ECLI:NL:OGEAA:2024:220

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
20 september 2024
Publicatiedatum
16 oktober 2024
Zaaknummer
P-2024/00339
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor poging tot doodslag en vuurwapenbezit na schietincident in Aruba

Op 20 september 2024 heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die is veroordeeld tot negen jaar gevangenisstraf. De verdachte werd beschuldigd van poging tot doodslag, het voorhanden hebben van een vuurwapen met munitie en vernieling van een auto. De zaak kwam voort uit een schietincident op 21 januari 2024 bij een parkeerplaats nabij een uitgaansgelegenheid, waar de verdachte meermaals op twee personen heeft geschoten, waardoor zij gewond raakten. Tijdens de rechtszitting op 30 augustus 2024 was de verdachte aanwezig, bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. D.G. Croes. De officier van justitie, mr. A. Schotman, eiste een gevangenisstraf van negen jaar. De verdediging pleitte voor vrijspraak, maar het Gerecht achtte de verdachte wettig en overtuigend schuldig. De camerabeelden van het incident waren cruciaal voor de bewijsvoering, waarop te zien was dat de verdachte betrokken was bij het schietincident. Het Gerecht concludeerde dat de verdachte met zijn handelen een ernstige bedreiging voor de slachtoffers en omstanders heeft gecreëerd, wat leidde tot de opgelegde straf.

Uitspraak

Parketnummer: P-2024/00339
Zaaknummer: 322 van 2024
Uitspraak: 20 september 2024 Tegenspraak

Vonnis van dit Gerecht

in de strafzaak tegen de verdachte:

