ECLI:NL:OGEAA:2024:174

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
22 maart 2024
Publicatiedatum
29 augustus 2024
Zaaknummer
638 van 2023
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkoop van cocaïne en marihuana en bezit van hasj in Aruba met gevangenisstraf als gevolg

In deze Arubaanse strafzaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg op 22 maart 2024 uitspraak gedaan tegen de verdachte, die beschuldigd werd van de verkoop van cocaïne en marihuana, alsook van het bezit van hasj. De verdachte is geboren in 1986 en momenteel gedetineerd in Aruba. Tijdens de openbare terechtzitting op 1 maart 2024 was de verdachte aanwezig, bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. D.L. Emerencia. De officier van justitie, mr. E. Stevens, eiste een gevangenisstraf van negen maanden, waarvan drie maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. De verdediging pleitte voor vrijspraak van alle ten laste gelegde feiten, maar het Gerecht oordeelde anders.

Het Gerecht achtte het wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan de verkoop van cocaïne en marihuana in de periode van 1 januari 2023 tot en met 10 september 2023, en aan het bezit van hasj op 10 september 2023. Het Gerecht hechtte meer waarde aan de verklaringen van getuigen die bij de politie waren afgelegd dan aan hun latere schriftelijke verklaringen waarin zij terugkwamen op hun eerdere getuigenissen. Het Gerecht concludeerde dat de tenlastelegging, ondanks een vergissing in de pleegdatum, aan de informatiefunctie voldeed en dat de verdachte niet in zijn verdediging was geschaad.

De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van negen maanden, waarvan 97 dagen voorwaardelijk, en de onttrekking aan het verkeer van de in beslag genomen hasj werd bevolen. De teruggave van de mobiele telefoon en gps-zoeker aan de verdachte werd gelast, omdat er geen strafvorderlijk belang was om deze voorwerpen in beslag te houden. Het vonnis werd uitgesproken door rechter mr. W.C.E. Winfield, bijgestaan door zittingsgriffier mr. A.B. Bennett.

Uitspraak

Parketnummer: P-2023/02372
Zaaknummer: 638 van 2023
Uitspraak: 22 maart 2024 Tegenspraak
Vonnis van dit Gerecht
in de strafzaak tegen de verdachte:
[Verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1986 in [geboorteplaats],
wonende in [verblijfplaats],
thans gedetineerd in het huis van bewaring in Aruba.
Onderzoek van de zaak
Het onderzoek ter openbare terechtzitting heeft plaatsgevonden op 1 maart 2024. De verdachte is verschenen, bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. D.L. Emerencia, advocaat in Aruba.
De officier van justitie, mr. E. Stevens, heeft ter terechtzitting gevorderd dat het Gerecht het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde bewezen zal verklaren en de verdachte daarvoor zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van negen [9] maanden waarvan drie [3] maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee [2] jaren), met aftrek van voorarrest.
Zijn vordering behelst voorts:
  • de onttrekking aan het verkeer van de in beslag hasj;
  • de teruggave van de in beslag genomen gps-zoeker van het merk Tracemaster aan de verdachte;
  • dat het Gerecht nog geen beslissing neemt over de in beslag genomen mobiele telefoon.
De raadsvrouw heeft bepleit dat de verdachte integraal zal worden vrijgesproken van de aan hem ten laste gelegde feiten en heeft tevens een strafmaatverweer gevoerd.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:

Verkoop cocaïne

1. dat hij op een (of meer) tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2023 tot en met 10 september 2023 in Aruba tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk een hoeveelheid cocaïne, zijnde cocaïne een stof als bedoeld in artikel 1, eerste lid van de Landsverordening verdovende middelen of in de Regeling aanwijzing verdovende middelen I, althans enig zout van cocaïne als vorenbedoeld, heeft verkocht en/of heeft afgeleverd en/of heeft vervoerd en/of in bezit en/of aanwezig heeft gehad;
(artikel 3 van de Landsverordening verdovende middelen jo artikel 1:123 van het Wetboek van Strafrecht)

Verkoop marihuana

2. dat hij op een (of meer) tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2023 tot en met 10 september 2023 in Aruba tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk hennep, althans enige gebruikelijke bereiding waaraan de hars die uit hennep wordt getrokken ten grondslag ligt, als bedoeld in artikel 1, eerste lid van de Landsverordening verdovende middelen of in de Regeling aanwijzing verdovende middelen I, heeft verkocht en/of heeft afgeleverd en/of heeft vervoerd en/of in bezit en/of aanwezig heeft gehad;
(artikel 4 van de Landsverordening verdovende middelen jo artikel 1:123 van het Wetboek van Strafrecht)

