ECLI:NL:OGEABES:2021:14

Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
6 augustus 2021
Publicatiedatum
19 augustus 2021
Zaaknummer
BON202000523 en BON202000599
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen afwijzing machtiging tot voorlopig verblijf wegens gebrek aan geapostilleerde geboorteakten

In deze zaak hebben eisers, verblijvend in Bonaire, beroep ingesteld tegen de afwijzing van hun aanvragen om een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) door de minister van Justitie. De aanvragen werden afgewezen omdat eisers niet de vereiste geapostilleerde geboorteakten konden overleggen, die nodig zijn om de familierechtelijke relatie met hun referent aan te tonen. Eisers hebben aangevoerd dat zij in bewijsnood verkeerden en dat verweerder ten onrechte heeft afgezien van het houden van een hoorzitting in de bezwaarprocedure. Het Gerecht heeft vastgesteld dat verweerder de hoorzitting had moeten houden, omdat er twijfel bestond over de ongegrondheid van het bezwaar. De eisers hebben geprobeerd om de benodigde documenten te verkrijgen, maar hebben aangegeven dat dit in Venezuela moeilijk is. Het Gerecht oordeelt dat de bestreden beschikkingen in strijd zijn met het zorgvuldigheidsbeginsel, omdat eisers niet de kans hebben gekregen om hun situatie nader toe te lichten. De rechtsgevolgen van de vernietigde beschikkingen blijven echter in stand, omdat de eisers niet hebben aangetoond dat zij in bewijsnood verkeerden en dat de afwijzing van hun aanvragen gerechtvaardigd was. Het Gerecht heeft verweerder veroordeeld in de proceskosten van eisers en bepaald dat de door eisers betaalde griffierechten vergoed moeten worden.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN BONAIRE, SINT EUSTATIUS EN SABA

zittingsplaats Bonaire

Uitspraak

in de zaak tussen:

[eiser 1],

[eiser 2],
beiden verblijvend in Bonaire,
eisers,
gemachtigde: mr. M. Bijkerk, advocaat,
en

de minister van Justitie,

verweerder,
gemachtigde: mr. R. Debets, werkzaam bij de Immigratie- en Naturalisatiedienst Caribisch Nederland.

