In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, is op 28 mei 2025 een vonnis uitgesproken in een verstekzaak. De eiseres, Island Finance Aruba N.V., had een vordering ingediend tegen een gedaagde die niet was verschenen. De vordering betrof een leningsovereenkomst die dateert van 26 mei 2023, waarbij de eiseres een rentepercentage van 32,08% had bedongen, terwijl het maximaal toegestane rentepercentage volgens een eerdere uitspraak van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie 27% bedraagt. Het Gerecht oordeelde dat de leningsovereenkomst deels nietig was wegens strijd met de Arubaanse goede zeden en openbare orde. Ondanks dat de gedaagde niet verschenen was, werd de vordering van de eiseres slechts gedeeltelijk toegewezen. Het Gerecht stelde vast dat de gedaagde geen buitengerechtelijke incassokosten hoefde te betalen, omdat de eiseres niet had aangetoond dat zij rekening had gehouden met het onterecht berekende rentepercentage. Het vonnis bevatte ook bepalingen over de te betalen bedragen en de kosten van de procedure, en verklaarde het vonnis uitvoerbaar bij voorraad. Het Gerecht benadrukte dat het niet alleen om deze gedaagde ging, maar dat er meer personen waren die na de uitspraak van het Hof een lening bij de eiseres hadden afgesloten met een te hoge rente.