Bezit hash

3. dat hij op of omstreeks 10 september 2023 in Aruba tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk hennep, althans enige gebruikelijke bereiding waaraan de hars die uit hennep wordt getrokken ten grondslag ligt, als bedoeld in artikel 1, eerste lid van de Landsverordening verdovende middelen of in de Regeling aanwijzing verdovende middelen I, in bezit en/of aanwezig heeft gehad;
(artikel 3 van de Landsverordening verdovende middelen jo artikel 1:123 van het Wetboek van Strafrecht)
Formele voorvragen
Het Gerecht stelt vast dat de dagvaarding geldig is, dat het bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
Bewezenverklaring
Het Gerecht acht wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1, 2 en 3 is ten laste gelegd, met dien verstande dat:

Verkoop cocaïne

1. dat hij op
een (of meer)tijdstip
(pen
)in
of omstreeksde periode van
1 januari 20231 februari 2023tot en met 10 september 2023 in Aruba tezamen en in vereniging met een ander
of anderen, althans alleen, opzettelijk een hoeveelheid cocaïne, zijnde cocaïne een stof als bedoeld in artikel 1, eerste lid van de Landsverordening verdovende middelen
of in de Regeling aanwijzing verdovende middelen I, althans enig zout van cocaïne als vorenbedoeld,heeft verkocht en
/of heeft afgeleverd en/of heeft vervoerd en/ofin bezit en
/ofaanwezig heeft gehad;

Verkoop marihuana

2. dat hij op
een (of meer)tijdstip
(pen
)in
of omstreeksde periode van
1 januari 20231 februari 2023tot en met 10 september 2023 in Aruba tezamen en in vereniging met een ander
of anderen, althans alleen, opzettelijk hennep,
althans enige gebruikelijke bereiding waaraan de hars die uit hennep wordt getrokken ten grondslag ligt,als bedoeld in artikel 1, eerste lid van de Landsverordening verdovende middelen
of in de Regeling aanwijzing verdovende middelen I, heeft verkocht en
/of heeft afgeleverd en/of heeft vervoerd en/ofin bezit en
/ofaanwezig heeft gehad.