Procesverloop

Bij beschikkingen van 23 oktober 2020 heeft verweerder de bezwaren van eisers tegen de beschikkingen van 24 februari 2020, waarbij hun aanvragen om een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) zijn afgewezen, ongegrond verklaard (de bestreden beschikkingen).
Daartegen hebben eisers beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Eisers hebben producties ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft in beide zaken gevoegd plaatsgevonden op 1 juli 2021. Namens eisers is hun gemachtigde verschenen, vergezeld door mevrouw [naam referent] (referent). Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Op grond van artikel 2c, eerste lid, van de Wet toelating en uitzetting BES (Wtu) wordt de machtiging tot voorlopig verblijf verleend onder beperkingen, verband houdend met het doel waarvoor het verblijf wordt toegestaan.
Op grond van artikel 2g, eerste lid, verstrekt de vreemdeling dan wel de referent Onze Minister (verweerder) de door hem voor de beoordeling van de aanvraag om een machtiging tot voorlopig verblijf verlangde gegevens en bescheiden desgevraagd in persoon.
1.1
In hoofdstuk 3, paragraaf 3.1 en 3.1.2, van de Circulaire toelating en uitzetting Bonaire, Sint Eustatius en Saba (de Circulaire) is – voor zover hier relevant – het volgende opgenomen. De aanvraag om afgifte van een mvv wordt getoetst aan de voorwaarden die worden gesteld met het oog op het verlenen van een verblijfsvergunning voor de openbare lichamen. Een in de openbare lichamen verblijvende referent kan ten behoeve van een vreemdeling in het buitenland een mvv aanvragen. De referent kan de aanvraag indienen door het daartoe bestemde formulier ingevuld en voorzien van de gevraagde gegevens en bescheiden te retourneren aan IND unit Caribisch Nederland. Als de referent bij het indienen van de aanvraag niet alle gevraagde gegevens en bescheiden heeft overgelegd, wordt hij éénmaal een hersteltermijn van twee weken verleend. Na ommekomst van de hersteltermijn beziet de IND unit Caribisch Nederland of de gevraagde gegevens en bescheiden zijn overgelegd, en of deze in orde zijn. De IND unit Caribisch Nederland neemt vervolgens een beslissing op de aanvraag. Als niet wordt voldaan aan de toelatingsvoorwaarden voor het gevraagde verblijfsdoel ontvangt de referent een negatieve beschikking.
In hoofdstuk 7, paragraaf 7.3, is opgenomen dat om te kunnen bepalen of een weigering van (voortzetting van) het verblijf van de vreemdeling in strijd is met artikel 8 EVRM, alle relevante feiten en omstandigheden van het geval moeten worden bekeken en tot uitdrukking worden gebracht in een belangenafweging. Welke belangen bij de belangenafweging moeten worden betrokken, hangt af van de concrete individuele casus. Van belang is dat het altijd gaat om de feitelijke situatie in het individuele geval, die per casus zal verschillen. Aangezien het gaat om de beoordeling en afweging van diverse belangen van verschillende aard, komt in beide gevallen aan de overheid een zekere beoordelingsvrijheid (a certain margin of appreciation) toe. De uitgangspositie van de belangenafweging wordt mede bepaald door de omstandigheid of sprake is van inmenging. Bij de weigering van voortgezet verblijf is de uitgangspositie van de vreemdeling sterker dan bij eerste toelating van vreemdelingen tot de openbare lichamen. De omstandigheid dat nooit sprake is geweest van rechtmatig verblijf zal ten nadele van de vreemdeling worden betrokken bij deze belangenafweging.
2. Op 19 februari 2019 zijn eisers vanuit Venezuela naar Bonaire gereisd op grond van een toeristenvisum en zijn na verloop van de geldigheidsduur daarvan zonder een geldige verblijfstitel op Bonaire gebleven.
Op 9 oktober 2019 hebben eisers elk een aanvraag tot het verlenen van een mvv met als doel gezinshereniging met referent ingediend (de aanvragen).
Bij beschikkingen van 24 februari 2020 heeft verweerder deze aanvragen afgewezen, omdat eisers de familierechtelijke rechtsbetrekking met referent niet met geapostilleerde geboorteakten hebben aangetoond (de afwijzingen).
Op 11 maart 2020 hebben eisers daartegen bezwaar gemaakt.
Bij de bestreden beschikkingen heeft verweerder de bezwaren ongegrond verklaard, omdat ook in de bezwaarprocedure eisers geen geapostilleerde geboorteakten hebben overgelegd.
