ECLI:NL:OGEAA:2025:32

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
20 januari 2025
Publicatiedatum
25 maart 2025
Zaaknummer
AUA202404403
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorziening bij voorraad in ambtenarenrechtelijke toegangsontzegging

Op 20 januari 2025 heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoekster, een ambtenaar werkzaam als ploegcommandant bij het Korrektie Instituut Aruba, een verzoek indiende om een voorziening bij voorraad. Dit verzoek was gericht tegen de verlenging van haar toegangsontzegging door de Minister van Justitie en Sociale Zaken, die eerder was opgelegd vanwege een intern onderzoek naar haar handelen. De toegangsontzegging was eerder al twee keer verlengd en zou op 10 januari 2025 aflopen. Verzoekster was van mening dat de verlenging onterecht was en vroeg het gerecht om opheffing van de toegangsontzegging zodat zij haar werkzaamheden kon hervatten. Tijdens de zitting op 6 januari 2025 werd duidelijk dat de toegangsontzegging inmiddels was verstreken en dat er geen nieuwe verlenging zou plaatsvinden. De gemachtigde van de verweerder bevestigde dat verzoekster weer aan het werk kon gaan, maar dat er mogelijk een schorsing zou volgen op basis van een concept landsbesluit. Het gerecht oordeelde dat verzoekster geen procesbelang meer had bij het treffen van een voorziening bij voorraad, aangezien de toegangsontzegging was verlopen en er geen verdere verlenging zou volgen. Het verzoek werd afgewezen, en het gerecht benadrukte dat verzoekster in een bodemprocedure de rechtmatigheid van de eerdere beslissingen kon aanvechten. De uitspraak werd gedaan door rechter W.C.E. Winfield, bijgestaan door griffier M.E.C. Bakker, en er stond geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.

Uitspraak

Uitspraak van 20 januari 2025
Gaza nr. AUA202404403

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA

UITSPRAAK
op het verzoek tot het treffen van een voorziening bij voorraad als bedoeld in
artikel 94 van de Landsverordening ambtenarenrechtspraak (La) van:

[Verzoekster],

wonend in Aruba,
VERZOEKSTER,
gemachtigde: mr. E. Duijneveld,
tegen:

DE MINISTER VAN JUSTITIE EN SOCIALE ZAKEN,

zetelende in Aruba,
VERWEERDER,
gemachtigde: mr. C.L. Geerman (DWJZ)

INLEIDING

1.1
In de beslissing van 29 november 2024 (de bestreden beslissing) heeft de voorzitter van het managementteam Dienst Gevangeniswezen Aruba (DGWA), naar het gerecht vooralsnog aanneemt namens verweerder, de eerder aan verzoekster opgelegde toegangsontzeggingen van respectievelijk 6 september 2024 en 16 oktober 2024 opnieuw met zes weken verlengd.
1.2
Hiertegen heeft verzoekster op 11 december 2024 bezwaar gemaakt bij het gerecht.
Zij heeft het gerecht op diezelfde datum verzocht om een voorziening bij voorraad als bedoeld in artikel 94 van de La te treffen.
1.4
Het verzoek is op 6 januari 2025 op een zitting behandeld. Verzoekster is verschenen bijgestaan door haar gemachtigde. Verweerder zich heeft laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
1.5
De uitspraak is bepaald op heden.

