ECLI:NL:OGEABES:2020:49

Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
29 juli 2020
Publicatiedatum
28 augustus 2023
Zaaknummer
BON201900527
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Contractuele geschil tussen klusbedrijf en woningbeheerder over betaling van facturen voor reparatiewerkzaamheden

In deze zaak, die voor het Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba is behandeld, vordert de besloten vennootschap BON HANDYMAN SERVICES B.V. (hierna: BHS) betaling van gedaagde, die als beheerder van een woning fungeert. De vordering betreft een bedrag van US$ 9.839,43, dat BHS stelt te zijn verschuldigd voor werkzaamheden die zijn verricht in verband met een lekkage in de woning. De procedure begon met een verzoekschrift dat op 14 augustus 2019 is ingediend, gevolgd door verschillende conclusies van antwoord, repliek en dupliek. De feiten van de zaak zijn als volgt: gedaagde heeft BHS opdracht gegeven om spoedreparaties uit te voeren aan de woning, maar heeft de facturen voor deze werkzaamheden niet betaald. BHS heeft herhaaldelijk om betaling verzocht, maar zonder resultaat. Gedaagde stelt dat hij niet de contractspartij is, maar dat de eigenaar van de woning, die in Italië woont, de overeenkomst met BHS heeft gesloten. Het gerecht heeft geoordeeld dat BHS er op mocht vertrouwen dat gedaagde de contractspartij was, omdat hij de werkzaamheden heeft aangevraagd en de facturen op zijn naam zijn gesteld. Het gerecht heeft de vordering van BHS toegewezen, inclusief de gevorderde buitengerechtelijke kosten en wettelijke rente. Gedaagde is veroordeeld in de proceskosten. De uitspraak is gedaan door mr. F.J.F. Gerard op 29 juli 2020.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN BONAIRE, SINT EUSTATIUS EN SABA
zittingsplaats Bonaire
Burgerlijke zaken over 2019
registratienummer: BON201900527
datum uitspraak: 29 juli 2020

VONNIS

in de zaak van

de besloten vennootschap BON HANDYMAN SERVICES B.V.,

gevestigd te Bonaire,
eiseres, hierna: BHS,
gemachtigde: mr. M.G. van Dijk,
tegen

[GEDAAGDE],

wonend te Bonaire,
gedaagde,
gemachtigde: mr. E.J. Winkel,

De procedure

1. Het procesverloop blijkt uit:
- het verzoekschrift, ingekomen op 14 augustus 2019,
- de conclusie van antwoord d.d. 29 januari 2020,
- de conclusie van repliek d.d. 25 maart 2020,
- de conclusie van dupliek d.d. 27 mei 2020.
- de akte uitlating producties van de zijde van eiseres d.d. 24 juni 2020.
2. Vervolgens is vonnis bepaald op heden.

De feiten

3. BHS is een klusbedrijf. De bestuurders zijn [bestuurder 1] en [bestuurder 2].
4. [ [Gedaagde] is de beheerder van een woning, plaatselijk bekend als [naam woning] (hierna: de woning). De eigenaar van de woning, [eigenaar woning], woont in Italië.
5. [ [Gedaagde] heeft begin 2019 twee keer opdracht gegeven voor reparatiewerkzaamheden aan de woning. De facturen voor die werkzaamheden staan op zijn naam ([naam woning, C/o gedaagde]), zijn gericht aan zijn adres en verzonden naar zijn e-mailadres. Die facturen zijn betaald.
6. In maart 2019 heeft zich een lekkage voorgedaan in de woning, terwijl de woning was verhuurd. [Gedaagde] heeft BHS opdracht gegeven om met spoed de bron van de lekkage op te sporen en reparaties uit te voeren.
7. BHS bracht [gedaagde] de in maart en april 2019 uitgevoerde werkzaamheden en de daarbij geleverde materialen op respectievelijk 4 april 2019 (US$ 6.237,85) en 12 april 2019 (US$ 2.763,08) in rekening. De betalingstermijn van de facturen is 14 dagen.
8. Betaling van de facturen binnen de termijn bleef uit en BHS heeft [gedaagde] op 3 mei 2019, zowel per e-mail als Whatsapp, (wederom) om betaling gevraagd. De (Whatsapp)communicatie tussen BHS ([bestuurder 2]) en [gedaagde] verliep daarna als volgt:
- op 3 mei 2019 van [gedaagde] aan BHS:
I will contact the owner
(…)- op 6 mei 2019 van [gedaagde] aan BHS:
Owner has not yet reacted yet
His son is in surgery
So he is busy with that
(…)
- op 8 mei 2019 schreef BHS aan [gedaagde]:
(…) I am attaching a new statement showing late fees for you to pass along to the client.
(…)
- op 16 mei 2019 van [gedaagde] aan BHS
:
Have been trying to contact him he picked up and is still at the hospital and will get back at me tomorrow
His son will then be released
(…)
- op 21 mei 2019 van [gedaagde] aan BHS
:
I talked to the owner and he will be back tomorrow in Sardina
Then he can arrange payment
- op 21 mei 2019 van BHS aan [gedaagde]
:

