ECLI:NL:OGEABES:2022:21

Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
28 september 2022
Publicatiedatum
17 oktober 2022
Zaaknummer
BON201900694
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Tussenbeschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenbeschikking inzake de onroerende zaak gelegen te Tras di Montaña, Bonaire

In deze tussenbeschikking van het Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba, gedateerd 28 september 2022, wordt een verzoek behandeld met betrekking tot de onroerende zaak gelegen te Tras di Montaña, een grotendeels onbebouwd perceel van 29.000 m2. Het perceel staat geregistreerd als 'Eigenaar Onbekend', met een opmerking over de overleden Jan Boezem. De verzoeker, vertegenwoordigd door mr. D.G. Kock, heeft de overheid van Bonaire gevraagd of er interesse is in de verwerving van het terrein tegen een geldelijke vergoeding ten behoeve van de rechthebbenden.

Het procesverloop omvat eerdere beschikkingen en een mondelinge behandeling op 27 juni 2022. De rechtbank heeft geoordeeld dat het verzoek ontvankelijk is en dat het perceel geen eigendom is van het Openbaar Lichaam Bonaire (OLB), maar behoort tot de onverdeelde nalatenschap. De rechtbank heeft vastgesteld dat de onroerende zaak moet worden aangemerkt als een langdurig onverdeeld gebleven gemeenschap, zoals bedoeld in artikel 3:200a e.v. BW BES. Een gewone verdeling is niet mogelijk, en de verzoeken van de betrokken partijen worden verder in behandeling genomen.

De belanghebbenden zijn opgeroepen en hebben hun gegevens ingediend. Tijdens de zitting zijn de ontwikkelingsmogelijkheden van het perceel besproken, waarbij het OLB heeft aangegeven dat er mogelijk een bestemmingswijziging komt voor woningbouw. De rechtbank heeft het OLB de gelegenheid gegeven om zich uit te laten over een mogelijke afdoening van het perceel tegen een redelijke vergoeding. De belanghebbenden worden uitgenodigd om hun gegevens aan te vullen op de rolzitting van 26 oktober 2022, waar ook het OLB zich kan uitlaten over de voorgestelde afdoening.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN BONAIRE, SINT EUSTATIUS EN SABAzittingsplaats Bonaire
Zaaknummer: BON201900694
Datum uitspraak: 28 september 2022
Beschikking op het verzoek met betrekking tot de onroerende zaak gelegen te
TRAS DI MONTAÑA (29.000 m2),
een grotendeels onbebouwd perceel te Bonaire, kadastraal bekend afdeling 4, sectie A, nummer 8, groot 29.000 m2 (kunuku), welk perceel volgens de schriftelijke inzage van het Kadaster ten name staat van ‘Eigenaar Onbekend’, met als opmerking ‘Volgens domein in kaart gebrachte gronden staat de naam van
Jan Boezem; overleden, (…)’,
van:

1.[VERZOEKER], wonend te Aruba, hierna: […],

gemachtigde: mr. D.G. Kock,
met als in het geding verschenen partijen:

2.[…], 3. […],

beiden wonend te Bonaire, hierna:
[…],
gemachtigde: mr. M.G. van Dijk,
[4. … tot en met 14 …]
en
Het Openbaar Lichaam Bonaire, te Bonaire, hierna:
het OLB,
gemachtigde: mr. T.L.H. Peeters.

1.Het procesverloop

1.1.
Het procesverloop blijkt uit:
- de beschikking van 24 februari 2021;
- het proces-verbaal van de zitting van 19 mei 2021;
- de beschikking van 26 januari 2022;
- de openbare oproeping in de Staatscourant van belanghebbenden;
- de ter griffie ingekomen aanmeldingen als belanghebbende;
- de mondelinge behandeling op 27 juni 2022.
1.2.
De beschikkingen en het proces-verbaal zijn gepubliceerd op de website van het gemeenschappelijk hof: www.gemhofvanjustitie.org/uitspraken/onverdeelde-boedels. Ook deze beschikking zal daarop worden geplaatst.