BEOORDELING

Wat zijn de relevante feiten?
1 Verzoekster is als ambtenaar werkzaam in de functie van ploegcommandant bij het Korrektie Intituut Aruba (KIA).
1.1
In de beslissing van 6 september 2024 heeft verweerder verzoekster de toegang tot alle dienstlokalen, -gebouwen, -terreinen en voertuigen van de DGWA ontzegd. De reden daarvoor is dat er intern onderzoek zal worden verricht over nalatig en onverantwoord handelen en /of nalaten van verzoekster met betrekking tot haar werkzaamheden. De toegangsontzegging had een duur van zes weken en liep af op 18 oktober 2024. Verweerder heeft vervolgens in de beslissing van 16 oktober 2024 de toegangsontzegging met zes weken verlengd, waarbij is overwogen dat het interne onderzoek meer tijd in beslag zal nemen. Deze toegangsontzegging liep op 29 november 2024 af. De voorzitter van het managementteam DGWA heeft vervolgens op 29 november 2024 de toegangsontzegging namens verweerder opnieuw met zes weken verlengd in verband met het intern onderzoek naar verzoeksters nalatig en onverantwoord handelen.
1.2
Verzoekster is het niet eens met de tweede verlenging van de toegangsontzegging en heeft daartegen bezwaar gemaakt.
Hoe beoordeelt het gerecht het verzoek?
2 Verzoekster heeft een verzoek gedaan zoals bedoeld in artikel 94, eerste lid, van de La. Zij wil daarmee opheffing van de toegangsontzegging bereiken, zodat zij weer aan het werk kan gaan. Het gerecht kan, als een onverwijlde voorziening wenselijk is, een beslissing bij voorraad nemen ter voorkoming van nadeel voor de ambtenaar.
2.1
Het gerecht ziet echter in dit geval geen aanleiding om zo’n beslissing bij voorraad te nemen. Hieronder licht het toe waarom dat nu niet aan de orde is.
2.2
De verlenging van de toegangsontzegging heeft tot vrijdag 10 januari 2025 geduurd en is dus inmiddels verstreken. Op de zitting heeft verweerder toegelicht dat een nieuwe verlenging van de toegangsontzegging niet zal plaatsvinden, maar dat verzoekster op grond van artikel 87, aanhef en onder c, van de Landsverordening materieel ambtenarenrecht (Lma) aansluitend aan de toegangsontzegging geschorst zal worden in haar ambt. Verweerder heeft een concept landsbesluit overgelegd dat op dinsdag 7 januari 2025 besproken zal worden in de ministerraad. Ook indien het concept onverhoopt niet wordt vastgesteld zal geen verdere toegangsontzegging volgen en zal verzoekster dus worden toegelaten tot haar werk, aldus de gemachtigde van verweerder.
2.3
Het gerecht beoordeelt een verzoek om een voorziening bij voorraad in beginsel alleen, als het resultaat dat met dat verzoek wordt nagestreefd ook daadwerkelijk kan worden bereikt en het realiseren van dat resultaat feitelijke betekenis kan hebben. Dat wordt het procesbelang genoemd.
2.4
Het gerecht is van oordeel dat verzoekster op dit moment geen procesbelang meer heeft bij het treffen van een voorziening bij voorraad, omdat de duur van de toegangsontzegging inmiddels is verstreken en verweerder heeft bevestigd dat er geen verdere verlenging van de toegangsontzegging zal volgen. Schorsing van de bestreden beslissing heeft dus feitelijk geen enkele betekenis meer voor verzoekster.
2.5
Verzoekster heeft aangevoerd dat zij graag van het gerecht wil horen of het bestreden besluit rechtmatig is, dit met het oog op de vervolgstappen die verweerder mogelijk zal nemen. Het gerecht wijst er op dat verzoekster over de rechtmatigheid van het bestreden besluit een oordeel kan verkrijgen in de bodemprocedure. Het gerecht wijst in dat verband naar de uitspraak van de Raad van Beroep in Ambtenarenzaken van 5 januari 2022, ECLI:NL:ORBANCM:2022:17. In het kader van dit verzoek om een voorziening bij voorraad , komt het gerecht echter niet aan een inhoudelijke beoordeling toe. Als het belang bij een procedure is vervallen, doet de bestuursrechter namelijk geen uitspraak alleen maar vanwege de principiële betekenis daarvan.
2.6
De conclusie is dat het verzoek ex artikel 94 moet worden afgewezen.
BESLISSING
De rechter in dit gerecht:
- wijst het verzoek af.
Deze beslissing is gegeven door mr. W.C.E. Winfield, rechter in ambtenarenzaken, bijgestaan door mr. M.E.C. Bakker, griffier, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van 20 januari 2025 in aanwezigheid van de griffier.
Ingevolge het bepaalde in artikel 94, lid 4, Landsverordening ambtenarenrechtspraak staat tegen deze uitspraak geen rechtsmiddel open.