[Verdachte],

geboren op [geboortedatum] 1987 in [geboorteplaats],
wonende in Nederland,
thans gedetineerd in het Korrektie Instituut Aruba.
Onderzoek van de zaak
Het onderzoek ter openbare terechtzitting heeft plaatsgevonden op 30 augustus 2024. De verdachte is verschenen, bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. D.G. Croes, advocaat in Aruba.
De officier van justitie, mr. A. Schotman, heeft ter terechtzitting gevorderd dat het Gerecht het onder 1 primair, 2 en 3 ten laste gelegde bewezen zal verklaren en de verdachte daarvoor zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van
9 (negen) jaren, met aftrek van voorarrest.
De raadsvrouw heeft bepleit dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van het ten laste gelegde.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
dat hij op of omstreeks 21 januari 2024 in Aruba, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [betrokkene 1] en [betrokkene 2] en een of meer nog onbekende personen van het leven te beroven, met dat opzet, met een vuurwapen op en/of in de richting van voornoemde personen heeft geschoten, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
althans indien ten aanzien van het vorenstaande geen veroordeling mocht (kunnen) volgen
dat hij op of omstreeks 21 januari 2024 in Aruba, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [betrokkene 1] en [betrokkene 2] en een of meer nog onbekende personen, opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet, met een vuurwapen op en/of in de richting van voornoemde personen heeft geschoten, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
dat hij op of omstreeks 21 januari 2024 in Aruba, een vuurwapen en/of munitie als bedoeld in artikel 3, eerste lid van de Vuurwapenverordening, voorhanden heeft gehad;
3.
dat hij op of omstreeks 21 januari 2024 in Aruba, opzettelijk en wederrechtelijk
de voorruit van een auto (te weten een Toyota Rush met kenteken [autokenteken]),
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [betrokkene 3], in elk geval aan een ander dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd.
Formele voorvragen
Het Gerecht stelt vast dat de dagvaarding geldig is, dat het bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
Bewezenverklaring
Het Gerecht acht wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1 primair, 2 en 3 is ten laste gelegd, met dien verstande dat:
1.
dat hij op
of omstreeks21 januari 2024 in Aruba, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [betrokkene 1] en [betrokkene 2] en een of meer
anderepersonen van het leven te beroven, met dat opzet, met een vuurwapen op en/of in de richting van voornoemde personen heeft geschoten, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
dat hij op
of omstreeks21 januari 2024 in Aruba, een vuurwapen en
/ofmunitie als bedoeld in artikel 3, eerste lid van de Vuurwapenverordening, voorhanden heeft gehad;
3.
dat hij op
of omstreeks21 januari 2024 in Aruba, opzettelijk en wederrechtelijk
de voorruit van een auto (te weten een Toyota Rush met kenteken [autokenteken]),
in elk geval enig goed, geheel of ten deletoebehorende aan [betrokkene 3],
in elk geval aan een ander dan aan verdachte,heeft vernield
en/of beschadigd.
Het Gerecht acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Bewijsmiddelen
Indien tegen dit verkorte vonnis hoger beroep wordt ingesteld, worden de door het Gerecht gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het vonnis. Deze aanvulling zal vervolgens aan het vonnis worden gehecht.
Bewijsoverwegingen
Ter terechtzitting is door de raadsvrouw bepleit dat de verdachte van het ten laste gelegde dient te worden vrijgesproken. Zij heeft daartoe aangevoerd – kort en zakelijk weergegeven - dat onvoldoende wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte de persoon is geweest die met een vuurwapen op de in de tenlastelegging genoemde personen heeft geschoten.
Het Gerecht overweegt hierover als volgt.
Op de vroege ochtend van 21 januari 2024 heeft er een schietincident plaatsgevonden bij de parkeerplaats nabij de ‘Olde Molen’, waarbij twee slachtoffers gewond zijn geraakt en waarbij ook de voorruit van een aldaar geparkeerde auto is geraakt/vernield. Het gebeuren is vastgelegd door een beveiligingscamera. De camerabeelden zijn beschreven in een proces-verbaal bevinding videobeeld (hierna: proces-verbaal) van de politie en ook heeft het Gerecht de camerabeelden ter terechtzitting zelf waargenomen en aan de verdachte voorgehouden.
Op de camerabeelden is een man te zien die in het proces-verbaal van de politie wordt aangeduid als ‘NN-man#4’, waarvan de verdachte heeft aangegeven dat hij dat zelf is. De man die in het proces-verbaal wordt aangeduid als ‘NN-man#2’ betreft, naar ook uit de verklaring van de de verdachte volgt, [betrokkene 4] (hierna: [betrokkene 4]).
De beide mannen zijn op de camerabeelden te zien bij een rode Toyota Yaris, waarvan de verdachte ter terechtzitting heeft verklaard dat hij samen met anderen met die auto is gekomen en dat ene [betrokkene 5] de auto die avond bestuurde. Vanaf ongeveer het tijdstip 04:56:39 tot 04:57:43 is op de beelden te zien – voor zover van belang - dat NN-man#4 (hierna: verdachte) aan komt lopen en dat hij met NN-man#2 (hierna: [betrokkene 4]) naast de rode Toyota Yaris gaat staan praten. Terwijl [betrokkene 4] met de verdachte spreekt, steekt hij zijn linkerhand in zijn broek alsof hij een voorwerp in zijn broek heeft. [Betrokkene 4] doet zijn shirt omhoog en er komt een zwart/donkerkleurig gedeelte van een voorwerp tevoorschijn. Beiden kijken richting de broeksband van [betrokkene 4] en ze gaan (bij de autodeur) heel dicht op elkaar staan.
