ECLI:NL:OGEAA:2024:81
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek om nakoming van rechterlijke uitspraak en oplegging van dwangsom in bestuursrechtelijke procedure
In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 6 maart 2024 uitspraak gedaan op een verzoek van de Minister van Justitie en Sociale Zaken, ingediend op grond van artikel 53 van de Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar). Dit verzoek volgde op eerdere uitspraken van het gerecht, waarbij de minister was opgedragen om binnen een bepaalde termijn een beslissing te nemen op het bezwaar van de verzoeker tegen een uitzettingsbevel. De verzoeker had in 2021 bezwaar gemaakt tegen de uitzetting, maar het bestuursorgaan had niet tijdig beslist, wat leidde tot een beroep bij de rechter. De rechter had eerder bepaald dat de minister binnen drie maanden een nieuwe beslissing moest nemen, maar deze termijn was verstreken zonder dat er een beslissing was genomen.
De verzoeker heeft opnieuw een verzoek ingediend, omdat de minister niet had voldaan aan de eerdere rechterlijke uitspraak. Tijdens de zitting op 17 januari 2024 zijn beide partijen niet verschenen. Het gerecht heeft vastgesteld dat de minister nog steeds geen beslissing had genomen op het bezwaar van de verzoeker. De rechter heeft geoordeeld dat de minister opnieuw de verplichting heeft om binnen twee maanden na de uitspraak een beslissing te nemen, met een dwangsom van Afl. 500,- per dag voor elke dag dat hij in gebreke blijft, tot een maximum van Afl. 35.000,-. De rechter heeft geen proceskostenveroordeling opgelegd, omdat hiervoor geen wettelijke grondslag bestaat. Deze uitspraak is gedaan door mr. W.C.E. Winfield en is definitief, er staat geen rechtsmiddel open.