Op 13 januari 2025 heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba uitspraak gedaan in de zaak van klager, die bezwaar had aangetekend tegen zijn schorsing in ambt door de Gouverneur van Aruba. Klager, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. D.G. Croes, was geschorst op basis van een landsbesluit van 8 augustus 2024, dat was genomen in het belang van de dienst. De schorsing was het gevolg van beschuldigingen van plichtsverzuim, waaronder het systematisch onterecht inboeken van overwerk, te laat komen op het werk, en ongepast gedrag tegenover collega's. Tijdens de openbare zitting op 13 januari 2025 werd de zaak behandeld door rechter mr. B.J. van Ettekoven, met griffier M.R. de Cuba aanwezig. Klager ontkende de beschuldigingen en stelde dat hij niet in de gelegenheid was gesteld om zich te verantwoorden. Het gerecht oordeelde dat de schorsing gerechtvaardigd was, gezien de ernst van de beschuldigingen en het belang van het disciplinair onderzoek. De rechter verklaarde het bezwaar van klager ongegrond en benadrukte dat de schorsing een ordemaatregel was die noodzakelijk was om het onderzoek niet te belemmeren. De beslissing werd genomen met inachtneming van het rechtszekerheidsbeginsel, waarbij het gerecht oordeelde dat de schorsing niet langer mocht duren dan noodzakelijk. Klager heeft de mogelijkheid om binnen 30 dagen hoger beroep in te stellen bij de Raad van Beroep in ambtenarenzaken.