ECLI:NL:OGEAA:2024:79

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
6 maart 2024
Publicatiedatum
31 mei 2024
Zaaknummer
AUA202302743
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om nakoming van rechterlijke uitspraak en oplegging van dwangsom in bestuursrechtelijke procedure

Op 6 maart 2024 heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure, waarin verzoekers, vertegenwoordigd door hun advocaat mr. D.C.A. Crouch, een verzoek indienen op grond van artikel 53 van de Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar). Dit verzoek is gericht tegen de ministers van Algemene Zaken, Justitie en Sociale Zaken, en Toerisme en Volksgezondheid, die als verweerders optreden. De zaak betreft een eerdere uitspraak van het gerecht van 17 mei 2021, waarin het uitblijven van een beschikking op het bezwaar van verzoekers werd vernietigd en verweerders werd opgedragen binnen drie maanden een beslissing te nemen. In een latere uitspraak van 7 februari 2022 werd bepaald dat verweerders een dwangsom van Afl. 500,- per dag verbeuren voor elke dag dat zij in gebreke blijven, met een maximum van Afl. 25.000,-.

Verzoekers hebben op 25 juli 2023 opnieuw een verzoek ingediend, omdat verweerders niet tijdig een beslissing hebben genomen. Tijdens de zitting op 17 januari 2024 hebben verzoekers hun standpunt toegelicht, waarbij zij een dwangsom van Afl. 1.000,- per dag vroegen. Verweerders stelden echter dat het verzoek om geen vergunning te verlenen geen verzoek om een beschikking is, waardoor het bezwaar niet-ontvankelijk zou zijn.

Het gerecht overweegt dat een herhaald verzoek om nakoming van een rechterlijke uitspraak mogelijk is, maar dat dit verzoek niet onredelijk laat mag worden ingediend. Het gerecht concludeert dat het verzoek van verzoekers, ingediend meer dan een jaar na de uiterste beslisdatum, als onredelijk laat moet worden aangemerkt. Bijgevolg wordt het verzoek afgewezen. De rechter wijst erop dat de reactie op een verzoek om geen vergunning te verlenen geen beschikking is waartegen bezwaar kan worden gemaakt, en dat het bestuursorgaan het bezwaar niet-ontvankelijk moet verklaren. De uitspraak werd gedaan door mr. W.C.E. Winfield en is definitief, er staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

Uitspraak van 6 maart 2024
Lar nr. AUA202302743

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA

UITSPRAAK
op het verzoek ex artikel 53 van de
Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar) van:
1.[Verzoeker],
2.de naamloze vennootschap ALLISON BUSINESS PROMOTIONS UNLIMITED N.V. h.o.d.n. AQUAZUL ARUBA APARTMENTS,
VERZOEKERS,
gemachtigde: de advocaat mr. D.C.A. Crouch,
gericht tegen:
1.DE MINISTER VAN ALGEMENE ZAKEN, INNOVATIE, OVERHEIDSORGANISATIE, INFRASTRUCTUUR EN RUIMTELIJKE ORDENING,
2.DE MINISTER VAN JUSTITIE EN SOCIALE ZAKEN,
3.DE MINISTER VAN TOERISME EN VOLKSGEZONDHEID,
zetelend in Aruba,
VERWEERDERS,
gemachtigde: mr. V.M. Emerencia (DWJZ).

PROCESVERLOOP

Bij uitspraak van dit gerecht van 17 mei 2021 (Lar nr. AUA202100284) heeft het gerecht onder meer het met een afwijzende beschikking gelijkgestelde uitblijven van een beschikking op het bezwaar van verzoekers van 15 oktober 2020, gericht tegen het uitblijven van een beslissing op hun verzoek om geen vergunning te verlenen aan de ondernemer die de opstal Noord 75 gaat exploiteren, vernietigd en bepaald dat verweerder binnen een termijn van drie maanden een reële beslissing dient te nemen op het bezwaar van verzoekers.
Bij uitspraak van dit gerecht van 7 februari 2022 (AUA202102922) heeft het gerecht, beslissend op een verzoek van verzoekers als bedoeld in artikel 53 van de Lar, bepaald dat verweerders binnen drie maanden alsnog een beslissing dienen te nemen op het bezwaar van verzoekers en dat verweerders een dwangsom aan verzoeker verbeuren van Afl. 500,- voor elke dag dat zij in gebreke blijven om een beslissing te nemen op het bezwaar, met een maximum van Afl. 25.000,-.
Op 25 juli 2023 heeft verzoeker wederom een verzoek op grond van artikel 53 van de Lar ingediend.
Het gerecht heeft de zaak behandeld ter zitting van 17 januari 2023. Verzoeker sub 1 is verschenen bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
De uitspraak is bepaald op heden.