De verdachte verklaart zelf niet meer te weten wat ze daar deden. Het Gerecht leidt uit de beelden – in samenhang bezien met de overige bewijsmiddelen - af dat [betrokkene 4] op dat moment een voorwerp, wat later blijkt te zijn een vuurwapen met munitie, aan de verdachte toestopt. De stelling van de raadsvrouw in dit verband dat het betreffende vuurwapen te groot zou zijn om in de broek(sband) te stoppen, acht het Gerecht gelet op de beelden niet aannemelijk.
Vervolgens is op de camerabeelden te zien dat de verdachte weg loopt van de auto en tussen een zwartkleurige SUV en een zwartkleurig Jeep gaat staan. [Betrokkene 4] loopt ook die richting op en beiden staan even samen met iets te ‘rommelen’ nabij de linker achterkant van de Jeep en nabij het rechter achterwiel van de geparkeerde auto van de Toyota Rush van aangeefster [betrokkene 3]. Later is op die plek een huls aangetroffen. Uit onderzoek blijkt dat deze huls van het kaliber 9mm Luger (9x19mm) is; hetzelfde kaliber als de hulzen die later worden aangetroffen.
Het Gerecht leidt uit de beelden en bewijsmiddelen af dat er op het moment waarbij de verdachte en [betrokkene 4] bij elkaar staan, er met het vuurwapen wordt ‘gerommeld’ en dat daarbij een lege huls uit het wapen op de grond is gevallen.
Rond het tijdstip 04:58:15 op de camerabeelden komt een roze Nissan March over de parkeerplaats aanrijden, de auto waarin onder meer de slachtoffers [betrokkene 1 en 2] zitten. Vanuit deze auto wordt indringend gekeken naar de personen, staand bij de rode Toyota Yaris, onder wie de verdachte. De verdachte gaat aan de rechterzijde van de rode Toyota Yaris staan en praat weer met [betrokkene 4]. Vervolgens loopt de verdachte, met [betrokkene 4] achter zich aan, in oostelijke richting en ze steken de weg ten oosten van de parkeerplaats over en gaan achter een donkerkleurige SUV staan, beiden met een drinkbeker in de hand (rond 04:58.30). De verdachte heeft hierover verklaard dat ze beiden gingen urineren. Op de beelden is echter te zien dat beiden achter de auto staan en dat ze af en toe uit de bekers drinken, de bekers gaan namelijk op en neer.
[Betrokkene 4] loopt vervolgens weer terug naar de rode Toyota Yaris en de verdachte blijft vanaf dat moment (vanaf ong. 05:00:40) alleen achter op de plek achter de SUV. [Betrokkene 4] praat nog wat met anderen en vervolgens loopt hij naar de linker voorzijde van de rode Toyota Yaris, het beeld uit. De persoon die verdachte herkent als [betrokkene 5] stapt aan de passagierskant (rechterkant) in. Dit sluit overigens niet aan bij de verklaring van de verdachte dat [betrokkene 5] de auto bestuurde en niet [betrokkene 4].
De rode Toyota Yaris rijdt vervolgens het beeld uit en komt daarna terug in beeld op de weg ten oosten van de parkeerplaats van ’Olde Molen’. Rond het tijdstip 05:02:42 rijdt de auto langs de donkerkleurige SUV (waarachter de verdachte staat), stopt daar en rijdt schuin achteruit, in de richting van de verdachte. Op het moment dat de auto dan stopt, zijn vanachter de SUV, de plek waar de verdachte op dat moment staat, een aantal keer achter elkaar lichtflitsen te zien, waarvan het Gerecht begrijpt dat er op dat moment kogels worden afgevuurd vanaf die plek, waar later ook hulzen worden aangetroffen. Meteen daarna is de verdachte te zien, die vanachter de SUV snel – niet gebukt of zichzelf beschermend – naar de rode Toyota Yaris loopt en instapt aan de linker achterzijde van de auto. De Toyota Yaris rijdt vervolgens meteen met flink tempo weg.
Het Gerecht acht van belang dat de verdachte op het moment waarop de schoten worden gelost al ruim 4 minuten achter de SUV staat, waarvan ongeveer 2 minuten alleen. Hij geeft geen verklaring over de reden waarom hij daar zo lang heeft gestaan. Ook verklaart de verdachte dat er geen afspraak was gemaakt dat men hem daar met de Toyota Yaris zou oppikken, hetgeen niet strookt met wat er feitelijk te zien is op de camerabeelden.
Het Gerecht stelt vast dat de verdachte, zoals ook hiervoor al aan de orde is gekomen, geen (duidelijke) verklaring geeft over wat er precies gebeurde op cruciale momenten die te zien zijn op de camerabeelden. Hij verklaart in de kern dat hij niet heeft geschoten, dat hij de schoten hoorde en toen snel naar de auto is gegaan omdat hij dacht dat de schoten mogelijk op hem gericht waren. Hij heeft echter niemand gezien. Volgens de verdachte is mogelijk sprake van een set-up om hem de gevangenis in te krijgen, omdat er mensen zijn die hem niet mogen en er wellicht jaloezie bestaat gelet op zijn muzikale carrière.
Zijn verklaring sluit niet aan bij hetgeen op de camerabeelden is te zien en vindt ook geen steun in andere bewijsmiddelen, waaronder de foto’s van de plek waar de hulzen zijn aangetroffen, namelijk in de berm vlak aan de rand van de weg en daarmee precies op de plek waar de verdachte op het moment waarop de vlammen te zien waren stond. Het Gerecht acht de verklaring van de verdachte in het licht van het vorenstaande en gelet op het procesdossier dan ook niet geloofwaardig.
Op grond van het procesdossier en het verhandelde ter terechtzitting is naar het oordeel van het Gerecht wettig en overtuigend bewezen dat het de verdachte is geweest die met een vuurwapen heeft geschoten in de richting van de personen staande bij de roze Nissan March, waarbij twee van hen door de afgevuurde kogels zijn geraakt en tevens de voorruit van de auto van de Toyota Rush van aangeefster [betrokkene 3] is geraakt, waarschijnlijk als gevolg van een afgeketste kogel.
