ECLI:NL:OGEAA:2024:82
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen uitblijven reële beslissing op bezwaar inzake verzoek om openbaarmaking
In deze zaak heeft de appellant, de Minister van Justitie en Sociale Zaken, beroep ingesteld tegen het uitblijven van een beslissing op zijn verzoek om immateriële schadevergoeding. Dit verzoek was ingediend naar aanleiding van de overschrijding van de redelijke termijn voor openbaarmaking op basis van de Landsverordening openbaarheid van bestuur (Lob) van 14 januari 2020. Appellant heeft op 23 juni 2022 verweerder verzocht om toekenning van deze schadevergoeding. Na het uitblijven van een beslissing heeft appellant op 13 september 2022 bezwaar gemaakt en vervolgens op 19 december 2022 beroep ingesteld bij het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba.
De zitting vond plaats op 19 april 2023, waarbij zowel appellant als verweerder vertegenwoordigd waren door hun gemachtigden. Tijdens de zitting heeft appellant een nieuwe machtiging overgelegd en verweerder heeft op 17 mei 2023 een reactie ingediend. Het gerecht heeft vervolgens de uitspraak op 6 maart 2024 gedaan. Het gerecht oordeelde dat er geen reële beslissing op het bezwaar was genomen, wat in strijd is met de verplichtingen van verweerder. Het uitblijven van een beslissing werd gelijkgesteld met een afwijzende beslissing, die niet gemotiveerd was en daarom niet in stand kon blijven.
De rechter verklaarde het beroep gegrond, vernietigde de bestreden fictieve afwijzende beslissing en bepaalde dat verweerder binnen drie maanden een reële beslissing op het bezwaar van appellant moest nemen. Tevens werd verweerder veroordeeld tot betaling van de kosten van het geding aan appellant, begroot op Afl. 175,-, en het griffierecht van Afl. 25,- moest aan appellant worden terugbetaald. De uitspraak werd gedaan door mr. W.C.E. Winfield en is openbaar uitgesproken op 6 maart 2024.