ECLI:NL:OGEAA:2024:206

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
24 juli 2024
Publicatiedatum
30 september 2024
Zaaknummer
AUA202001455 AR
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verdeling van huwelijksgoederengemeenschap tussen ex-echtgenoten met internationale elementen

In deze zaak, die voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba is behandeld, gaat het om de verdeling van de huwelijkse goederengemeenschap tussen een vrouw en een man die in de Verenigde Staten zijn gehuwd. De vrouw, woonachtig in de VS, en de man, woonachtig in Aruba, hebben geen keuze gemaakt voor een specifiek huwelijksvermogensrecht. De toepasselijke wetgeving is die van de staat New York, waar zij zijn gehuwd en hun eerste huwelijksdomicilie hadden. De zaak omvat meerdere procedures die zijn gevoerd in zowel New York als Aruba, waarbij verschillende rechters beslissingen hebben genomen over de verdeling van bezittingen en schulden.

De vrouw heeft in deze procedure vorderingen ingediend om de verkoop van onroerend goed in Aruba te bewerkstelligen en om de man te veroordelen tot betaling van een bedrag van US$ 30.000, evenals de helft van de huurinkomsten van een woning. De man heeft in reconventie vorderingen ingediend die betrekking hebben op de toewijzing van de voormalige echtelijke woning in New York en de verdeling van pensioenen.

Het gerecht heeft geoordeeld dat de vrouw recht heeft op de helft van de netto verkoopopbrengst van de woning in Aruba, maar heeft andere vorderingen van de vrouw afgewezen. De vorderingen van de man in reconventie zijn gedeeltelijk toegewezen, waarbij de voormalige echtelijke woning in New York aan de vrouw is toegewezen. Het gerecht heeft de proceskosten gecompenseerd, zodat elke partij zijn eigen kosten draagt.

Uitspraak

Vonnis van 24 juli 2024
Behorend bij A.R. nr. AUA202001455
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de zaak van:
[Eiseres in conventie en verweerster in reconventie], die woont in de Verenigde Staten van Amerika,
eiseres in conventie, tevens verweerster in reconventie, hierna ook te noemen: de vrouw,
gemachtigde: de advocaat mr. R.J. Kock,
tegen:
[Gedaagde in conventie en eiser in reconventie]wonend te Aruba,
gedaagde in conventie, tevens eiser in reconventie, hierna ook te noemen: de man,
gemachtigde: de advocaat mr. D. G. Kock.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift met producties, ingediend ter griffie op 10 juni 2020;
  • de conclusie van antwoord in conventie en van eis in reconventie, met producties;
  • de conclusie van repliek in conventie en van antwoord in reconventie, met producties;
  • de conclusie van dupliek in conventie en van repliek in reconventie, met producties;
  • de conclusie van dupliek in reconventie met producties.
  • de akte uitlating producties.
1.2
Vonnis is bepaald op 18 januari 2023, maar kan pas vandaag worden uitgesproken.