I will wait one more day. Then I will send a formal letter to your Whatsapp, for you requesting full payment. This will be the final request. After that I must pass along to lawyer office for them to handle. Hope this is not needed, but hope you understand. (…)

-op 24 mei 2019 stuurt BHS aan [gedaagde] een brief door met de volgende inhoud
:

Dear Terence; we have attempted several times to resolve the problem of your past due account. However, we still have not yet received payment for the outstanding amount of $9175.00. This is a final reminder that unless we receive full payment for $9175.00 by 28 may 2019, we will turn your account over to our Attorney for further collection. As indicated on our invoices you will be responsible for all legal expenses and collection charges on overdue accounts.

-op 28 mei 2019 van BHS aan [gedaagde]:

(…) We have no payment as yet, or communication. Please advise.

- op 28 mei 2019 van [gedaagde] een BHS:
(…) I have done all I can
You may contact him yourself
- op 29 mei 2019 van [gedaagde] aan BHS (achtergelaten spraakbericht in het Papiaments vertaald door de gemachtigde van BHS naar het Nederlands):

(…) Want ik vind het erg vervelend voor jou want je werkte heel goed voor me en ik wil geen ruzie met je. Ik vind het erg vervelend dat die vent jullie nog niet betaald heeft. (…) ik ben een serieuze vent en hou ervan mijn zaken tijdig te betalen, maar dit heb ik niet in de hand. Dus ik vind het echt vervelend dat hij jullie nog niet heeft betaald.

- Op 19 juni 2019 van BHS aan [gedaagde]:

If you merely state you checked daily the progress of work performed by BHS and that you confirm the hours worked were what was on each invoice.

- waarop [gedaagde] op 19 juni antwoorde aan BHS:
Sure
I want to try to help you guys
I also want you guys to get paid.
- en op 19 juni 2019 van BHS aan [gedaagde]:

And that you did in fact communicate this information to [eigenaar woning] as it was quite urgent due to vacation renters being in the home. And most importantly sign the statement.

- waarop [gedaagde] antwoorde op 19 juni 2019:

Yes.

9. Bij vonnis van 25 maart 2020 in de bij deze (hoofd)zaak behorende vrijwaringszaak (BON2019I0003) is [eigenaar woning], onder meer, veroordeeld om aan [gedaagde] te betalen al hetgeen waarin [gedaagde] in de onderhavige (hoofd)zaak zal worden veroordeeld te betalen aan BHS, vermeerderd met wettelijke rente.

Het geschil

10. BHS vordert [gedaagde], bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, te veroordelen tot betaling aan BHS van een bedrag van US$ 9.839,43, te vermeerderen met wettelijke rente.
11. [ [Gedaagde] heeft gemotiveerd verweer gevoerd.

