ECLI:NL:OGEAA:2024:229

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
23 oktober 2024
Publicatiedatum
18 november 2024
Zaaknummer
AUA202202353
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot schadevergoeding na aanrijding tussen voertuig en motorfiets met discussie over dekking en aansprakelijkheid

In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, vorderde Nagico Aruba N.V. schadevergoeding van [gedaagde] na een aanrijding op 27 december 2020. De aanrijding vond plaats tussen een auto, bestuurd door [gedaagde], en een motorfiets, bestuurd door [betrokkene]. Nagico, als WA-verzekeraar van [gedaagde], had schadevergoeding betaald aan [betrokkene] en vorderde nu een deel van deze kosten terug van [gedaagde]. Nagico stelde dat er sprake was van een dekkingsuitsluitingsgrond in de polisvoorwaarden, maar het Gerecht oordeelde dat Nagico niet voldoende bewijs had geleverd om haar vordering te onderbouwen. Het Gerecht wees de vordering af, omdat er onvoldoende grondslag was voor de vordering, zowel in recht als in feiten. De rechter concludeerde dat Nagico niet had aangetoond dat [gedaagde] voor ten minste 70% verantwoordelijk was voor het ongeval, zoals zij stelde. De vordering werd afgewezen en Nagico werd veroordeeld in de proceskosten van [gedaagde].

Uitspraak

Vonnis van 23 oktober 2024
Behorend bij AUA202202353AR
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de zaak van:
de naamloze vennootschap
NAGICO ARUBA N.V.,
te Aruba,
EISERES, hierna ook te noemen: Nagico,
gemachtigde: mr. A.F. Kuster,
tegen:
[Gedaagde],
te Aruba,
GEDAAGDE, hierna ook te noemen: [gedaagde] ,
gemachtigde: mr. R. Marchena.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift
- de conclusie van antwoord
- de conclusie van repliek
- de conclusie van dupliek
- de akte uitlating producties van Nagico
1.2
De zaak is daarna verwezen naar de rol voor vonnis.

2.DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1
Op 27 december 2020 heeft in Aruba een aanrijding plaatsgevonden tussen de auto met kenteken [autokenteken], eigendom van en bestuurd door [gedaagde], en een motorfiets zonder kenteken, bestuurd door [betrokkene]. De motorfiets is bij een snelheid van 100 kilometer per uur of meer met het voorwiel gereden tegen de achterzijde van de auto, die korte tijd daarvoor vanaf een parkeerplaats de weg op was gereden. [Betrokkene] is met zijn motorfiets ten val gekomen en heeft letsel opgelopen.
2.2
Nagico was de WA-verzekeraar van [gedaagde]. In die hoedanigheid heeft Nagico aan [betrokkene] schadevergoeding betaald, en kosten gemaakt.

3.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

3.1
Nagico vordert na vermeerdering van eis de veroordeling van [gedaagde] om aan hoofdsom 70% van Afl. 12.270,31 te vermeerderen met de wettelijke rente te betalen, en aan buitengerechtelijke kosten Afl. 7.673,18. Aan de eerste vordering legt Nagico, letterlijk weergegeven, het volgende ten grondslag:
Op 27 december 2020 veroorzaakte gedaagde met zijn voertuig [autokenteken] een ongeval met schade als gevolg voor een derde (de heer [betrokkene]). Als de WA-verzekeraar van gedaagde diende Nagico in te springen. Evenwel is er in casus ingevolge de polisvoorwaarden sprake van een dekkingsuitsluitingsgrond. Vgl. in dit verband bepaling B.12) Exclusion ab van de polis.
3.2 [
Gedaagde] voert verweer. Samengevat ontkent [gedaagde] dat hij (als enige) schuld heeft aan de aanrijding, die (voornamelijk) te wijten was aan het rijgedrag van [betrokkene]. [Gedaagde] vordert op zijn beurt veroordeling van Nagico in de proceskosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf acht dagen na de datum van het vonnis.

4.DE BEOORDELING

4.1
Het Gerecht wijst de vordering af omdat deze van onvoldoende grondslag is voorzien, niet in het recht (zie 4.2 hierna) noch in de feiten (zie 4.3 hierna).
4.2
Nagico spreekt van een dekkingsuitsluitingsgrond, kennelijk doelend op de polisvoorwaarden die gelden tussen haar en [gedaagde], onder het noemen van bepaling B.12). Waarschijnlijk doelt Nagico op
12) Exclusions. Deze bepaling bevat onder
a.een uitsluiting van de dekking van schade die is veroorzaakt door de verzekerde of bestuurder van het voertuig aan personen. Hoe hieruit kan volgen dat Nagico niet alleen gehouden was de door [betrokkene] aan zijn persoon geleden schade te vergoeden maar ter zake ook een (regres)vordering op [gedaagde] heeft, legt Nagico niet uit. Zonder aanknopingspunten in de feiten waaronder de polisvoorwaarden, die Nagico niet heeft geboden, kan het Gerecht ook niet door aanvulling van de rechtsgronden komen tot een grondslag waarop de vordering toewijsbaar zou kunnen zijn.
4.3.
Het staat niet vast dat het ongeval voor ten minste 70% is veroorzaakt door een verkeersfout van [gedaagde], zoals Nagico stelt en aan de vordering ten grondslag legt. Ter onderbouwing van de juistheid van deze stelling verwijst Nagico naar als producties overgelegde rapporten van derden (het Korps PolitIe Aruba en een verkeersdeskundige, Concilium/Exxence), zonder hun meningen, observaties en conclusies expliciet tot haar feitelijke stellingen te maken. Daartoe volstaat niet de zinsnede dat al hetgeen in een productie is opgenomen, geacht moet worden in een processtuk te zijn herhaald en ingelast. Nagico verwacht kennelijk van de rechter dat deze het bewijs van de juistheid van haar impliciete feitelijke stellingen vergaart door eigen onderzoek van de producties. Dat is meer dan zij van de lijdelijke rechter mag verwachten. Nagico heeft dus tegenover de gemotiveerde betwisting door [gedaagde] van zijn (aandeel in) de schuld aan de aanrijding geen bewijs daarvan geleverd en zij heeft dit ook niet aangeboden, terwijl de bewijslast op haar rust. Het Gerecht ziet, mede in het licht van hetgeen hiervoor onder 4.2 is overwogen, geen grond voor een bewijsopdracht zonder een voldoende specifiek bewijsaanbod.
4.4
De vordering in hoofdsom wordt afgewezen. De nevenvordering ter zake buitengerechtelijke kosten volgt dit lot. Nagico is aldus de in het ongelijk gestelde partij, die wordt veroordeeld In de proceskosten.

5.DE UITSPRAAK

Het Gerecht:
wijst de vordering af;
veroordeelt Nagico in de kosten van de procedure, die tot de datum van uitspraak aan de kant van [gedaagde] worden begroot op AWG 2.000,-- aan salaris van de gemachtigde, bij gebreke van betaling uiterlijk op de achtste dag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de negende dag na de uitspraak van dit vonnis tot de dag van voldoening.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.M.J. Keltjens, rechter in dit gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag, 23 oktober 2024 in aanwezigheid van de griffier.