2.SAMENVATTING

2.1
Deze zaak gaat over beslissingen die verschillende rechters hebben gegeven tussen ex-echtgenoten over de verdeling van bezittingen en schulden van partijen. Het gerecht zal eerst enkele vaststaande feiten weergeven en daarna een overzicht geven van vier procedures die tussen partijen zijn gevoerd en waarvan het bestaan blijkt uit het procesdossier.
de vaststaande feiten
2.2
Partijen zijn op 30 juli 1983 in de staat New York met elkaar in het huwelijk getreden en hebben na dit huwelijk met elkaar in de staat New York gewoond tot de man in 2006 is verhuisd naar Aruba. De vrouw heeft de Amerikaanse nationaliteit, de man had ten tijde van de huwelijksvoltrekking de Nederlandse nationaliteit en heeft tijdens het huwelijk tevens de Amerikaanse nationaliteit verkregen.
procedure 1: The Supreme Court of the State of New York
2.3
Op 16 augustus 2006 heeft de vrouw een echtscheidingsprocedure met nevenvoorzieningen tegen de man aanhangig gemaakt bij de
Supreme Court of the State of New York. De man is niet verschenen en er is verstek tegen hem verleend. De rechter in New York heeft bij uitspraak van 13 november 2008 echtscheiding uitgesproken en nevenvoorzieningen getroffen, waaronder ook bepalingen ter verdeling van de volgende bezittingen:
-a- de woning [adres 1] in Aruba
-b- de echtelijke woning van partijen in [adres 2], Staten Island, New York
-c- een pensioen bij de
NYC Department of Consumer Affairs
-d- een
DC37 Annuity
-e- een bedrag US$ 72,689,80 uit een
Deferred Compensation Plan (457 plan).
procedure 2: het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
2.4
Op 16 augustus 2006 heeft de man bij dit gerecht een verzoek tot echtscheiding met nevenvoorzieningen ingediend. De rechter heeft verstek tegen de vrouw verleend en heeft bij beschikking van 10 januari 2007 echtscheiding tussen partijen uitgesproken. De verstekbeschikking werd op 16 april 2007 ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand van Aruba, waardoor de procedure in New York als het ware was ingehaald. In de verstekbeschikking heeft de rechter partijen onder meer bevolen om hun huwelijkse goederengemeenschap te verdelen. De beschikking heeft kracht van gewijsde verkregen (zie rechtsoverweging 2.5 van na te noemen vonnis van 22 januari 2020).
procedure 3: opnieuw het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
2.5
Dit keer heeft de vrouw de man voor de Arubaanse rechter gedaagd om te laten vaststellen dat de door de rechter in New York getroffen verdeling van bezittingen wordt erkend en tenuitvoergelegd in Aruba. Het gaat hier om de eerste procedure waarin verweer werd gevoerd. Het gerecht heeft de vordering van de vrouw tot erkenning van de door de New Yorkse rechter bepaalde verdeling van de bezittingen bij vonnis van 22 januari 2020 afgewezen, dit omdat die beslissingen onverenigbaar zijn met de op 10 januari 2007 door de Arubaanse echtscheidingsrechter bevolen verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap (zie rechtsoverweging 2.7 van het vonnis van 22 januari 2020). Het vonnis resulteert alleen in een erkenning van een door de rechter in New York bepaalde kinderalimentatie en tot een veroordeling van de man tot betaling van die kinderalimentatie.
procedure 4: de onderhavige procedure in Aruba
2.6
De vrouw vordert in deze procedure dat het gerecht:
A. bepaalt dat de woning Celciusstraat 24 in Aruba zal worden verkocht en dat elk van de beide partijen gerechtigd is tot de helft van de netto-verkoopopbrengst
B. bepaalt dat een op naam van de man gesteld recht van erfpacht op het perceel Tumba 8 te Aruba zal worden verkocht, met bepaling dat elk van de beide partijen gerechtigd is tot de helft van de netto-verkoopopbrengst
C. de man veroordeelt om mee te werken aan de verkoop en levering van de twee genoemde onroerende zaken op straffe van verbeurte van dwangsommen, althans (D) bepaalt dat het vonnis van het gerecht in de plaats treedt van notariële aktes
E. de man veroordeelt om aan de vrouw US$ 30.000 te betalen, alsmede de helft van de huurpenningen voor Celsiusstraat 24, met wettelijke rente
F. de man in de proceskosten veroordeelt.
2.7
De man vordert in reconventie dat het gerecht:
a. bepaalt dat de vroegere echtelijke woning [adres 2], Staten Island, New York
toekomt aan de vrouw
b. de pensioenen die de man heeft opgebouwd en de woning aan de [adres 1] in Aruba toewijst aan de man
c. bepaalt dat het vonnis wat betreft [adres 1] in de openbare registers op zijn naam kan worden ingeschreven
d. de vrouw in de proceskosten veroordeelt.