De beoordeling

12. BHS heeft aan haar vordering ten grondslag gelegd dat zij in opdracht van [gedaagde] werkzaamheden heeft verricht (een lekkage opsporen en repareren) aan de woning. Gedaagde heeft de op zijn naam gestelde ([naam woning, C/o gedaagde]) en aan hem verstuurde facturen van BHS onbetaald gelaten. Naast betaling van deze facturen maakt BHS aanspraak op buitengerechtelijke kosten nu zij de vordering uit handen heeft moeten geven. Verder maakt BHS aanspraak op wettelijke rente vanaf het moment van de aanzegging tot betaling door haar gemachtigde.
13. [ [Gedaagde] heeft verweer gevoerd. Volgens hem is niet hij, maar de eigenaar, [eigenaar woning], de contractspartij van BHS en dient de vordering daarom te worden afgewezen. [Gedaagde] stelt zich op het standpunt dat hij de opdracht in naam van de eigenaar van de woning, [eigenaar woning], heeft gegeven. Dat was ook kenbaar voor BHS. [Eigenaar woning] heeft ook de facturen van eerdere opdrachten betaald.
14. Aan het gerecht ligt ter beantwoording de vraag voor of eiser de overeenkomst met gedaagde in eigen naam – dus als contractuele wederpartij van eiser (zoals eiser stelt) – dan wel als onmiddellijk vertegenwoordiger van en dus op naam van [eigenaar woning] (zoals gedaagde stelt). Daarbij komt het aan op hetgeen partijen daaromtrent jegens elkaar hebben verklaard en over en weer uit elkaars verklaringen en gedragingen hebben afgeleid en mochten afleiden (vgl. HR 11 maart 1977, ECLI:NL:HR:1977:AC1877 en HR 30 november 2018, ECLI:NL:HR:2018:2217). Bij de toepassing van deze maatstaf komt niet alleen betekenis toe aan de inhoud van de wederzijdse verklaringen, maar ook aan de verdere omstandigheden van het geval, waaronder de mede voor de wederpartij kenbare hoedanigheid van de handelende persoon en de context waarin partijen optraden, omdat die medebepalend kunnen zijn voor de wederzijdse verwachtingen en voor de betekenis die partijen aan elkaars verklaringen geven. Ook kunnen mede van belang zijn verklaringen en gedragingen en andere omstandigheden die plaatsvinden eerst nadat de handeling is verricht.
15. Het gerecht is van oordeel dat BHS er in de gegeven omstandigheden op mocht vertrouwen dat gedaagde haar contractspartij was. Vast is komen te staan dat [gedaagde] BHS heeft benaderd voor het verrichten van de werkzaamheden en dat [gedaagde] bij de uitvoering van de werkzaamheden contact hield met BHS. Bovendien werden de facturen aan [gedaagde] verzonden. Daar is niet tegen geprotesteerd en ook niet tegen de tenaamstelling. De omstandigheid dat BHS wist dat dat [gedaagde] de opdracht gaf als beheerder van de woning zijnde, ongeacht of BHS wist wie de eigenaar van de woning was, maakt het voorgaande niet anders. Het is namelijk goed te verenigen met de rol van beheerder om dergelijke overeenkomsten in eigen naam aan te gaan. Ook het betalen van eerdere facturen door [eigenaar woning], maakt het voorgaande niet anders. Een verbintenis kan door een ander dan de schuldenaar worden nagekomen (art. 6:30 BW BES). Het gerecht gaat er dus vanuit dat [gedaagde] de overeenkomst met BHS in eigen naam is aangegaan en niet als vertegenwoordiger van [eigenaar woning].
16. Voorts heeft [gedaagde] de hoogte van de twee facturen betwist.
Allereerst overweegt het gerecht dat de (whatsapp)berichten van [gedaagde], waaruit de erkenning van de verschuldigdheid van de facturen blijkt, zich er niet in vertalen dat de vordering in rechte niet meer kan worden betwist, maar in bewijswaardering. De rechter kan aan een buitengerechtelijke erkenning vrij bewijs ontlenen.
Verder overweegt het gerecht dat het feit dat er door BHS op voorhand nooit een schatting is gegeven van de totale kosten, niet af doet aan de verschuldigdheid daarvan (zie artikel 7:405 BW BES). Het op gebruikelijke wijze te berekenen loon is verschuldigd. BHS had immers al eerder werkzaamheden voor [gedaagde] verricht en het uurtarief was bij [gedaagde] bekend. Naar het oordeel van het gerecht is genoegzaam gebleken dat het aantal in rekening gebrachte uren klopt. De stelling dat de werkzaamheden te lang hebben geduurd, volgt het gerecht, gelet op de gedetailleerde uitleg van BHS over de complexiteit van de werkzaamheden die onvoldoende door [gedaagde] is betwist, maar belangrijker nog, het feit dat [gedaagde] destijds betrokken was bij de werkzaamheden en niet over de duur van de werkzaamheden heeft geklaagd en de buitengerechtelijke erkenning van [gedaagde] van de facturen, niet.
17. De vordering zal worden toegewezen voor zover het de openstaande facturen betreft.
18. Ook de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten zullen worden toegewezen, nu voldoende gesteld en gebleken is dat die kosten daadwerkelijkheid en redelijkheid zijn gemaakt. BHS heeft meerdere malen tevergeefs getracht betaling te krijgen, waarna zij genoodzaakt was de incasso van de vordering uit handen te geven. Ook de gemachtigde van BHS heeft enkele brieven verzonden om te trachten betaling te krijgen, maar tevergeefs.
19. De wettelijke rente zal als onbetwist worden toegewezen.
20. [ Gedaagde] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten. De kosten aan de zijde van BHS worden begroot op US$ 2.067,58 opgebouwd uit US$ 251 griffierechten, US$ 136,58 kosten oproeping, US$ 1.680 aan gemachtigdensalaris (2 punten x tarief 4).

De beslissing

Het gerecht:
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan BHS van US$ 9.839,43, vermeerderd met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 4 juni 2019 tot de dag der algehele voldoening,
veroordeelt [gedaagde] in de kosten van de procedure, tot op heden aan de zijde van BHS begroot op US$ 2.067,58.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.J.F. Gerard, rechter, en uitgesproken op 29 juli 2020 in tegenwoordigheid van de griffier.