3. In de daartegen gerichte beroepen hebben eisers aangevoerd dat verweerder ten onrechte heeft afgezien van het houden van een hoorzitting, omdat bij verweerder bekend was dat eisers bezig waren met het aanvragen van geapostilleerde geboorteakten. Eisers verkeerden in (tijdelijke) bewijsnood, omdat na steeds te hebben geprobeerd, het toch niet is gelukt om de geapostilleerde geboorteakten te verkrijgen. Zij hebben namelijk zowel door tussenkomst van een plaatselijke advocaat als digitaal geprobeerd om de geapostilleerde geboorteakten aan te vragen. Het verkrijgen van een geapostilleerde geboorteakte in Venezuela is niet gemakkelijk. Wel hebben eisers gelegaliseerde geboorteakten overgelegd, maar verweerder heeft die ten onrechte niet meegenomen bij zijn beoordeling. Eisers kunnen door de afwijzingen het gezinsleven met hun moeder (referent) niet voortzetten. Hun recht op gezinsleven, zoals bedoeld in artikel 8 EVRM, wordt daarmee geschonden. Op grond van deze omstandigheden kunnen de bestreden beschikkingen niet in stand blijven, aldus nog steeds eisers.
afzien van hoorzitting
4. Op grond van artikel 67, aanhef en onder b, van de War BES kan van het houden van een hoorzitting worden afgezien indien het bezwaarschrift kennelijk ongegrond is. Van kennelijk ongegrondheid is sprake als uit het bezwaarschrift reeds aanstonds blijkt dat de aangevoerde bezwaren niet tot heroverweging van de beschikking kunnen leiden.
Op grond van vaste jurisprudentie mag van horen in bezwaar worden afgezien wanneer op voorhand redelijkerwijs geen twijfel over mogelijk is dat de bezwaren niet tot een andersluidend besluit kunnen leiden (vgl. ECLI:NL:RVS:2008:BG6402).
4.1
Vaststaat dat eisers in bezwaar geen geapostilleerde geboorteakten hebben overgelegd. Eisers hebben in hun bezwaarschriften verweerder erop gewezen dat het verkrijgen van geapostilleerde geboorteakten in Venezuela moeilijk is. Uit de door eisers in beroep overgelegde e-mailcorrespondentie blijkt dat eisers in de bezwaarprocedure herhaaldelijk om uitstel hebben gevraagd om geapostilleerde geboorteakten te kunnen overleggen. Daaruit blijkt ook dat zij meermaals door middel van screenshots aan verweerder kenbaar hebben gemaakt dat zij de geapostilleerde geboorteakten niet hebben kunnen aanvragen, omdat dit steeds niet lukt via de door verweerder daarvoor aangewezen websites. Eisers hebben ook voorgesteld om samen met de IND-CN te proberen geapostilleerde geboorteakten op te vragen, zo blijkt uit die e-mailcorrespondentie.
4.2
Gelet op deze omstandigheden kan naar het oordeel van het Gerecht niet worden gezegd dat op voorhand redelijkerwijs geen twijfel mogelijk is dat het bezwaar van eisers (bewijsnood) niet tot een andersluidend besluit had kunnen leiden. Door van het horen af te zien heeft verweerder eisers de mogelijkheid ontnomen om nader toe te lichten waarom het steeds niet lukt om geapostilleerde geboorteakten aan te vragen en te bespreken of er andere mogelijkheden zijn om alsnog aan die documenten te komen. Dit klemt temeer nu eisers stellen in de bezwaarprocedure gelegaliseerde geboorteakten te hebben overgelegd en niet is gebleken dat aan hen is gecommuniceerd dat en waarom deze niet worden geaccepteerd. Verweerder heeft aldus ten onrechte afgezien van het horen, nu van kennelijk ongegrondheid van het bezwaar geen sprake is. Het betoog slaagt.
4.3
In zoverre zijn de beroepen dus gegrond en kunnen de bestreden beschikkingen niet in stand blijven wegens strijdigheid met het zorgvuldigheidsbeginsel. Het Gerecht zal nu bezien of de rechtsgevolgen van de vernietigde beschikkingen in stand kunnen blijven.
apostille
5.1
Uit de Circulaire volgt dat ter verkrijging van een mvv met als doel gezingshereniging van minderjarigen met hun ouders (onder meer) een gelegaliseerde/geapostilleerde geboorteakte moet worden overgelegd waaruit de familierechtelijke rechtsbetrekking blijkt. [1] Eisers hebben geen geapostilleerde geboorteakten overgelegd. Naar het oordeel van het Gerecht heeft verweerder dat in dit geval wel van eisers mogen verlangen. Venezuela en Nederland zijn beiden partij bij het Verdrag tot afschaffing van het vereiste van legalisatie voor buitenlandse openbare akten (het Verdrag). Op basis van artikel 3 in samenhang met artikel 4 van het Verdrag geldt voor eisers dat zij ten behoeve van de aanvragen geapostilleerde buitenlandse akten (in dit geval geapostilleerde geboorteakten) moeten indienen.
5.2