3.DE BEOORDELING

rechtsmacht
3.1
De vrouw, eiseres in conventie, woont in de Verenigde Staten van Amerika en de man, gedaagde in conventie, woont in Aruba. Volgens de hoofdregel van Arubaans internationaal privaatrecht (hierna ipr) is de rechter in Aruba bevoegd om kennis te nemen van haar vordering tot verdeling van de daarin bedoelde huwelijksgoederen omdat de man in Aruba woont (forum rei). Ook ten aanzien van de reconventionele vorderingen van de man is de Arubaanse rechter bevoegd, alleen al omdat de rechter in conventie bevoegd is.
het gerecht past het recht van de staat New York toe
3.2
Voor de vraag welk recht in deze zaak moet worden toegepast is van belang dat partijen op 30 juli 1983 in de staat New York met elkaar in het huwelijk zijn getreden, zij beiden de Amerikaanse nationaliteit hebben en dat hun eerste huwelijksdomicilie in de staat New York was tot de man in 2006 naar Aruba is verhuisd. Verder is nog van belang dat gesteld noch gebleken is dat partijen een rechtskeuze hebben gemaakt.
Volgens het Arubaans ipr geldt dat bij huwelijken gesloten voor 1 september 1992 waarbij geen rechtskeuze is gemaakt en waarbij het Huwelijksgevolgenverdrag 1905 niet van toepassing is, de verwijzingsregels uit het Chelouche -Van Leer-arrest (HR 10 december 1976, NJ 1977, 275) gelden.
3.3
Nu partijen, hoewel zij bij het aangaan van het huwelijk nog verschillende nationaliteiten hadden, vóórafgaande aan hun huwelijk geen keuze hebben gemaakt voor welk huwelijksvermogensrecht op hun rechtsverhouding toepasselijk zal zijn, gelden volgens genoemd arrest de volgende verwijzingsregels. Bij een gemeenschappelijke nationaliteit is het (gemeenschappelijke) nationale recht van toepassing en indien een gemeenschappelijke nationaliteit ontbreekt, dan is het recht van het eerste huwelijksdomicilie toepasselijk. Voor de Verenigde Staten van Amerika geldt dat iedere staat verschillend huwelijksvermogensrecht heeft, zodat de gemeenschappelijke nationaliteit onvoldoende aanknoopt bij het toepasselijk recht. Daarom dient in deze zaak ook gekeken te worden naar het eerste huwelijksdomicilie.
Dat is in dit geval het recht van de staat New York. In die staat zijn partijen immers na de huwelijkssluiting gaan wonen en dit tot 2006. De vrouw wil het huwelijksgoederenregime dat naar Arubaans regelend recht geldt toepassen op onroerende bezittingen in Aruba, maar daarin volgt het gerecht haar dus niet.
de vorderingen in conventie:
A. de woning [adres 1] in Aruba
3.4
Volgens het recht van de staat New York volgt na echtscheiding een billijke verdeling van de tijdens het huwelijk verkregen bezittingen en aangegane schulden. De rechter in New York heeft die verdeling tot stand gebracht in het vonnis van procedure 1. In procedure 3 is bepaald dat het vonnis van procedure 1 niet in Aruba kan worden erkend, maar dat oordeel staat er niet aan in de weg dat de beslissingen in het Amerikaanse vonnis, dat onherroepelijk is, kennelijk in overeenstemming zijn met het recht van de staat New York. Hieronder zal in conventie vordering A alsnog worden toegewezen omdat die vordering overeenstemt met de voorgeschreven
equitable division.
B. het huis gebouwd op het erfpachtperceel Tumba # 8 in Aruba
3.5
Over het erfpachtrecht op [adres] heeft de rechter in New York daarentegen geen beslissing gegeven. Is het
equitableom te bevelen dat het perceel Tumba # 8 zal worden verkocht en de helft van de verkoopopbrengst daarvan aan de vrouw toe te kennen? In het licht van de verdere verdeling van de huwelijkse goederen kan het gerecht dat niet inzien. Aan de vrouw zijn namelijk al goederen met een aanzienlijk hogere waarde toegedeeld dan aan de man. De echtelijke woning op Staten Island is -onweersproken- meer dan US$ 1 miljoen waard. Dat zij die woning inmiddels in eigendom aan de zoon van partijen heeft overgedragen, doet hieraan onvoldoende af nu niet duidelijk is dat dit nadeel voor de vrouw heeft opgeleverd en, zo ja, of het billijk is om dat nadeel voor rekening van de man te laten komen. Verder zijn verschillende pensioenen en/of aanverwante aanspraken van de man aan de vrouw toegedeeld. Vordering B in conventie zal daarom worden afgewezen.
C. medewerking
3.6
Vordering C in conventie is slechts toewijsbaar voor zover de medewerking van de man nodig is om de woning aan de [adres 1] over te dragen aan een koper. Het gerecht zal aan de veroordeling tot medewerking de hieronder vermelde dwangsom verbinden en zal ook een maximumbedrag vaststellen dat in geval van niet-nakoming van deze veroordeling kan worden verbeurd.
E. huuropbrengsten
3.7
Vordering E strekt tot verdeling van huuropbrengsten van de woning aan de [adres 1] in Aruba. Op deze vordering is Arubaans recht van toepassing, omdat de vordering niet strekt tot de verdeling van de woning, maar tot het delen van de na het huwelijk gerealiseerde inkomsten uit gemeenschappelijke eigendom, en omdat het daarbij gaat om een in Aruba gelegen onroerende zaak.
3.8
De man heeft in zijn conclusie van dupliek alsnog toegegeven dat de woning ‘inmiddels’ wordt verhuurd. Hier staat tegenover dat de vrouw lange tijd heeft kunnen beschikken over de voormalige echtelijke woning, met een aanzienlijk hogere waarde. Dat het redelijk en billijk (equitable) is om de man te verplichten tot afdracht van huurinkomsten, kan het gerecht niet inzien. De vordering zal als ongegrond worden afgewezen.
de vorderingen in reconventie:
a. de woning in New York
3.9
Vordering a in reconventie komt overeen met wat de rechter in New York al heeft bepaald. Deze vordering is toegewezen in een beslissing die, zoals bij gewijsde door dit gerecht is beslist, hier niet wordt erkend. Dit betekent dat de man voldoende belang heeft bij zijn vordering. De vrouw voert als verweer dat zij de woning inmiddels aan de zoon van partijen heeft overgedragen, maar dat is niet strijdig met de gevorderde bepaling dat tussen partijen de woning aan de vrouw toebehoort, met uitsluiting van de man. Vordering a in reconventie zal worden toegewezen.
b. en c.: de pensioenen en de woning aan de [adres 1] in Aruba
4.8
De pensioenen zijn in het vonnis uit New York aan de vrouw toegewezen en bepaald is dat de woning in Aruba zou worden verkocht en dat de opbrengst zal worden verdeeld. Zoals hierboven overwogen is deze toedeling geheel in overeenstemming met het recht dat de onderlinge vermogensrechtelijke verhoudingen van partijen regelt. Toewijzing van vordering b. zou daarmee in strijd zijn. Dit betekent dat de (pensioen-)vorderingen b. en c. zullen worden afgewezen.
proceskosten
4.9
Partijen zijn met elkaar getrouwd geweest en de onderhavige procedure strekt tot de afwikkeling van de gevolgen van hun relatiebreuk. Hierin ziet het gerecht aanleiding om elk van de beide partijen de eigen proceskosten te laten dragen.

