ECLI:NL:OGEABES:2019:2

Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
11 januari 2019
Publicatiedatum
23 januari 2019
Zaaknummer
BON201800250
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de ontvankelijkheid van bezwaar tegen de beschikking waardevaststelling vastgoedbelasting

In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba op 11 januari 2019 uitspraak gedaan in een geschil tussen een belanghebbende, wonende in Nederland, en de Inspecteur der Belastingen van Bonaire. De zaak betreft de waardevaststelling van een onroerende zaak, gelegen aan Y te Bonaire, waarbij de Inspecteur de waarde op 12 oktober 2016 had vastgesteld op USD 208.288. Later, op 22 november 2017, heeft de Inspecteur deze waarde ambtshalve verminderd naar USD 150.000. De belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen deze laatste beschikking, maar het Gerecht oordeelt dat deze beschikking niet voor bezwaar vatbaar is volgens artikel 8.92 BBES. Dit betekent dat het bezwaar van de belanghebbende niet-ontvankelijk is verklaard.

De belanghebbende had eerder geen bezwaar gemaakt tegen de oorspronkelijke waardevaststelling van 12 oktober 2016, waardoor deze onherroepelijk is geworden. Het Gerecht heeft vastgesteld dat de Inspecteur ten onrechte een rechtsmiddelverwijzing onderaan de beschikking heeft opgenomen, maar dit verandert niets aan de niet-ontvankelijkheid van het bezwaar. De uitspraak van de Inspecteur is vernietigd, maar de belanghebbende krijgt inhoudelijk geen gelijk. Wel heeft de belanghebbende recht op vergoeding van het griffierecht dat is betaald voor het beroep.

De uitspraak benadrukt het gesloten stelsel van rechtsmiddelen in het fiscale procesrecht en de noodzaak voor belanghebbenden om tijdig bezwaar te maken tegen voor bezwaar vatbare beschikkingen. Het Gerecht heeft geen aanleiding gezien voor vergoeding van proceskosten, aangezien er geen bewijs is van kosten voor rechtsbijstand. De beslissing van het Gerecht is dat het beroep gegrond is verklaard, de uitspraak op bezwaar is vernietigd, en het bezwaar is niet-ontvankelijk verklaard.

Uitspraak

Uitspraak van 11 januari 2019
BBZ nr. BON201800250
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN BONAIRE
UITSPRAAK
Op het beroep in de zin van
hoofdstuk VIII, titel acht, afdeling drie van de Belastingwet BES van:
X, wonende in Nederland,
belanghebbende,
gericht tegen:
DE INSPECTEUR DER BELASTINGEN, zetelend in Bonaire,
de Inspecteur,
PROCESVERLOOP
1.1 De Inspecteur heeft bij de beschikking waardevaststelling vastgoedbelasting van 12 oktober 2016 de waarde op de waardepeildatum 1 januari 2016 van de onroerende zaak Y, te Bonaire vastgesteld op USD 208.288. Nadien heeft de Inspecteur op 22 november 2017 bij beschikking de waarde ambtshalve verminderd naar USD 150.000.
1.2 Belanghebbende heeft op 14 december 2017 tegen de beschikking van
22 november 2017 bezwaar gemaakt.
1.3 De Inspecteur heeft op 1 april 2018 uitspraak op bezwaar gedaan en het bezwaar afgewezen.
1.4 Belanghebbende is op 2 mei 2018 in beroep gekomen tegen de uitspraak op bezwaar. Ter zake van de indiening van het beroepschrift heeft belanghebbende een bedrag van USD 30,- aan griffierecht voldaan.
1.5 De Inspecteur heeft op 27 juli 2018 een verweerschrift ingediend.
1.6 Belanghebbende heeft op 26 oktober 2018 een reactie op het verweerschrift ingediend. Deze reactie is door een omissie van de belastinggriffie pas na sluiting van de zitting naar de Inspecteur verzonden.
1.7 De zaak is behandeld ter zitting van 13 november 2018 te Bonaire. Namens de
Inspecteur zijn verschenen mr. A., B. MBA, C. BSc, D. en E. Belanghebbende is met bericht van verhindering, niet verschenen.
1.8 De Inspecteur heeft na sluiting van de zitting schriftelijk gereageerd op het nader stuk. De reactie van de Inspecteur geeft het Gerecht geen aanleiding om het onderzoek te heropenen.

2.FEITEN

2.1
Belanghebbende is eigenaar van de onroerende zaak gelegen aan Y te Bonaire, kadastraal geregistreerd onder nummer 1. De onroerende zaak bestaat uit een perceel grond van 3.686 m2, met daarop twee opstallen (hierna: de onroerende zaak).
2.2
Op 24 mei 2015 heeft de Inspecteur bij beschikking de waarde van de onroerende zaak per peildatum 1 januari 2011 vastgesteld op USD 92.150. Het Gerecht heeft in zijn uitspraak van 23 augustus 2017 (BBZ nummer BON201600004, ECLI:NL:OGEABES:2017:17) de waarde per 1 januari 2011 in goede justitie vastgesteld op USD 70.000.
2.3
De waarde op peildatum 1 januari 2016 voor het tijdvak 2016 tot en met 2020 is bij beschikking van 12 oktober 2016 vastgesteld op USD 208.288. Belanghebbende heeft tegen deze beschikking geen bezwaar gemaakt.
2.4
Naar aanleiding van voormelde uitspraak is de onroerende zaak opnieuw getaxeerd en de waarde is bij beschikking van 22 november 2017 ambtshalve verminderd en vastgesteld op USD 150.000. Tegen deze beschikking heeft belanghebbende bezwaar gemaakt.

