BESLISSING
De rechter in dit gerecht:
- verklaart het beroep ongegrond.
Deze beslissing is gegeven door mr. W.C.E. Winfield, rechter in dit gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van 17 april 2024 in aanwezigheid van de griffier.
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen zes weken na dagtekening van deze uitspraak hoger beroep instellen bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie (LAR-zaken).
Het hogerberoepschrift moet worden ingediend bij de griffie van dit Gerecht.
U wordt verzocht bij het indienen van het hogerberoepschrift het volgende in acht te nemen:
1. Leg bij het hogerberoepschrift een afschrift over van deze uitspraak;
2. Onderteken het hogerberoepschrift en vermeld het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener of de gemachtigde,
b. de dag van ondertekening,
c. waartegen u in hoger beroep komt,
d. waarom u het niet eens bent met deze uitspraak (de gronden van het hoger beroep).
Voor het instellen van hoger beroep is een griffierecht van Afl. 75 verschuldigd.
Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar)
1. Het bestuursorgaan neemt de beslissing op het bezwaarschrift binnen zes weken na de dagtekening van het advies of, indien het advies niet binnen de daarvoor gestelde termijn is ontvangen, binnen zes weken na het verstrijken van die termijn.
2. Indien de indiener van het bezwaarschrift op of na de laatste dag van de termijn daarom verzoekt, wordt hem terstond een afschrift van de beslissing ter hand gesteld.
Bouw- en woningverordening (Bwv)
Artikel 1
Ingevolge artikel 1, eerste lid, van de Bwv wordt - voor zover van belang - in de landsverordening verstaan onder:
In deze landsverordening wordt verstaan onder:
gebouw:
elk alleenstaand vertrek of lokaal,
elk een geheel uitmakend aantal vertrekken of lokalen,
elk geheel of gedeeltelijk gesloten, voor woning bestemd getimmerte,
elk niet voor woning bestemd getimmerte met een inhoud van meer dan twintig m3,
elke bewaar- of opslagplaats van vloeistoffen met meer dan twee m3 inhoud,
elke inrichting tot opneming en afvoer van vloeien drekstoffen, voor zover een en ander met de grond verbonden is, aan de grond bevestigd is of op de grond rust;
voorts worden onder gebouwen verstaan tribunes, uitzichttorens, lifttorens, geconstrueerde masten, windmolens, schoorstenen, hoge schuttingen en muren en dergelijke bouwwerken, die bij onoordeelkundige samenstelling een gevaar voor de gebruikers of voor de omgeving kunnen opleveren; tenten worden niet als gebouwen beschouwd;
Artikel 7
Het is verboden een gebouw op te richten, voor een gedeelte te vernieuwen of als eigenaar te laten oprichten of voor een gedeelte te laten vernieuwen:
a. zonder inachtneming van de voorschriften, gesteld bij of krachtens deze landsverordening;
b. zonder bouwvergunning, tenzij artikel 10 of § 5 van deze landsverordening van toepassing is;
c. in afwijking van het bepaalde in de bouwvergunning, behoudens nadere goedkeuring.
1. Ten aanzien van gebouwen van eenvoudige aard en in bijzondere gevallen kan de minister, belast met publieke werken, gehele, gedeeltelijke of voorwaardelijke vrijstelling van de naleving van één of meer bepalingen van deze landsverordening verlenen.
2. Een overeenkomstige vrijstelling ten aanzien van bepaaldelijk aan te wijzen terreinen geschiedt bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen.
Artikel 22
Een beslissing tot het verlenen van een voorwaardelijke bouwvergunning of tot gehele of gedeeltelijke weigering is steeds met redenen omkleed en kan slechts gegrond zijn op één of meer van de volgende omstandigheden:
a. dat de aanvraag, de tekening, de omschrijving of het gebouw of gebouwsgedeelte niet voldoet aan de voorschriften, bij of krachtens deze landsverordening gegeven;
b. dat het gebouw ook in verband met de toegepaste bouwwijze niet zodanige hechtheid kan geacht worden te zullen bezitten, dat het voor het leven van de bewoners of gebruikers of voor de omgeving geen gevaar oplevert;
c. dat de afmetingen van de vertrekken of van de trappen of het aantal of de inrichting van de privaten of het aantal toegangswegen voor licht en lucht onvoldoende te achten zijn;
d. dat het gebruik van het gebouw of gebouwsgedeelte schadelijk voor de openbare gezondheid of voor de gezondheid van de gebruikers te achten is;
e. dat het gebouw of gebouwsgedeelte niet voldoet aan redelijke eisen van welstand of wegens zijn ligging of bouwwijze hinderlijk dan wel brandgevaarlijk voor de omgeving zal zijn;
f. dat de weg waaraan de woning zal komen te liggen, niet voldoet aan de eisen die betreffende het tracé, de breedte en de constructie daarvan, rekening houdende met de aard van de woning en de eis van begaanbaarheid van de weg voor de overheidsdiensten, gesteld worden;
g. dat het gebruik van het gebouw, dan wel het gebruik van de zich aan, bij of in het gebouw bevindende faciliteiten groot gevaar zal opleveren voor de vrijheid en de veiligheid van het verkeer;
h. dat het bouwplan in strijd is met de voorschriften van een ruimtelijk ontwikkelingsplan met voorschriften;
i. dat het bouwplan in strijd is met de voorwaarden, behorende bij een goedgekeurd verkavelingsplan.