2.De verdere beoordeling

De tussenbeschikking van 26 januari 2022
2.1.
Bij tussenbeschikking van 26 januari 2022 is geoordeeld dat verzoeker ontvankelijk is in zijn verzoek en dat het perceel geen eigendom is van het OLB maar behoort tot de onverdeelde nalatenschap. Overwogen is voorts dat de onroerende zaak moet worden aangemerkt als een langdurig onverdeeld gebleven gemeenschap als bedoeld in artikel 3:200a e.v. BW BES. Een ‘gewone’ verdeling is niet mogelijk. Het verzoek van verzoeker en de verzoeken van Ursula en Alexander op grond van de regeling voor langdurig onverdeeld gebleven boedels (artikel 3:200a t/m 200h BW BES) zijn dan ook verder in behandeling genomen.
Belanghebbenden
2.2.
De wettelijk voorgeschreven openbare oproeping van belanghebbenden heeft plaatsgevonden. Door belanghebbenden die zich hebben gemeld zijn ‘formularionan pa usuarionan’ ingediend. De volgende personen hebben zich gemeld:
Naam, ID en adres
Gebruikersaanspraak
gebaseerd op:
Plan ontwikkeling?
[…]
[…]
[…]
2.3.
De belanghebbenden zullen in de gelegenheid worden gesteld bij akte hun gegevens in bovenstaand overzicht aan te vullen, met name in de eerste twee kolommen.
Ontwikkeling, toekenning aan het OLB of toekenning aan een stichting
2.4.
Ter zitting van 27 juni 2022 zijn de ontwikkelingsmogelijkheden van het perceel besproken. Het OLB heeft erop gewezen dat het perceel een agrarische bestemming heeft, maar dat er op termijn wellicht een bestemmingswijziging komt waardoor woningbouw mogelijk zal worden. Volgens het OLB heeft Bonaire behoefte aan grond voor (sociale) woningbouw. Het gerecht heeft ter zitting de vraag opgeworpen of in deze en in vergelijkbare oude boedel-zaken wellicht een oplossing kan liggen (ook gelet op artikel 3:200e BW) in toekenning van de grond in eigendom aan het OLB (of een woningbouwstichting) tegen een redelijke vergoeding (koopsom), welke vergoeding dan onder de deelgenoten en/of de door het gerecht als gebruikers aangewezen personen wordt verdeeld. Op die manier verwerft OLB terrein, terwijl tevens recht gedaan aan historisch ontstane aanspraken van zijn burgers. Verwezen kan worden naar de Curaçaose zaak
New Orleans(op www.rechtspraak.nl te vinden onder ECLI:NL:OGEAC:2021:1).
2.5.
Het gerecht zal het OLB in de gelegenheid stellen zich over een afdoening als hiervoor bedoeld uit te laten. Indien het OLB voor een dergelijke afdoening voelt, dient het OLB zo concreet mogelijk aan te geven wat volgens het OLB een redelijke vergoeding (koopsom) zou zijn en waar die op gebaseerd is. Indien het OLB niet voelt voor toekenning tegen betaling van ene vergoeding, dient het zich uit te laten over de vraag op welke wijze het invulling zal geven - in geval van (al dan niet gedeeltelijke) toekenning aan het OLB - aan het bepaalde in artikel 3:200e BW.

3.Beslissing

Het gerecht:
3.1.
stelt de belanghebbenden in de gelegenheid om op de rolzitting van 26 oktober 2022 om 9.00 uur bij akte hun gegevens in het overzicht onder 2.2 aan te vullen;
3.2.
stelt het OLB in de gelegenheid om zich op de rolzitting van 26 oktober 2022 om 9.00 uur bij akte uit te laten als bedoeld onder 2.5;
3.3.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze beschikking is gegeven door mr. P.E. de Kort, rechter, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 28 september 2022 door de rolrechter, die deze beschikking tekent.