ECLI:NL:OGEAA:2024:6

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
16 januari 2024
Publicatiedatum
5 februari 2024
Zaaknummer
EJ AUA202103225
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om gezamenlijk gezag over minderjarigen afgewezen wegens onvoldoende betrokkenheid van de vader

In deze zaak heeft de vader verzocht om gezamenlijk met de moeder belast te worden met het gezag over hun minderjarige kinderen. De moeder woont in Aruba, terwijl de vader in Nederland verblijft. De Voogdijraad heeft in een rapport geadviseerd om het verzoek van de vader te honoreren, maar het gerecht heeft dit verzoek afgewezen. De rechter oordeelde dat de vader onvoldoende betrokken is bij het leven van de minderjarigen, wat blijkt uit het gebrek aan communicatie en contact sinds zijn vertrek naar Nederland in februari 2023. De vader heeft geen initiatieven genomen om de band met de kinderen te onderhouden of te versterken, en zijn betrokkenheid wordt bemoeilijkt door de fysieke afstand en het tijdsverschil.

De moeder heeft verzocht om het advies van de Voogdijraad niet op te volgen en het eenhoofdig gezag te behouden. Het gerecht heeft vastgesteld dat de slechte verhouding tussen de ouders en het gebrek aan communicatie in het belang van de minderjarigen niet wenselijk is om gezamenlijk gezag toe te kennen. De vader is niet in staat om goede besluiten te nemen over de minderjarigen en heeft geen concrete plannen gepresenteerd om zijn rol als ouder te vervullen. Het verzoek om een omgangsregeling is eveneens afgewezen. De rechter heeft de vader aangespoord om contact te blijven houden met de minderjarigen en te werken aan de communicatie met de moeder, met het oog op het welzijn van de kinderen.

Uitspraak

Beschikking van 16 januari 2024
behorend bij AUA202103225 EJ
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
in de zaak tussen:
[Naam verzoeker],
thans verblijvende in Nederland,
VERZOEKER, hierna te noemen: de vader,
gemachtigde: de advocaat mr D.G. Croes,
tegen
[Naam verweerster],
wonende in Aruba,
VERWEERSTER, hierna te noemen: de moeder,
gemachtigde: de advocaat mr. J.A.R. Bryson (gedesisteerd), thans procederende in persoon.
Ouders van de navolgende minderjarige kinderen:
[Naam minderjarige 1], geboren op [geboortedatum] in Aruba,
[Naam minderjarige 2], geboren op [geboortedatum] te Aruba.

1.HET VERLOOP VAN DE PROCEDURE

Het eerdere verloop van de procedure blijkt uit de beschikking van dit gerecht van 11 januari 2022.
De verdere procedure blijkt uit:
- het rapport van de Voogdijraad van 24 oktober 2023;
- de mondelinge behandeling ter zitting van 14 november 2023 ten overstaan van een andere rechter dan de rechter die de beschikking van 11 januari 2022 heeft gegeven.
De moeder is aldaar in persoon verschenen. De vader is verschenen bij zijn advocaat mr. D.G. Croes. Namens de Voogdijraad was aanwezig mevrouw [Voogdijraad]. De vader is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet verschenen.
De moeder heeft tijdens de mondelinge behandeling een door haar geschreven brief voorgelezen en aan het gerecht en mr. Croes overhandigd. De brief is toegevoegd aan het procesdossier.
De uitspraak is bepaald op heden.

2.DE VERDERE BEOORDELING

2.1
Bij de beschikking van 11 januari 2022 heeft het gerecht de Voogdijraad verzocht om onderzoek in te stellen naar de sociale omstandigheden van partijen en daarover een rapport uit te brengen, waarin de in die beschikking in 4.3 geformuleerde vraag dient te worden beantwoord. De zaak is vervolgens verwezen naar de rolzitting voor het indienen van het rapport zijdens de Voogdijraad. Iedere verdere beslissing is aangehouden.
2.2
In geschil is het verzoek van de vader om hem gezamenlijk met de moeder met het gezag over de minderjarigen te belasten en daarbij tevens een omgangsregeling met de moeder vast te stellen.
2.3
De Voogdijraad heeft in zijn rapport van 24 oktober 2023 geadviseerd partijen gezamenlijk met het ouderlijk gezag over de minderjarigen te belasten.
2.4
Namens de vader is ter gelegenheid van de mondelinge behandeling naar voren gebracht dat de vrouw er van op de hoogte is dat de vader plotseling naar Nederland moest vertrekken. De vader hoopt dat hij op korte termijn weer kan terugkeren naar Aruba.
De vader heeft weliswaar niet veel contact met de minderjarigen maar dat wordt gecompenseerd doordat de minderjarigen contact hebben met zijn familie en die zorgen ervoor dat de minderjarigen krijgen wat zij nodig hebben.
2.5
De moeder heeft tijdens de mondelinge behandeling verzocht het advies van de Voogdrijraad niet op te volgen en te bepalen dat zij belast blijft met het eenhoofdig gezag over de minderjarigen.
2.6
Het gerecht overweegt het volgende.
Ingevolge artikel 1:253b Burgerlijk Wetboek (BW) oefent de moeder vanaf de geboorte van buiten huwelijk geboren kinderen van rechtswege alleen het ouderlijk gezag uit.
Op grond van artikel 1:253c BW kan de tot het gezag bevoegde vader van het kind die nimmer het gezag gezamenlijk met het kind heeft uitgeoefend, de rechter in eerste aanleg verzoeken de ouders met het gezamenlijk gezag over het kind te belasten. Indien de andere ouder niet instemt met het gezamenlijk gezag, wordt het verzoek slechts afgewezen indien de rechter dit in het belang van het kind wenselijk oordeelt.
2.7
Uit het rapport van de Voogdijraad en hetgeen partijen in de stukken en ter gelegenheid van de mondelinge behandeling hebben aangevoerd, blijkt dat waar partijen aanvankelijk minimaal communiceerden, er sinds april 2023 geen enkele vorm van communicatie meer tussen hen is.
De slechte verhouding tussen partijen is met het plotselinge vertrek van de vader naar Nederland in februari 2023 nog verder onder druk komen te staan, mede omdat de vader zijn vertrek niet met de moeder heeft besproken. Ook heeft hij de minderjarigen hierover niet geïnformeerd.
Daarnaast blijkt uit het rapport van de Voogdijraad – hetgeen door/namens de vader niet is weersproken – dat de vader soms laks is in zijn verantwoordelijkheden als vader en slechts sporadisch (telefonisch) contact heeft met de minderjarigen. De minderjarigen hebben wel frequent contact met de familie van de man. De moeder krijgt in de opvoeding en verzorging van de minderjarigen ondersteuning van oma vz en tante vz. Hoewel dat contact ook van belang is voor de minderjarigen, kan contact met de familie van de vader niet dienen ter compensatie van het gebrek aan contact met hem of het gebrek aan interesse van de vader in de (belevings)wereld van de minderjarigen. De vader is daardoor onvoldoende op de hoogte (van de activiteiten) van de minderjarigen en is niet betrokken bij hun leven. Gesteld noch gebleken is dat de vader daarin ook daadwerkelijk betrokken wíl zijn. Hij toont geen, althans weinig, initiatief richting de minderjarigen zelf, de moeder of de school teneinde informatie over hun leven en hun welzijn te krijgen of om enig structureel en waardevol contact met hen te onderhouden. Na zijn vertrek naar Nederland heeft hij niets gedaan om de band met de minderjarigen te bevorderen of op een zinvolle manier een bijdrage te leveren aan het leven van de minderjarigen. Ook ter gelegenheid van de mondelinge behandeling is namens de man niets concreets aangevoerd waaruit zou volgen dat hij daadwerkelijk invulling wil gaan geven aan het contact met de minderjarigen en zijn rol als (gezagdragend) ouder.
De vader is niet (voldoende) op de hoogte van het leven van de minderjarigen en daarom niet in staat om (samen met de moeder) goede besluiten te nemen over de minderjarigen en mee te denken over beslissingen van enig belang aangaande de minderjarigen.
De betrokkenheid van de vader in het leven van de minderjarigen wordt daarnaast nog eens bemoeilijkt door de (fysieke) afstand met Nederland en het tijdsverschil.
Gelet op het vorenstaande, de slechte verhouding tussen de ouders en het feit dat zij niet in staat zijn tot enige communicatie, is het naar het oordeel van het gerecht in het belang van de minderjarigen dan ook niet wenselijk dat partijen gezamenlijk met het gezag over de minderjarigen worden belast. Om die reden wordt tevens het verzoek van de vader om een omgangsregeling vast te stellen van de moeder met de minderjarigen afgewezen.
2.8
Gelet op het voorgaande en het verhandelde ter zitting adviseert het gerecht de vader nadrukkelijk om contact te blijven houden met de minderjarigen en dit contact – via (video)bellen of fysiek – verder uit te bouwen. De minderjarigen hebben recht op contact met hun vader. Met de Voogdijraad is het gerecht daarnaast van oordeel dat partijen dienen te werken aan hun communicatie door het inschakelen van begeleiding. Het gerecht realiseert zich dat dit vanwege de fysieke afstand lastig kan zijn, maar niet onmogelijk. Partijen zijn het aan de minderjarigen verplicht alles in het werk te stellen om hun communicatie te verbeteren.

3.DE BESLISSING

Het gerecht:
wijst de verzoeken van de vader af.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.M.J. Keltjens, rechter in dit gerecht, ter zitting van dinsdag 16 januari 2024 in tegenwoordigheid van de griffier.