Artikel 26
Geen bouwvergunning is nodig:
a. voor het oprichten van de voor een bouwwerk tijdelijk benodigde keten, schuren, loodsen en dergelijke, voor zover niet op de openbare weg staande of daaroverheen stekende;
b. voor het oprichten van graven en grafbemetselingen, voor zover dienaangaande bij wettelijke regeling geen andere bepalingen zijn vastgesteld;
c. voor het oprichten van hokken, dienende uitsluitend tot bergplaats van voorwerpen voor huishoudelijk gebruik of huisdieren, mits die hokken, buitenwerks gemeten, gezamenlijk met reeds bestaande hokken geen grotere inhoud dan 30 m3 en geen grotere hoogte dan drie meter hebben;
d. voor bij regeling van de minister, belast met publieke werken, te bepalen categorieën van gebouwen van eenvoudige aard.
1. De minister, belast met publieke werken, is bevoegd op kosten van de overtreders te doen wegnemen of te beletten hetgeen in strijd met deze landsverordening of de vergunning wordt aangebracht of ondernomen, en te doen verrichten, hetgeen in strijd daarmede wordt nagelaten.
2. Spoedeisende gevallen uitgezonderd, geschiedt het in het eerste lid bepaalde niet, hangende de termijn van en de behandeling in beroep of voordat de belanghebbende schriftelijk gewaarschuwd en in de gelegenheid gesteld is zelf een en ander te verwijderen of te verrichten.
Bouw- en sloopverordening (AB 2022 no 82)
Artikel 1
1. In deze landsverordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
bouwen: het plaatsen, geheel of gedeeltelijk optrekken, vernieuwen, veranderen of vergroten van een bouwwerk;
bouwwerk: elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of enig ander materiaal, die op de plaats van bestemming hetzij direct, hetzij indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond, en bedoeld om ter plaatse te functioneren;
gebouw: elk bouwwerk dat een voor mensen toegankelijke overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
woning: een gebouw dat geheel of gedeeltelijk bestemd of geschikt is voor huisvesting van personen;
slopen: het afbreken of verwijderen van een bouwwerk of delen daarvan;
toezichthouder: de ambtenaar die met toepassing van artikel 13, eerste lid, aangewezen is om toezicht te houden op de naleving van de bij of krachtens deze landsverordening gegeven voorschriften;
Minister: de minister, belast met de zorg voor de infrastructuur;
Directeur: de ambtenaar, belast met de leiding van de Dienst Openbare Werken.
1. Bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, worden voorschriften gegeven met betrekking tot:
a. de technische vereisten waaraan bij het geheel of gedeeltelijk optrekken of herstellen van een bouwwerk voldaan moet worden;
b. de situering van een op te trekken bouwwerk;
c. het in gebruik nemen van een bouwwerk; d. het slopen van een bouwwerk of delen daarvan.
2. De voorschriften, bedoeld in het eerste lid, hebben uitsluitend betrekking op de veiligheid en gezondheid van een bouwwerk voor de gebruikers en de omwonenden. De voorschriften kunnen voor verschillende delen van Aruba verschillend zijn.
3. Voor het optrekken, in gebruik nemen of slopen van een bouwwerk is het bezit van een vergunning vereist. Aan een vergunning kunnen voorschriften worden verbonden met betrekking tot de toepassing ervan; de eerste volzin van het tweede lid is daarbij van toepassing.
4. Een bouwwerk dat is opgetrokken overeenkomstig een daarvoor verleende bouwvergunning, blijft daarna voldoen aan de bij de daarbij behorende goedgekeurde bouwtekeningen en de voorwaarden, verbonden aan de afgegeven bouwvergunning.