ECLI:NL:OGEAA:2024:282

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
13 december 2024
Publicatiedatum
18 februari 2025
Zaaknummer
410 van 2024
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het bezit van en de handel in cocaïne en hennep en het voorhanden hebben van een vuurwapen met bijbehorende munitie

In deze strafzaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 13 december 2024 uitspraak gedaan tegen de verdachte, geboren in 1997 en thans gedetineerd in het Korrectie Instituut Aruba. De verdachte is beschuldigd van het bezit en de handel in cocaïne en hennep, evenals het voorhanden hebben van een vuurwapen met bijbehorende munitie. Tijdens de openbare terechtzitting op 22 november 2024 was de verdachte aanwezig, bijgestaan door zijn raadsman, mr. B.A.R. Heinze. De officier van justitie, mr. P.A.J. van der Biezen, eiste een gevangenisstraf van zes jaren, maar het Gerecht oordeelde uiteindelijk dat de verdachte voor vier jaren moest worden veroordeeld. Het Gerecht achtte de bewezenverklaring van de tenlastegelegde feiten wettig en overtuigend, met uitzondering van enkele andere beschuldigingen waar de verdachte van werd vrijgesproken. De strafbaarheid van de verdachte werd niet uitgesloten, ondanks zijn eerdere veroordelingen. Het Gerecht hield rekening met de ernst van de feiten, de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, en de impact van drugscriminaliteit op de maatschappij. De verdachte werd veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van vier jaren, en er werd verbeurdverklaring van verschillende in beslag genomen voorwerpen bevolen, waaronder een vuurwapen. De uitspraak benadrukt de noodzaak om drugscriminaliteit en het ongecontroleerd bezit van vuurwapens krachtig te bestrijden.

Uitspraak

Parketnummer: P-2024/00942
Zaaknummer: 410 van 2024
Uitspraak: 13 december 2024 Tegenspraak

Vonnis van dit Gerecht

in de strafzaak tegen de verdachte:

