ECLI:NL:OGEAA:2025:325

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
29 oktober 2025
Publicatiedatum
12 november 2025
Zaaknummer
AUA202500628 BB
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Civiele procedure over aansprakelijkheid na verkeersongeval met gevaarlijk verkeersgedrag

In deze civiele procedure, aangespannen door eiser tegen gedaagde, staat de aansprakelijkheid na een verkeersongeval centraal. Het ongeval vond plaats op 12 juli 2025 op de hoofdverkeersweg in Aruba, waarbij de Honda Fit van gedaagde in botsing kwam met de Nissan Cube van eiser. De Honda kwam op zijn dak terecht, terwijl de Nissan tegen een betonnen wegafscheiding botste. Eiser heeft gedaagde aansprakelijk gesteld, maar gedaagde en zijn assuradeur ontkennen de aansprakelijkheid. De procedure omvatte verschillende schriftelijke stukken, waaronder een verzoekschrift en conclusies van antwoord, repliek en dupliek.

De rechter heeft de feiten beoordeeld, waarbij werd vastgesteld dat de Honda als enige verantwoordelijk werd geacht voor de aanrijding, zoals vermeld in een politie-rapport. Eiser vorderde schadevergoeding voor blikschade, transportkosten en aanmaningskosten, terwijl gedaagde verzocht om afwijzing van de vorderingen. De rechter concludeerde dat eiser niet voldoende bewijs had geleverd voor gevaarlijk verkeersgedrag van gedaagde. In plaats daarvan werd vastgesteld dat eiser zelf als veroorzaker van het ongeval kan worden gezien. Het gerecht wees de vorderingen van eiser af en veroordeelde hem in de proceskosten, die nihil waren omdat gedaagde geen griffierecht hoefde te betalen en geen gemachtigde had ingeschakeld. Het vonnis werd uitgesproken op 29 oktober 2025 door mr. A.J.J. van Rijen.

Uitspraak

Vonnis van 29 oktober 2025
Behorend bij A.R. AUA202500628 BB
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de zaak van:
[Eiser],
te Aruba,
eiser, hierna ook te noemen: [eiser],
procederend in persoon,
tegen:
[Gedaagde],
te Aruba,
gedaagde, hierna ook te noemen: [gedaagde],
procederend in persoon.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift, ontvangen op 6 maart 2025;
- de conclusie van antwoord;
- de conclusie van repliek;
- de conclusie van dupliek.
-
1.2
De zaak is daarna verwezen naar de rol voor vonnis.

2.DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1
Op 12 juli 2025 heeft er een verkeersongeval plaatsgevonden op de hoofdverkeersweg ter hoogte van [hoofdweg] in [locatie]. De Honda Fit (wit) van [gedaagde] (kenteken [autokenteken 1]) is in aanraking gekomen met de Nissan Cube van [eiser] ([autokenteken 2]). De Honda kwam op zijn dak terecht. De Nissan tegen de betonnen wegafscheiding. Beide auto’s hebben schade. [Eiser] zat alleen in de auto. [Gedaagde] had twee passagiers in de auto.
2.2
De politie heeft een korte mutatie opgesteld. Daarin is vermeld dat de Honda als enige verantwoordelijk is voor de aanrijding.
2.3 [
Eiser] heeft [gedaagde] aansprakelijk gesteld. [Gedaagde] en zijn assuradeur [verzekeraar] hebben aansprakelijkheid ontkend.

3.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

3.1 [
Eiser] vordert dat het Gerecht, bij vonnis (oorspronkelijk: betalingsbevel) uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] veroordeelt tot betaling van de blikschade aan de Nissan, begroot op Afl. 5.200,00, transportkosten wegens vervangend vervoer van Afl. 20,00 per dag vanaf 12 september 2023 tot aan de dag van betaling van de blikschade en aanmaningskosten van totaal Afl. 67,50 plus het griffierecht van Afl. 50,00.
3.2 [
Gedaagde] verzoekt het Gerecht de vorderingen van [eiser] af te wijzen.
3.3
Het gerecht zal op de standpunten van partijen, hierna waar nodig nader ingaan.

