1.1In hoofdstuk 3, paragraaf 3.1 en 3.1.2, van de Circulaire toelating en uitzetting Bonaire, Sint Eustatius en Saba (de Circulaire) is – voor zover hier relevant – het volgende opgenomen. De aanvraag om afgifte van een mvv wordt getoetst aan de voorwaarden die worden gesteld met het oog op het verlenen van een verblijfsvergunning voor de openbare lichamen. Een in de openbare lichamen verblijvende referent kan ten behoeve van een vreemdeling in het buitenland een mvv aanvragen. De referent kan de aanvraag indienen door het daartoe bestemde formulier ingevuld en voorzien van de gevraagde gegevens en bescheiden te retourneren aan IND unit Caribisch Nederland. Als de referent bij het indienen van de aanvraag niet alle gevraagde gegevens en bescheiden heeft overgelegd, wordt hij éénmaal een hersteltermijn van twee weken verleend. Na ommekomst van de hersteltermijn beziet de IND unit Caribisch Nederland of de gevraagde gegevens en bescheiden zijn overgelegd, en of deze in orde zijn. De IND unit Caribisch Nederland neemt vervolgens een beslissing op de aanvraag. Als niet wordt voldaan aan de toelatingsvoorwaarden voor het gevraagde verblijfsdoel ontvangt de referent een negatieve beschikking.
In hoofdstuk 7, paragraaf 7.3, is opgenomen dat om te kunnen bepalen of een weigering van (voortzetting van) het verblijf van de vreemdeling in strijd is met artikel 8 EVRM, alle relevante feiten en omstandigheden van het geval moeten worden bekeken en tot uitdrukking worden gebracht in een belangenafweging. Welke belangen bij de belangenafweging moeten worden betrokken, hangt af van de concrete individuele casus. Van belang is dat het altijd gaat om de feitelijke situatie in het individuele geval, die per casus zal verschillen. Aangezien het gaat om de beoordeling en afweging van diverse belangen van verschillende aard, komt in beide gevallen aan de overheid een zekere beoordelingsvrijheid (a certain margin of appreciation) toe. De uitgangspositie van de belangenafweging wordt mede bepaald door de omstandigheid of sprake is van inmenging. Bij de weigering van voortgezet verblijf is de uitgangspositie van de vreemdeling sterker dan bij eerste toelating van vreemdelingen tot de openbare lichamen. De omstandigheid dat nooit sprake is geweest van rechtmatig verblijf zal ten nadele van de vreemdeling worden betrokken bij deze belangenafweging.
2. Op 19 februari 2019 zijn eisers vanuit Venezuela naar Bonaire gereisd op grond van een toeristenvisum en zijn na verloop van de geldigheidsduur daarvan zonder een geldige verblijfstitel op Bonaire gebleven.
Op 9 oktober 2019 hebben eisers elk een aanvraag tot het verlenen van een mvv met als doel gezinshereniging met referent ingediend (de aanvragen).
Bij beschikkingen van 24 februari 2020 heeft verweerder deze aanvragen afgewezen, omdat eisers de familierechtelijke rechtsbetrekking met referent niet met geapostilleerde geboorteakten hebben aangetoond (de afwijzingen).
Op 11 maart 2020 hebben eisers daartegen bezwaar gemaakt.
Bij de bestreden beschikkingen heeft verweerder de bezwaren ongegrond verklaard, omdat ook in de bezwaarprocedure eisers geen geapostilleerde geboorteakten hebben overgelegd.
3. In de daartegen gerichte beroepen hebben eisers aangevoerd dat verweerder ten onrechte heeft afgezien van het houden van een hoorzitting, omdat bij verweerder bekend was dat eisers bezig waren met het aanvragen van geapostilleerde geboorteakten. Eisers verkeerden in (tijdelijke) bewijsnood, omdat na steeds te hebben geprobeerd, het toch niet is gelukt om de geapostilleerde geboorteakten te verkrijgen. Zij hebben namelijk zowel door tussenkomst van een plaatselijke advocaat als digitaal geprobeerd om de geapostilleerde geboorteakten aan te vragen. Het verkrijgen van een geapostilleerde geboorteakte in Venezuela is niet gemakkelijk. Wel hebben eisers gelegaliseerde geboorteakten overgelegd, maar verweerder heeft die ten onrechte niet meegenomen bij zijn beoordeling. Eisers kunnen door de afwijzingen het gezinsleven met hun moeder (referent) niet voortzetten. Hun recht op gezinsleven, zoals bedoeld in artikel 8 EVRM, wordt daarmee geschonden. Op grond van deze omstandigheden kunnen de bestreden beschikkingen niet in stand blijven, aldus nog steeds eisers.
4. Op grond van artikel 67, aanhef en onder b, van de War BES kan van het houden van een hoorzitting worden afgezien indien het bezwaarschrift kennelijk ongegrond is. Van kennelijk ongegrondheid is sprake als uit het bezwaarschrift reeds aanstonds blijkt dat de aangevoerde bezwaren niet tot heroverweging van de beschikking kunnen leiden.
Op grond van vaste jurisprudentie mag van horen in bezwaar worden afgezien wanneer op voorhand redelijkerwijs geen twijfel over mogelijk is dat de bezwaren niet tot een andersluidend besluit kunnen leiden (vgl. ECLI:NL:RVS:2008:BG6402).