5.DE UITSPRAAK

Het Gerecht:
in conventie:
beveelt partijen om het eigendomsperceel met daarop gebouwd huis, plaatselijk bekend als [adres 1] te Aruba en kadastraal als 1-E-[kadastraal nummer], te koop aan te bieden en bepaalt dat partijen elk gerechtigd zijn tot de helft van de netto verkoopopbrengsten daarvan, (dat wil zeggen:) na aftrek van notaris-, overdrachts- en andere eventuele met de verkoop en levering van deze onroerende zaak samenhangende kosten;
veroordeelt de man om aan de verkoop en levering van de woning mee te werken en bepaalt dat de man aan de vrouw een dwangsom verbeurt van US$ 100 voor iedere dag of gedeelte van een dag na betekening van dit vonnis waarop hij de bedoelde medewerking niet verleent, dit tot een maximum van US$ 75,000;
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer en anders gevorderde af;
compenseert de kosten van de procedure aldus dat elk van de twee partijen de eigen kosten draagt;
in reconventie:
deelt de voormalig echtelijke woning [adres 2], Staten Island, New York toe aan de vrouw;
verklaart het vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer en anders gevorderde af;
compenseert de kosten van de procedure aldus dat elk van de twee partijen de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.M.J. Keltjens rechter, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 24 juli 2024 in aanwezigheid van de griffier.