4.DE BEOORDELING

4.1
Een rijstrook was afgesloten. Dat werd aangegeven met pylonen. Het verkeer moest invoegen op de linkerrijstrook. Hierdoor ontstond de aanrijding.
4.2
In het verzoekschrift van [eiser] wordt eigenlijk niets uitgelegd over de toedracht. Hij volstaat ermee te zeggen dat de politie [gedaagde] als schuldig aan de aanrijding heeft aangewezen. Bij verweerschrift legt [gedaagde] een uitvoerig met foto’s gedocumenteerd rapport over van een verkeersdeskundige (van [verzekeraar]) waarin de verklaringen van zijn passagiers zijn opgenomen. De conclusie van de verkeersdeskundige (door de vertaler van het Gerecht vertaald vanuit het Papiamentu):
“Gezien de schade die beide voertuigen hebben opgelopen bij de eerste impact concludeer ik dat de [Nissan, GEA] van de rechterzijde naar de linkerzijde van de weg is overgestoken toen hij de objecten, de pylonen, vóór hem wilde ontwijken. Met andere woorden, hij heeft het voertuig aan zijn rechterzijde ingehaald om aan de linkerkant van de weg in te voegen, wat niet kan.”Deze bevinding strookt met de versie van [gedaagde] in alinea 15 van zijn verweerschrift:
“De [Honda] en de [Nissan] reden beiden in oostelijke richting. De [Nissan] ging plotseling rechts rijden en botste tegen de rechter voorzijden van de [Honda] aan.”
4.3
Bij repliek geeft [eiser] voor het eerst in deze procedure zijn versie van de aanrijding:
“Kort nadat [de Nissan] zich reeds op de linkerrijstrook bevond, werd hij van achteren aangereden door [de Honda]. Als gevolg van de impact werd [de Nissan] tegen de betonnen afscheiding gedrukt, waarbij zowel de linker- als achterzijde aanzienlijke schade opliepen, terwijl [de Honda] als gevolg van de botsing over de kop sloeg.”[Eiser] voegt daaraan toe dat de Honda veel te hard reed en dus onvoldoende afstand heeft gehouden.
4.4
Bij dupliek herhaalt [gedaagde]:
“[De Nissan] veranderde plots van rijbaan zonder rekening te houden met het feit dat er reeds iemand aan zijn linkerzijde reed. [De Honda] probeerde de aanrijding te voorkomen maar had niet veel manoeuvreringspatie, waardoor hij tegen de linkerachterzijde van [de Nissan] botste.”
4.5
Het Gerecht overweegt dat [eiser] moet stellen en zo nodig bewijzen dat sprake was van gevaarlijk verkeersgedrag van [gedaagde] dat heeft geleid tot schade die door [gedaagde] aan hem moet worden vergoed. [Eiser] verwijst naar het politierapport dat zeer summier is terwijl [gedaagde] aan de hand van een uitgebreid rapport van een verkeersdeskundige, waarin de verklaringen van zijn passagiers die zijn versie beamen, weerlegt dat hij gevaarlijk verkeersgedrag heeft vertoond. Integendeel, uit dat rapport volgt juist dat [eiser] degene is die als veroorzaker van de aanrijding moet worden gezien. Dat betekent dat [gedaagde] de stellingen van [eiser] inhoudelijk heeft weerlegd en dat het Gerecht niet toekomt aan verder onderzoek in het kader van een getuigenverhoor. Het is jammer dat de verkeerspolitie niet een bruikbaar rapport heeft opgesteld waarop het Gerecht zich kan baseren. Anders dan [eiser] mogelijk veronderstelt is het niet zo dat de politie bepaalt wie de veroorzaker van een aanrijding is. Dat is uiteindelijk de civiele rechter.
4.6
De vorderingen van [eiser] worden dus afgewezen en als in het ongelijk gestelde partij wordt hij veroordeeld in de proceskosten. Die bedragen nihil omdat de [gedaagde] als gedaagde partij geen griffierecht hoeft te betalen en hij geen gemachtigde heeft ingeschakeld.

5.DE UITSPRAAK

Het gerecht:
wijst het gevorderde af,
veroordeelt [eiser] in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde] begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.J.J. van Rijen rechter in dit gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 29 oktober 2025 in aanwezigheid van de griffier.