3.GESCHIL EN STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

In geschil is of het bezwaar ontvankelijk is. Voorts is de waarde van de onroerende zaak in geschil.

4.BEOORDELING VAN HET BEROEP

4.1
Ingevolge artikel 4.6 van de Belastingwet BES (BBES) stelt de Inspecteur de waarde van een onroerende zaak aan het begin van een tijdvak vast bij voor bezwaar vatbare beschikking. In het onderhavige geval is dit gebeurd bij beschikking van 12 oktober 2016. Nu belanghebbende daartegen geen rechtsmiddel heeft aangewend is de beschikking waardevaststelling onherroepelijk komen vast te staan.
4.2
Met betrekking tot het bezwaar tegen de beschikking waardevaststelling van 22 november 2017 overweegt het Gerecht dat het fiscale procesrecht een gesloten stelsel van rechtsmiddelen bevat. Dit brengt mee dat niet tegen elke beslissing van de inspecteur bezwaar en, na uitspraak op bezwaar, beroep bij de belastingrechter mogelijk is. Ingevolge artikel 8.92, lid 1 van de Belastingwet BES (BBES) kan de belanghebbende die bezwaar heeft tegen een belastingaanslag of tegen een voor bezwaar vatbare beschikking, binnen twee maanden na de dagtekening van de belastingaanslag of beschikking in bezwaar komen bij de Inspecteur. De beschikking van 22 november 2016 waarbij de waarde van de onroerende zaak ambtshalve is verminderd, is niet een voor bezwaar vatbare beschikking als bedoeld in artikel 8.92 BBES. Daarom kan tegen de beschikking geen bezwaar worden gemaakt. Dat de Inspecteur ten onrechte een rechtsmiddelverwijzing onderaan de beschikking heeft opgenomen, maakt dit niet anders nu de Inspecteur daarmee geen rechtsmiddel kan doen ontstaan.
4.3
Rekening houdende met het bovenstaande, had de Inspecteur het bezwaar van belanghebbende niet-ontvankelijk moeten verklaren. De Inspecteur heeft het bezwaar echter afgewezen. Om die reden is het beroep gegrond.
4.4
Ter voorlichting van belanghebbende merkt het Gerecht op dat de uitspraak van de Inspecteur om procedurele redenen wordt vernietigd, maar dat belanghebbende inhoudelijk geen gelijk krijgt. Wel moet de Inspecteur het griffierecht vergoeden dat door belanghebbende in beroep is betaald.

5.PROCESKOSTEN EN GRIFFIERECHTEN

5.1
Het Gerecht ziet geen aanleiding voor een vergoeding van de proceskosten. Van kosten van door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand is immers niet gebleken.
5.2
Omdat het beroep gegrond is verklaard, heeft belanghebbende ingevolge artikel 8.104, lid 4 BBES recht op vergoeding van het betaalde griffierecht.

6.DE BESLISSING

Het Gerecht:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt de uitspraak op bezwaar;
  • verklaart het bezwaar niet-ontvankelijk;
  • gelast dat de Inspecteur het door belanghebbende betaalde griffierecht van USD 30 aan deze vergoedt.
Deze uitspraak is gedaan door mr. D.J. Jansen, rechter en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van 11 januari 2019, in tegenwoordigheid van de griffier, M.M.M Faro MSc.
De griffier, De rechter,
Afschriften zijn per post/ per e-mail op ………………………….. aan partijen verzonden.
HOGER BEROEP
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen
twee maandenna de verzenddatum hoger beroep instellen bij:
Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie (belastingkamer)
Wilhelminaplein 4
Willemstad
Curaçao
Partijen hebben ook de mogelijkheid hun beroepschrift in te dienen bij de griffie van het Gerecht dat deze uitspraak heeft gedaan:
Het Gerecht in eerste aanleg
Plasa Reina Wilhelmina (Fort Oranje)
Kralendijk
Bonaire
De datum van binnenkomst bij de griffie van het Gerecht in eerste aanleg is in dat geval bepalend voor de vraag of het beroep tijdig is ingesteld bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie.
U wordt verzocht bij het indienen van het beroepschrift het volgende in acht te nemen:
1. Leg bij het beroepschrift een afschrift over van deze uitspraak;
2. Onderteken het beroepschrift en vermeld het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener,
b. de dagtekening,
c. waartegen u in beroep komt,
d. waarom u het niet eens bent met deze uitspraak (de gronden van het hoger beroep).
Partijen hebben ook de mogelijkheid het ondertekende beroepschrift per e-mail in te dienen bij de griffie van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie:
belastinggriffie@caribjustitia.org.
Voor het instellen van hoger beroep is griffierecht ten bedrage van USD 60 verschuldigd. In het beroepschrift kan aan het Gemeenschappelijk Hof van Justitie worden verzocht om de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.