[Verdachte],

geboren op [geboortedatum] 1997 in [geboorteplaats],
wonende in [woonplaats], adres: [adres],
thans gedetineerd in het Korrectie Instituut Aruba te Aruba.
Onderzoek van de zaak
Het onderzoek ter openbare terechtzitting heeft plaatsgevonden op 22 november 2024. De verdachte is verschenen, bijgestaan door zijn raadsman mr. B.A.R. Heinze, advocaat in Aruba.
De officier van justitie, mr. P.A.J. van der Biezen, heeft ter terechtzitting gevorderd dat het Gerecht het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde bewezen zal verklaren en de verdachte daarvoor zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 (zes) jaren, met aftrek van voorarrest. Zijn vordering behelst voorts, ten aanzien van de inbeslaggenomen voorwerpen zoals vermeld op de beslaglijst:
  • Voorwerpen onder 1 en 3: de onttrekking aan het verkeer;
  • Voorwerpen onder 4 tot en met 6: verbeurdverklaring;
  • Voorwerp onder 7: teruggave van de tas aan de verdachte;
  • Voorwerp 8 tot en met 12: verbeurdverklaring;
Ten aanzien van de niet op de beslaglijst staande inbeslaggenomen auto (Toyota Yaris met kenteken [autokenteken]) vordert de officier van justitie eveneens de verbeurdverklaring.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd:
1.
dat hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks het jaar 2021 tot en met 30 april 2024 in Aruba opzettelijk cocaine, in elk geval enige bereiding van deze stof, heeft verkocht, afgeleverd, vervoerd, in bezit en/of aanwezig heeft gehad;
2.
dat hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks het jaar 2021 tot en met 30 april 2024 in Aruba opzettelijk hennep, in ieder geval enige gebruikelijke bereiding waaraan de hars die uit hennep wordt getrokken ten grondslag ligt, heeft verkocht, afgeleverd, vervoerd, in bezit en/of aanwezig heeft gehad;
3.
dat hij in of omstreeks 30 maart 2024 tot en met 30 april 2024 in Aruba een revolver en/of een of meer scherpe patronen, in elk geval een vuurwapen en/of munitie als bedoeld in artikel 3, eerste lid van de Vuurwapenverordening, voorhanden heeft gehad.
Formele voorvragen
Het Gerecht stelt vast dat de dagvaarding geldig is, dat het bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
Bewezenverklaring
Het Gerecht acht wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1, 2 en 3 is ten laste gelegd, met dien verstande dat:
1.
dat hij op
een of meertijdstippen in
of omstreekshet jaar
2023tot en met 30 april 2024 in Aruba opzettelijk cocaïne
, in elk geval enige bereiding van deze stof,heeft verkocht, afgeleverd, vervoerd, in bezit en
/ofaanwezig heeft gehad;
2.
dat hij op
een of meertijdstippen in
of omstreekshet jaar
2023tot en met 30 april 2024 in Aruba opzettelijk hennep
, in ieder geval enige gebruikelijke bereiding waaraan de hars die uit hennep wordt getrokken ten grondslag ligt,heeft verkocht, afgeleverd, vervoerd, in bezit en
/ofaanwezig heeft gehad;
3.
dat hij
in ofomstreeks 30 maart 2024 tot en met 30 april 2024 in Aruba een revolver en
/of een of meerscherpe patronen,
zijndeeen vuurwapen en
/ofmunitie als bedoeld in artikel 3, eerste lid van de Vuurwapenverordening, voorhanden heeft gehad.
Het Gerecht acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd (
cursief). De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsmiddelen
Indien tegen dit verkorte vonnis hoger beroep wordt ingesteld, worden de door het Gerecht gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het vonnis. Deze aanvulling zal vervolgens aan het vonnis worden gehecht.
Strafbaarheid en kwalificatie van het bewezen verklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
1.
Opzettelijk handelen in strijd met artikel 3, eerste lid, onder B en C van de Landsverordening verdovende middelen,
strafbaar gesteld bij artikel 11 van deze Landsverordening.
2.
Opzettelijk handelen in strijd met artikel 4, eerste lid, onder B en C van de Landsverordening verdovende middelen,
strafbaar gesteld bij artikel 11 van deze Landsverordening.
3.
Overtreding van een verbod, gesteld bij artikel 3, eerste lid, van de Vuurwapenverordening, meermaals gepleegd;
strafbaar gesteld bij artikel 11 van deze Landsverordening.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluiten.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten.
De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezen verklaarde.
Oplegging van straf
