ECLI:NL:OGEAA:2024:284

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
20 november 2024
Publicatiedatum
12 maart 2025
Zaaknummer
AUA202401596
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens termijnoverschrijding in bestuursrechtelijke procedure

In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 20 november 2024 uitspraak gedaan over een beroep dat door de appellant was ingesteld tegen een beslissing van het Uitvoeringsorgaan Algemene Ziektekostenverzekering (AZV). De appellant had bezwaar gemaakt tegen een besluit van 16 augustus 2024, waarin een terugvordering van AWG 518,- werd opgelegd wegens een te hoog voorschot voor medische behandeling in Nederland. De beslissing op bezwaar werd op 8 maart 2024 genomen, waarna de appellant op 17 mei 2024 beroep instelde.

Het gerecht heeft vastgesteld dat de termijn voor het indienen van het beroepschrift op 9 maart 2024 begon en eindigde op 19 april 2024. Aangezien het beroepschrift pas op 17 mei 2024 werd ingediend, was het beroep te laat. De appellant voerde aan dat hij door ziekte niet in staat was om tijdig beroep in te stellen, maar het gerecht oordeelde dat hij niet voldoende had onderbouwd dat hij gedurende de gehele termijn niet in staat was om beroep in te stellen.

Daarom werd het beroep niet-ontvankelijk verklaard, wat betekent dat de inhoudelijke beoordeling van de zaak niet aan de orde kwam. De uitspraak bevatte ook instructies voor het indienen van een hoger beroep, inclusief de vereisten voor het hoger beroepschrift en het verschuldigde griffierecht van Afl. 75.

Uitspraak

Uitspraak van 20 november 2024
Lar nr. AUA202401596

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA

UITSPRAAK
op het beroep in de zin van de
Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar) van:
[Appellant],
wonende in Aruba,
APPELLANT,
gericht tegen:

HET UITVOERINGSORGAAN ALGEMENE ZIEKTEKOSTENVERZEKERING,

zetelend te Aruba,
VERWEERDER,
gemachtigde: mr. S.E. van Spall (AZV).

PROCESVERLOOP

In de beslissing op bezwaar van 8 maart 2024 (bestreden beslissing), heeft verweerder, het bezwaar van appellant tegen het besluit van 16 augustus 2024 ongegrond verklaard. Dit laatste besluit houdt een terugvordering in van AWG 518,-, omdat aan appellant een te hoog voorschot is verleend voor uitzending voor een medische behandeling in Nederland.
Hiertegen heeft appellant op 17 mei 2024 beroep ingesteld door indiening van een beroepschrift.
Verweerder heeft op 13 september 2024 een verweerschrift ingediend.
Het gerecht heeft de zaak behandeld op de zitting van 9 oktober 2024. Appellant is verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
De uitspraak is bepaald op heden.

OVERWEGINGEN

1.1
Ingevolge artikel 27, eerste lid, van de Lar bedraagt de termijn voor het indienen van een beroepschrift zes weken en gaat deze termijn in op de dag na die waarop de beslissing op het bezwaarschrift is gedagtekend.
1.2
Ingevolge artikel 28, eerste lid, van de Lar, wordt een beroepschrift niet-ontvankelijk verklaard indien het is ingediend voordat de termijn is ingegaan of nadat de termijn is verstreken.
Ingevolge het derde lid blijft ten aanzien van een na afloop van de termijn ingediend beroepschrift niet-ontvankelijkverklaring op die grond achterwege indien de indiener aannemelijk maakt dat hij het geschrift heeft ingediend zo spoedig als dit redelijkerwijs verlangd kon worden en het tegendeel daarvan niet blijkt.
2. De bestreden beslissing is gedagtekend 8 maart 2024. Uit het hiervoor weergegeven wettelijk kader volgt dat de beroepstermijn is aangevangen op 9 maart 2024 en is geëindigd op 19 april 2024. Het op 17 mei 2024 ingediende beroepschrift is dus buiten de beroepstermijn ingediend. Het beroep moet daarom niet-ontvankelijk worden verklaard, tenzij de termijnoverschrijding verschoonbaar is.
3. Appellant heeft geen goede reden gegeven waarom hij niet tijdig beroep heeft ingesteld. Hij heeft op de zitting verklaard dat hij periodes in het ziekenhuis heeft gelegen en dat hij ook veel ziek is geweest. Appellant heeft echter niet onderbouwd dat hij gedurende de gehele beroepstermijn niet in staat is geweest om beroep in te stellen vanwege ziekte. Daarbij heeft hij ook niet toegelicht waarom hij niet met hulp van iemand anders op tijd beroep heeft kunnen instellen.
4. Het voorgaande leidt tot de conclusie dat het beroep niet-ontvankelijk moet worden verklaard. Dit betekent dat het beroep verder niet inhoudelijk zal worden beoordeeld.

BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze beslissing is gegeven door mr. W.C.E. Winfield, rechter in dit gerecht, bijgestaan door mr. M.E.C. Bakker, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting op 20 november 2024, in tegenwoordigheid van de griffier.
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen zes weken na dagtekening van deze uitspraak hoger beroep instellen bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie (LAR-zaken).
Het hoger beroepschrift moet worden ingediend bij de griffie van dit Gerecht.
U wordt verzocht bij het indienen van het hoger beroepschrift het volgende in acht te nemen:
1. Leg bij het hoger beroepschrift een afschrift over van deze uitspraak;
2. Onderteken het hoger beroepschrift en vermeld het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener of de gemachtigde,
b. de dag van ondertekening,
c. waartegen u in hoger beroep komt,
d. waarom u het niet eens bent met deze uitspraak (de gronden van het hoger beroep).
Voor het instellen van hoger beroep is een griffierecht van Afl. 75 verschuldigd.