ECLI:NL:OGEAA:2025:161

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
28 mei 2025
Publicatiedatum
19 juni 2025
Zaaknummer
AUA202500563 AR
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

De toewijzing van een gedeeltelijke vordering in een verstekzaak betreffende onterecht berekende rente door een financiële instelling

In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, is op 28 mei 2025 een vonnis uitgesproken in een verstekzaak. De eiseres, Island Finance Aruba N.V., had een vordering ingediend tegen een gedaagde die niet was verschenen. De vordering betrof een leningsovereenkomst die dateert van 26 mei 2023, waarbij de eiseres een rentepercentage van 32,08% had bedongen, terwijl het maximaal toegestane rentepercentage volgens een eerdere uitspraak van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie 27% bedraagt. Het Gerecht oordeelde dat de leningsovereenkomst deels nietig was wegens strijd met de Arubaanse goede zeden en openbare orde. Ondanks dat de gedaagde niet verschenen was, werd de vordering van de eiseres slechts gedeeltelijk toegewezen. Het Gerecht stelde vast dat de gedaagde geen buitengerechtelijke incassokosten hoefde te betalen, omdat de eiseres niet had aangetoond dat zij rekening had gehouden met het onterecht berekende rentepercentage. Het vonnis bevatte ook bepalingen over de te betalen bedragen en de kosten van de procedure, en verklaarde het vonnis uitvoerbaar bij voorraad. Het Gerecht benadrukte dat het niet alleen om deze gedaagde ging, maar dat er meer personen waren die na de uitspraak van het Hof een lening bij de eiseres hadden afgesloten met een te hoge rente.

Uitspraak

Vonnis van 28 mei 2025
Behorend bij AUA202500563 AR

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA

VONNIS
in de zaak van:

de naamloze vennootschap ISLAND FINANCE ARUBA N.V. te Aruba,

eiseres
,gemachtigde: de advocaat mr. M.E.D. Brown,
tegen:

[Gedaagde], [adres] te Aruba,

gedaagde, niet verschenen.
Tegen behoorlijk opgeroepen maar niet verschenen gedaagde is verstek verleend.
De vordering van eiseres komt – met inachtneming van het navolgende – het Gerecht niet onrechtmatig of ongegrond voor en wordt daarom deels toegewezen.
Het Gerecht stelt vast dat de leningsovereenkomst dateert van 26 mei 2023, dus ruim na de uitspraak van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie (hierna: Hof) van 21 april 2020 (ECLI:NL:OGHACMB:2020:84), in welke zaak eiseres eveneens de eisende partij was. In die uitspraak heeft het Hof bepaald dat het maximaal toegestane rentepercentage inclusief kosten (de APR) 27% bedraagt. Niettemin heeft eiseres een effectieve rente bedongen van 32,08%. Gelet daarop stelt het Gerecht vast dat eiseres – kennelijk welbewust – een overeenkomst heeft gesloten die deels nietig is wegens strijd met de Arubaanse goede zeden en openbare orde. Van een financiële instelling met de grootte van eiseres zou anders mogen worden verwacht.
In het verzoekschrift heeft eiseres haar vordering berekend aan de hand van het maximaal toegestane rentepercentage. Dat neemt niet weg dat gedaagde – als hij aan zijn contractuele verplichtingen zou hebben voldaan – méér rente zou hebben betaald dan het maximaal toelaatbare. Het is het Gerecht ambtshalve bekend dat dit niet alleen bij gedaagde het geval is, maar bij veel meer personen die na 21 april 2020 een lening hebben afgesloten bij eiseres. Voor al diegenen geldt dat zij niet méér rente hoeven te betalen dan de maximaal toegestane APR van 27%, ook wanneer zij niet in rechte worden betrokken. In dit percentage zitten inbegrepen de rente over de lening en de vergoedingen die over die lening moeten worden betaald.
Eiseres vordert ook vergoeding van buitengerechtelijke kosten. Dit gedeelte van de vordering wordt afgewezen. Gesteld noch gebleken is dat eiseres bij haar incassowerkzaamheden rekening heeft gehouden met het feit dat zij van gedaagde een hoger rentepercentage had bedongen dan was toegestaan. Daardoor kan niet worden vastgesteld dat eiseres incassowerkzaamheden heeft verricht die voor vergoeding in aanmerking komen. Ook als eiseres het maximaal toelaatbare rentepercentage heeft bedongen, maar in haar aanmaningsbrief of -brieven ook boeterente in rekening heeft gebracht, is geen sprake van incassowerkzaamheden die voor vergoeding in aanmerking komen.

RECHT DOENDE BIJ VERSTEK:

- veroordeelt gedaagde om aan eiseres te betalen Afl. 21.113,01, te vermeerderen met de gematigde rente van 27% per jaar vanaf 30 september 2024, waarbij na iedere betaling na 30 september 2024 telkens nog rente verschuldigd is over de dan nog resterende hoofdsom en tot een maximum van Afl. 14.802,24 en na het bereiken van dit maximum te vermeerderen met de wettelijke rente tot de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt gedaagde in de kosten van deze procedure van eiseres [1] , tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 940,- aan verschotten, Afl. 750,- aan griffierechten en
Afl. 1.000,- aan gemachtigdensalaris [2] , te vermeerderen met (1) Afl. 250,- aan nakosten gemachtigdensalaris en (2) met Afl. 150,- in geval van betekening van dit vonnis aan gedaagde, indien en voor zover hij na aanschrijving veertien kalenderdagen de tijd heeft gehad om vrijwillig aan dit vonnis te voldoen;
-
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
-
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. Brandt, rechter, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 28 mei 2025 in aanwezigheid van de griffier.

Voetnoten

1.Waaronder begrepen die van het ten laste van gedaagde gelegde conservatoire beslag.
2.Vanwege de eenvoudige aard van de zaak is op grond van artikel 136 Procesreglement van het liquidatietarief afgeweken.