Met dit handelen heeft de verdachte minst genomen de aanmerkelijke kans aanvaard dat de betrokken personen hierdoor konden komen te overlijden, zodat sprake is van poging tot doodslag (meermalen gepleegd).
De verweren worden verworpen.
Strafbaarheid en kwalificatie van het bewezen verklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
Feit 1 primair:
Poging tot doodslag,
strafbaar gesteld bij artikel 2:259 juncto artikel 1:119 van het Wetboek van Strafrecht van Aruba,
meermalen gepleegd.
Feit 2:
Handelen in strijd met artikel 3, eerste lid, van de Vuurwapenverordening,
strafbaar gesteld bij artikel 11, eerste lid, van deze Verordening,
meermalen gepleegd.
Feit 3:
Vernieling,
strafbaar gesteld bij artikel 2:334, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht van Aruba.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluiten.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten.
De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezen verklaarde.
Oplegging van straf
Bij de bepaling van de op te leggen straf wordt gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan, op de mate waarin de gedraging aan de verdachte te verwijten is en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarbij wordt rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals die onder meer tot uitdrukking komt in de hierop gestelde wettelijke strafmaxima en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Verdachte heeft zich op de bewezen verklaarde wijze schuldig gemaakt aan poging tot doodslag, het voorhanden hebben van een vuurwapen met munitie en aan vernieling. De verdachte heeft op een parkeerplaats bij een uitgaansgelegenheid, waar op dat moment vrij veel mensen aanwezig waren, met een vuurwapen meermaals geschoten in de richting van meerdere personen. Daarbij zijn twee personen door kogels geraakt in respectievelijk hun buik en nek. Ook is een aldaar geparkeerde auto door een afgevuurde kogel geraakt.
Door het handelen van de verdachte is een zeer bedreigende en risicovolle situatie gecreëerd voor de slachtoffers en alle andere personen die daar aanwezig waren. De slachtoffers hadden door het toedoen van verdachte dodelijk letsel kunnen oplopen. Dat dit niet is gebeurd, is geenszins aan verdachte te danken. Verdachte heeft door zijn handelen een ernstige inbreuk gemaakt op de lichamelijke en geestelijke integriteit van de slachtoffers. Een feit als het onderhavige veroorzaakt bovendien onrust en versterkt de in de samenleving aanwezige gevoelens van onveiligheid en onbehagen. De wijze van uitvoering duidt er naar het oordeel van het Gerecht bovendien op dat er sprake lijkt te zijn van een zekere planmatigheid, hetgeen bijdraagt aan de ernst van het feit. Voorts brengt het voorhanden hebben van een vuurwapen – zoals blijkt uit hetgeen hiervoor is overwogen – een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van personen met zich. Het ongecontroleerd voorhanden hebben en gebruik van vuurwapens moet dan ook krachtig worden bestreden. Tot slot heeft de verdachte met zijn handelen financiële schade berokkend aan een ander.
Naar het oordeel van het Gerecht kan gelet op de ernst van het bewezen verklaarde niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf die een onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming met zich brengt.
Het Gerecht houdt rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De verdachte is, zo blijkt uit zijn strafkaart uit het justitieel documentatieregister, niet eerder onherroepelijk veroordeeld voor een soortgelijk misdrijf.
Het Gerecht is, na dit een en ander te hebben afgewogen, tot de slotsom gekomen dat een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden is. De verdachte zal daartoe dan ook worden veroordeeld.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf is, behalve op de reeds aangehaalde wettelijke voorschriften, gegrond op de artikelen 1:62, 1:136 en 1:224 van het Wetboek van Strafrecht van Aruba, zoals deze luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het Gerecht:
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair, 2 en 3 ten laste gelegde, zoals hiervoor bewezen geacht, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
kwalificeert het bewezen verklaarde als hiervoor omschreven;
verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en de verdachte daarvoor strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
9 (negen) jaren;
beveelt dat de tijd die door de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht.
Dit vonnis is gewezen door de rechter mr. W.C.E. Winfield bijgestaan door
mr. J. van der Vegte, (zittingsgriffier), en op 20 september 2024 in tegenwoordigheid van de griffier uitgesproken ter openbare terechtzitting van het Gerecht in Aruba.
uitspraakgriffier:
Datum uitspraak: 20 september 2024
Zaaknummer: P-2024/00339
Inhoudsindicatie: Verdachte is veroordeeld tot negen jaar gevangenisstraf wegens poging tot doodslag, het voorhanden hebben van een vuurwapen met munitie en aan vernieling van een auto. Hij heeft bij een parkeerplaats bij een uitgaansgelegenheid meermaals geschoten, waarbij twee mensen gewond zijn geraakt.
Formele relaties (optioneel):
Rechtsgebieden: strafrecht
Rechter: W.C.E. Winfield
Bijzondere kenmerken: