In deze zaak gaat het om een bezwaar van klager, een ambtenaar werkzaam bij het Cuerpo Especial Arubano (CEA), tegen de ingangsdatum van zijn bevordering naar de functie van bewakingsmedewerker. Klager is sinds 1 maart 2019 werkzaam in de functie van bewakings- en beveiligingsbeambte C (schaal 4) en heeft op 19 maart 2024 een pro-forma bezwaarschrift ingediend tegen het landsbesluit van 1 februari 2024, waarin verweerder heeft besloten om klager met ingang van 1 juni 2023 te bevorderen naar schaal 5. Klager is van mening dat de ingangsdatum van zijn bevordering onterecht is vastgesteld, omdat hij meent dat het landsbesluit van 15 februari 2023 niet rechtens onaantastbaar is en dat de vertraging van zijn bevordering gebaseerd is op niet-gepubliceerd ziekteverzuimbeleid.
Het gerecht heeft de zaak behandeld op 19 mei 2025, waarbij klager werd bijgestaan door zijn gemachtigde mr. R.P. Lee en verweerder werd vertegenwoordigd door mrs. T. Loepstok en Y.F.M. Kaarsbaan. Het gerecht heeft vastgesteld dat klager gedurende de beoordelingsperiode van 1 maart 2019 tot 1 maart 2023 160 dagen volledig arbeidsongeschikt was, wat heeft geleid tot een verschuiving van de ingangsdatum van zijn bevordering. Het gerecht oordeelt dat verweerder het "90 dagen"-beleid correct heeft toegepast en dat de ingangsdatum van de bevordering op 1 juni 2023 terecht is vastgesteld. Klager's bezwaar wordt ongegrond verklaard, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.