Eisers hebben hun betoog dat zij in bewijsnood verkeerden en verweerder daarom – in afwijking van het hiervoor bepaalde – genoegen had moeten nemen met de overgelegde gelegaliseerde geboorteakten, niet aannemelijk gemaakt. Los van het feit dat eisers niet aannemelijk hebben gemaakt dat de overgelegde geboorteakten daadwerkelijk gelegaliseerd zijn, hebben ze ook niet aannemelijk gemaakt dat zij in bewijsnood verkeerden. Om met succes een beroep te kunnen doen op bewijsnood, moet aannemelijk zijn dat het echt niet mogelijk is geweest om geapostilleerde akten te verkrijgen. Naar het oordeel van het Gerecht hebben eisers niet aannemelijk gemaakt dat zij zich voldoende hebben ingespannen om de daartoe strekkende aanvragen in te dienen. De enkele verwijzing naar websites die het (tijdelijk) niet deden, is daartoe niet genoeg. Eisers hadden namelijk de mogelijkheid om iemand in Venezuela te machtigen om de aanvragen te doen. Zij hebben niet aannemelijk gemaakt dat zij dat hebben gedaan in de bezwaarprocedure. Daarnaast bestond ook de mogelijkheid voor referent om naar Venezuela af te reizen om die aanvragen te doen, maar dat heeft zij niet gedaan. Deze mogelijkheden zijn onbenut gelaten, zonder dat een goede reden daarvoor is gegeven. De stelling van eisers dat een exorbitant hoge prijs moet worden betaald voor het verkrijgen van geapostilleerde akten of dat daarvoor aan Venezolaanse ambtenaren steekpenningen moeten worden betaald, wordt wegens gebrek aan onderbouwing daarvan gepasseerd. Ook de pas in deze procedure overgelegde brief van de Venezolaanse gemachtigde van 10 november 2020 kan eisers niet baten. In die brief staat dat het de referent niet eerder is gelukt om aan geapostilleerde geboorteakten te komen, omdat de desbetreffende instanties gesloten waren wegens de COVID-19 pandemie. De aanvragen zijn echter al op 9 oktober 2019 ingediend en toen was er nog geen sprake van een pandemie. Bovendien heeft verweerder op dit punt (onweersproken) verklaard dat in dezelfde periode door andere aanvragers wel Venezolaanse geapostilleerde akten zijn overgelegd. Het betoog faalt daarom.
artikel 8 EVRM
6. Ten aanzien van eisers beroep op het recht op gezinsleven geldt het volgende. Vaststaat dat de aanvragen eerste aanvragen zijn, omdat eisers sinds het verloop van hun toeristenvisum geen rechtmatig verblijf op Bonaire hebben gehad. Aan eisers is daarom geen verblijfstitel ontnomen die hun tot het uitoefenen van hun recht op gezinsleven hier te lande in staat stelde. Van inmenging in de zin van artikel 8 van het EVRM is dus geen sprake. Het Gerecht is verder van oordeel dat zodanig bijzondere feiten en omstandigheden, dat uit het recht op respect voor het familie- of gezinsleven een positieve verplichting voortvloeit om ten behoeve van eisers de aanvragen toe te wijzen, niet aannemelijk zijn geworden. Eisers hebben immers relatief kort in Bonaire verbleven en niet is gebleken waarom zij niet samen met hun moeder het recht op gezinsleven in Venezuela of elders kunnen uitoefenen. Het enkele gegeven dat de economische situatie in Venezuela niet goed is, is daartoe onvoldoende.
7. Gelet op dit alles luidt de conclusie dat verweerder de aanvragen in redelijkheid heeft kunnen afwijzen wegens het niet overleggen van geapostilleerde geboorteakten. Het Gerecht ziet daarom aanleiding om de rechtsgevolgen van de vernietigde beschikkingen in stand te laten.
8. Verweerder zal worden veroordeeld in de proceskosten bestaande uit gemachtigdensalaris zijdens eisers. Deze worden met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht BES begroot op USD 782,- (1 punt voor het indienen van de beroepen en 1 punt voor het verschijnen ter zitting met wegingsfactor 1 in verband met de samenhang van deze beroepen). Voorts zal het Gerecht bepalen dat verweerder het door eisers betaalde griffierechten aan hun vergoed.

Beslissing

Het Gerecht:
  • verklaartde beroepen
    gegrond;
  • vernietigtde bestreden beschikkingen van 23 oktober 2020;
  • bepaaltdat de rechtsgevolgen van de vernietigde bestreden beschikkingen in stand blijven;
  • veroordeeltverweerder in de proceskosten bestaande uit gemachtigdensalaris zijdens eisers tot een bedrag van USD 782,- (zegge: zevenhonderd tweeëntachtig Amerikaanse dollars);
  • bepaaltdat verweerder het door eisers betaalde griffierechten ten bedrage USD 168,- (zegge: honderdachtenzestig Amerikaanse dollars) vergoed.
Aldus vastgesteld door mr. A.J. Martijn, rechter, en in het openbaar uitgesproken op 6 augustus 2021, in tegenwoordigheid van mr. S.N. Aswani, griffier.
Tegen deze beslissing staat hoger beroep open binnen
zes wekenna de dag van bekendmaking van de uitspraak.

Voetnoten

1.Circulaire, Modellen CTU-BES, MBES 01 Aanvraag Machtiging tot voorlopig verblijf.