OVERWEGINGEN

Het wettelijk kader

2.1
Ingevolge artikel 51 van de Lar neemt het bestuursorgaan zo spoedig mogelijk een nieuwe beslissing met inachtneming van de uitspraak van de rechter, indien de uitspraak strekt tot gehele of gedeeltelijke vernietiging van de beslissing, tenzij artikel 47, vierde lid, is toegepast.
2.2
Ingevolge artikel 53, eerste lid, van de Lar kan, indien het bestuursorgaan niet binnen de daarvoor gestelde termijn voldoet aan artikel 51, de wederpartij bij het gerecht een verzoek indienen tot toekenning van een vergoeding ten laste van het Land dan wel een verzoek om het bestuursorgaan te verplichten alsnog gevolg te geven aan de uitspraak. Ingevolge het tweede lid, voor zover thans van belang, kan bij de beslissing op dit verzoek worden bepaald dat het bestuursorgaan aan de wederpartij een dwangsom verbeurt voor iedere dag dat het in gebreke blijft aan de beslissing te voldoen.
De standpunten van partijen
3.1
Verzoekers betogen dat verweerder (wederom) voorbij is gegaan aan een rechterlijke uitspraak, en verzoeken om deze maal een dwangsom van Afl. 1.000,- per dag op te leggen om verweerder ertoe te bewegen om gevolg te geven aan de uitspraak.
3.2
Verweerder heeft zich ter zitting op het standpunt gesteld dat hetgeen verzoeker in eerste instantie heeft verzocht, namelijk om geen vergunning te verlenen, geen verzoek om het nemen van een beschikking is. Er is derhalve geen fictieve afwijzende beschikking ontstaan, zodat het daartegen gerichte bezwaar niet-ontvankelijk had behoren te worden verklaard. Overigens is nog immer geen vergunning verleend voor het uitoefenen van een horecagelegenheid op het perceel Noord 75, aldus verweerder.
De beoordeling
4.1
Het gerecht overweegt dat, indien een bestuursorgaan, nadat het met toepassing van artikel 53 van de Lar is opgedragen alsnog een uitspraak van de rechter op een door de verzoeker ingesteld beroep te voldoen, een herhaald verzoek om op grond van artikel 53 Lar nakoming in principe mogelijk is. Hoewel het indienen van een dergelijk verzoek niet aan een termijn is gebonden, brengt een redelijke wetstoepassing mee dat het verzoek niet onredelijk laat mag worden ingediend. Het Gerecht hanteert als uitgangspunt dat het verzoek niet later dan een jaar mag worden ingediend, nadat de termijn waarbinnen het bestuursorgaan dient te beslissen is verstreken. In de uitspraak van 7 februari 2022 heeft het gerecht bepaald dat het bestuursorgaan binnen drie maanden alsnog een beslissing dient te nemen op het bezwaar van verzoeker. Dit betekent dat verweerder uiterlijk op 7 mei 2022 een beslissing diende te nemen. Verzoekers hebben onderhavig tweede verzoek op grond van artikel 53 van de Lar op 25 juli 2023, hetgeen als onredelijk laar moet worden aangemerkt. Het bestaan van bijzondere omstandigheden op grond waarvan tot een ander oordeel moet worden gekomen hebben verzoekers niet aannemelijk gemaakt. De door hen aangevoerde omstandigheid dat de horecagelegenheid op het onderhavige perceel onlangs weer actief is geworden, kan niet als een dergelijke omstandigheid worden gezien. Voor zover zij menen dat daartegen van overheidswege ten onrechte niet handhavend wordt opgetreden, kunnen zij een daartoe strekkend verzoek indienen bij het bevoegde bestuursorgaan. Dit betekent dat het verzoek zal worden afgewezen.
4.2
Ten overvloede overweegt het gerecht dat de reactie op een verzoek om “geen vergunning aan een derde te verlenen” geen beschikking is waartegen op grond van de Lar kan worden opgekomen. Dit betekent dat het niet mogelijk is om op grond van de Lar bezwaar aan te tekenen tegen het uitblijven van die reactie. De enige juiste beslissing die het bestuursorgaan nog kan nemen is om het bezwaar niet-ontvankelijk te verklaren.

BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
wijst het verzoek af.
Deze beslissing is gegeven door mr. W.C.E. Winfield, rechter in dit gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van 6 maart 2024 in aanwezigheid van de griffier.
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.