Bij de bepaling van de op te leggen straf wordt gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan, op de mate waarin de gedraging aan de verdachte te verwijten is en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarbij wordt rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals die onder meer tot uitdrukking komt in de hierop gestelde wettelijke strafmaxima en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het bezit van en de handel in cocaïne en hennep. Feiten als de onderhavige zorgen voor onrust in de maatschappij en zijn nadelig voor de gezondheid van de gebruikers. Bovendien gaat het gebruik van en de handel in verdovende middelen gepaard met verschillende vormen van (ernstige) criminaliteit, waardoor de samenleving ernstige schade wordt berokkend. Het Gerecht rekent verdachte aan dat hij aan deze drugscriminaliteit een bijdrage heeft geleverd door de bewezen verklaarde feiten te plegen. Voorts heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van een vuurwapen met bijbehorende munitie. Een dergelijke feit brengt een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van personen met zich. Het ongecontroleerd voorhanden hebben en gebruik van vuurwapens moet dan ook krachtig worden bestreden.
Naar het oordeel van het Gerecht kan gelet op de ernst van het bewezen verklaarde niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf die een onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming met zich brengt.
Het Gerecht houdt ook rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De verdachte is, zo blijkt uit zijn uittreksel uit het justitieel documentatieregister, eerder onherroepelijk veroordeeld voor het plegen van strafbare feiten. Dat heeft de verdachte er niet van weerhouden om opnieuw strafbare feiten te plegen.
In het voordeel van de verdachte neemt het Gerecht in aanmerking zijn jeugdige leeftijd en het feit dat er thans een kortere pleegperiode is bewezenverklaard dan waarvan de officier van justitie bij het doen van zijn requisitoir is uitgegaan. Ook heeft de verdachte – uiteindelijk – ter terechtzitting openheid van zaken gegeven, wat het Gerecht in zijn voordeel meeweegt.
Het Gerecht is, na één en ander te hebben afgewogen, tot de slotsom gekomen dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van vier jaren passend en geboden is. De verdachte zal daartoe dan ook worden veroordeeld.
In beslag genomen voorwerpen
Aan de orde zijn voorts de onder de verdachte in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen. Ten aanzien van de voorwerpen genoemd op de beslaglijst (bijlage 62 in het dossier) overweegt het Gerecht als volgt.
- Ten aanzien van de onder 1 en 2 genoemde voorwerpen (verdovende middelen en geldbedragen) en het geldbedrag dat onder voorwerp 7 in beslag is genomen, stelt het Gerecht vast dat de verdachte daarvan bij zijn verhoor op 14 mei 2024 afstand heeft gedaan, zodat hierover geen beslissing zal volgen.
- Ten aanzien van het onder 3 genoemde voorwerp (vuurwapen) gelast het Gerecht de onttrekking aan het verkeer, nu het een voorwerp betreft met betrekking tot welke het onder 3 bewezen verklaarde is begaan en waarvan het ongecontroleerde bezit bovendien in strijd is met de wet en het algemeen belang.
  • Ten aanzien van de onder 4 tot en met 6 en 8 tot en met 12 genoemde voorwerpen gelast het Gerecht de verbeurdverklaring, nu dit voorwerpen betreffen met betrekking tot welke of met behulp waarvan het onder 1 en 2 bewezen verklaarde is begaan.
  • Ten aanzien van de onder 7 genoemde tas (zonder inhoud), gelast het Gerecht daarvan de teruggave aan de verdachte, nu het belang van strafvordering zich daartegen niet verzet.
- Ten aanzien van de - niet op de beslaglijst staande - inbeslaggenomen auto (Toyota Yaris met kenteken [autokenteken]) zal het hof de teruggave aan de rechthebbende gelasten, nu niet is gebleken dat deze auto aan de verdachte toebehoort en het Gerecht evenmin reden ziet voor verbeurdverklaring.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf is, behalve op de reeds aangehaalde wettelijke voorschriften, gegrond op de artikelen 1:55, 1:62, 1:67, 1:68, 1:74, 1:75 en 1:136 van het Wetboek van Strafrecht van Aruba, zoals deze luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING:

Het Gerecht:
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor bewezen geacht, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
kwalificeert het bewezen verklaarde als hiervoor omschreven;
verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en de verdachte daarvoor strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de
4 (vier) jaren;
beveelt dat de tijd die door de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht;
verklaart verbeurdde in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, genoemd op de beslaglijst (bijlage 62 van het dossier) onder de
nummers 4 tot en met 6 en 8 tot en met 12;
gelast de teruggave van de onder nummer 7van de beslaglijst genoemde
tas(zonder inhoud) aan de verdachte;
beveelt de onttrekking aan het verkeervan het in beslag genomen en nog niet teruggegeven
vuurwapen, te weten een Smith & Wesson 14-4.38 special, genoemd onder 3 op de beslaglijst;

gelast de teruggave van de inbeslaggenomen auto (Toyota Yaris, kenteken

[autokenteken]) aan de rechthebbende.
Dit vonnis is gewezen door de rechter mr. W.C.E. Winfield bijgestaan door
mr. J. van der Vegte (zittingsgriffier), en op 13 december 2024 in tegenwoordigheid van de griffier uitgesproken ter openbare terechtzitting van het Gerecht in Aruba.
uitspraakgriffier: