In deze zaak heeft de grootmoeder verzocht om ontheffing van de moeder uit haar ouderlijk gezag over de minderjarigen [belanghebbende 1] en [belanghebbende 2]. De grootmoeder stelt dat de moeder ongeschikt is om voor de kinderen te zorgen, terwijl de moeder betoogt dat zij in staat is om een stabiele en liefdevolle omgeving te bieden. De procedure omvat verschillende ingediende stukken, waaronder verzoekschriften en rapporten van de Voogdijraad. De mondelinge behandeling vond plaats op 17 en 26 september 2024, waarbij de grootmoeder en de moeder aanwezig waren. De Voogdijraad concludeert dat er geen indicaties zijn dat de moeder haar gezag niet naar behoren kan uitoefenen. Het gerecht heeft geoordeeld dat de grootmoeder niet voldoende bewijs heeft geleverd voor haar verzoek en dat de moeder in staat is om voor de kinderen te zorgen. De grootmoeder's verzoek is afgewezen, en de moeder behoudt haar ouderlijk gezag. De beslissing is genomen in het belang van de minderjarigen, waarbij het gerecht benadrukt dat de moeder de mogelijkheid moet hebben om haar gezag volledig uit te oefenen en dat de kinderen in een veilige en stabiele omgeving moeten opgroeien.