Uitspraak
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN SINT EUSTATIUS
1.Het procesverloop
- het verzoekschrift met producties, ontvangen op 14 april 2020,
- pleitaantekeningen namens de werknemer,
- pleitaantekeningen tevens houdende vordering in reconventie met producties namens de werkgever.
2.De feiten
“bedrijfsomschrijving”, kent [de oorspronkelijke werkgever] 9 activiteiten, waaronder
“het aannemen, onderaannemen en uitvoeren van constructiewerkzaamheden”en
“de exploitatie van een detacherings- en uitzendbureau.”
“[de oorspronkelijke werkgever] Dba [A]”.Bij het kopje
“Department”staat vermeld
“[C]$13.79”.
“[B].”vermeld. De werknemer wenste deze arbeidsovereenkomst niet te ondertekenen. Vanaf 18 juli 2019 is hij niet meer tot zijn vertrouwde werkzaamheden toegelaten en vanaf 23 juli 2019 heeft hij geen salaris meer ontvangen. Hierover heeft de werknemer geklaagd bij het Department of Social Affairs and Labour, zoals in de brief van 1 augustus 2019 van dit Department wordt bevestigd.
3.Het geschil
“kosten rechtens”.
4.De beoordeling
“on the job”gaf. Dat deed de heer [E] namens [C] N.V. Dat is de werkgever en niemand anders.
“on the job”te geven. Daarom moet het Gerecht ervan uitgaan dat [de oorspronkelijke werkgever] degene was die de werknemer vertelde waar en voor hoe lang hij moest gaan werken voor Nustar. Dat op het werk de dagelijkse instructies werden gegeven door een ander persoon doet hier niet aan af. Verder is van belang dat door [de oorspronkelijke werkgever] niet wordt aangetoond dat zij slechts de salarisadministrateur is. Terecht voert de werknemer namelijk aan dat [de oorspronkelijke werkgever] de daartoe strekkende overeenkomst met [C] N.V. niet in het geding brengt en evenmin laat zien dat deze vennootschap fondsen aan haar ter beschikking stelt om de salarisbetalingen te doen. Uit de salarisstrook blijkt verder dat [de oorspronkelijke werkgever] de werkgever is omdat haar naam daarop staat. Tot slot geldt dat de mededeling van [D] dat de werknemer een overeenkomst met [B] moest ondertekenen eerder ziet op een mededeling van de werkgever zèlf dan van een salarisadministrateur. Rekening houdende met wat onder 4.3. is overwogen is het voorlopig oordeel van het Gerecht dat het zeer waarschijnlijk is dat de bodemrechter zal oordelen dat aan alle drie de voorwaarden voor het aannemen van een arbeidsovereenkomst met [de oorspronkelijke werkgever] is voldaan. Door [de oorspronkelijke werkgever] wordt ontkend de werknemer op staande voet te hebben ontslagen zodat moet worden geconstateerd dat de arbeidsovereenkomst nog altijd bestaat.