphaville verzoeker niet tegenwerpen dat hij (als retentor) de opslagkosten laat oplopen en dat hij behoort over te gaan tot executoriale verkoop uit kracht van het door hem tegen Alphaville verkregen vonnis van 15 augustus 2022. Alphaville voldoet niet aan dat vonnis. Het staat verzoeker vrij te kiezen voor de weg van een faillissementsaanvraag, ook indien het hem er mede of in hoofdzaak om te doen is om uit de patstelling met Alphaville te geraken en zich (ten behoeve van de schuldeisers van Bopec) eenvoudiger te verhalen op haar olie.
Slotsom
16. Het gerecht is bevoegd om van de faillissementsaanvraag kennis te nemen omdat Alphaville te Bonaire haar bedrijf uitoefent in de zin van artikel 2 lid 1 sub b Fw. Uit de in het verzoekschrift gestelde feiten en uit de behandeling in raadkamer is summierlijk gebleken dat Alphaville meerdere schulden onbetaald laat en van feiten en omstandigheden die aantonen dat Alphaville in de toestand verkeert van te hebben opgehouden te betalen. Op de voet van artikel 11 Fw zal een rechter-commissaris worden benoemd en een curator worden aangesteld.

Beslissing

Het Gerecht:
- verklaart Alphaville in staat van faillissement;
- benoemt tot rechter-commissaris mr. J.R. Veerman, rechter in dit Gerecht;
- stelt aan tot curator de advocaat mr. R.Ch. Luttikhuizen, kantoorhoudend te Curaçao, Nijmegenstraat 41, telefoon 599 9 4611880, e-mail
luttikhuizen@al-advocaten.com.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.E. de Kort, rechter, en uitgesproken op 8 november 2022 in aanwezigheid van de griffier.