Bezit hash

3. dat hij op
of omstreeks 109september 2023 in Aruba
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,opzettelijk hennep,
althans enige gebruikelijke bereiding waaraan de hars die uit hennep wordt getrokken ten grondslag ligt,als bedoeld in artikel 1, eerste lid van de Landsverordening verdovende middelen
of in de Regeling aanwijzing verdovende middelen I,in bezit en
/ofaanwezig heeft gehad;
Het Gerecht acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd; omwille van de leesbaarheid zijn ook wijzigingen aangebracht in de bewezenverklaring (
cursief). De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsmiddelen
Indien tegen dit verkorte vonnis hoger beroep wordt ingesteld, worden de door het Gerecht gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het vonnis. Deze aanvulling zal vervolgens aan het vonnis worden gehecht.
Bewijsoverwegingen
De raadsvrouw heeft bepleit dat de verdachte van alle aan hem ten laste gelegde feiten zal worden vrijgesproken. Zij heeft daartoe aangevoerd dat er geen wettig en overtuigend bewijs is dat de verdachte in de tenlastegelegde periode cocaïne en marihuana heeft verkocht zoals ten laste gelegd onder 1 en 2. De getuigen die een voor de verdachte belastende verklaring hebben afgelegd bij de politie, zijn middels een schriftelijk stuk van die verklaring teruggekomen. Voorts heeft de medeverdachte [medeverdachte] verklaard dat alle verdovende middelen die bij hem thuis zijn aangetroffen, hem toebehoren. Tot slot dient de verdachte van het onder 3 ten laste gelegde bezit van hasj vrijgesproken te worden, omdat de pleegdatum, zijnde de dag waarop het bezit is geconstateerd en de verdachte is aangehouden 9 september 2023 is en niet 10 september 2023.
Het Gerecht overweegt als volgt.
Anders dan door de raadsvrouw is betoogd heeft het Gerecht geen reden om aan de betrouwbaarheid van de door voormelde getuigen bij de politie belastende verklaringen te twijfelen, nu de getuigen bij de politie gedetailleerd hebben verklaard over de verkoop van verdovende middelen door de verdachte en de medeverdachte [medeverdachte], die verklaringen op doorslaggevende punten overeenkomen met de verklaringen van de getuigen [getuige 1] en [getuige 2] en die verklaringen verder worden ondersteund door de tijdens de huiszoeking aangetroffen verdovende middelen en druggerelateerde attributen die qua kleur en aangetroffen locatie in de woning, precies overeenkwamen met de door [medeverdachte] bij de politie afgelegde verklaring. Het Gerecht hecht daarom meer waarde aan de door voornoemde getuigen bij de politie afgelegde verklaringen, dan hun schriftelijk stuk en zal deze verklaringen aan het bewijs van het ten laste gelegde laten bijdragen. Dat [medeverdachte] heeft verklaard dat alle verdovende middelen hem toebehoren, maakt dit voorgaande niet anders.
Met betrekking tot de pleegdatum overweegt het Gerecht dat deze een kernbestanddeel is van de tenlastelegging en essentieel is met het oog op de informatiefunctie van de dagvaarding. Ondanks de vergissing inzake de pleegdatum heeft de tenlastelegging in de onderliggende zaak aan die informatiefunctie voldaan. Uit de verklaring die de verdachte ter terechtzitting heeft afgelegd, leidt het Gerecht af dat de verdachte wist waarvan hij werd beschuldigd en tegen welke verdenking hij zich moest verdedigen. Op de terechtzitting is niet gebleken dat er bij de verdachte enige onduidelijkheid bestond.
Uit de hiervoor omschreven feiten en omstandigheden volgt dat de verdachte door een wijziging in de bewezenverklaring van de pleegdatum niet in zijn verdediging wordt geschaad. Dit brengt mee dat het Gerecht tot de conclusie komt dat sprake is van een kennelijke verschrijving en dat het deze verschrijving in de tenlastelegging verbeterd kan lezen. Het Gerecht verwerpt dan ook het verweer van de verdediging.
Strafbaarheid en kwalificatie van het bewezen verklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
1. Opzettelijk handelen in strijd met artikel 3, eerste lid, onder B en C, van de Landsverordening verdovende middelen, meermalen gepleegd,
strafbaar gesteld bij artikel 11 van deze Landsverordening.
2. Opzettelijk handelen in strijd met artikel 4, eerste lid, onder B en C, van de Landsverordening verdovende middelen, meermalen gepleegd,
strafbaar gesteld bij artikel 11 van deze Landsverordening.
3. Opzettelijk handelen in strijd met artikel 4, eerste lid, onder C, van de Landsverordening verdovende middelen,
strafbaar gesteld bij artikel 11 van deze Landsverordening.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluiten.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten.
De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezen verklaarde.
Oplegging van straf
Bij de bepaling van de op te leggen straf wordt gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan, op de mate waarin de gedraging aan de verdachte te verwijten is en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarbij wordt rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals die onder meer tot uitdrukking komt in het hierop gestelde wettelijke strafmaxima en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Verdachte heeft zich samen met de medeverdachte [medeverdachte] schuldig gemaakt aan de handel in verdovende middelen, onder andere cocaïne en marihuana, en het in bezit en aanwezig hebben hiervan. Door vanuit de woning waar hij verbleef drugs te verkopen heeft verdachte een wezenlijke bijdrage geleverd aan het in stand houden van een (hard)drugscircuit, en bijgedragen aan de instandhouding van de verslaving van derden en zodoende het in gevaar brengen van hun gezondheid. Daarnaast is het een feit van algemene bekendheid dat drugsgebruik leidt tot (vermogens)criminaliteit, waardoor aan de samenleving ernstige schade wordt berokkend. Tot slot wordt met de handel in verdovende middelen veel geld verdiend. Kennelijk heeft verdachte zich laten leiden door het oogmerk van financieel gewin ten koste van anderen. De verdachte had daarnaast ook hasj in bezit.
Naar het oordeel van het Gerecht kan gelet op de ernst van het bewezen verklaarde niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf die een onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming met zich brengt.
Het Gerecht houdt bij de strafbepaling ook rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Uit het uittreksel uit het justitieel documentatieregister van Aruba en Nederland blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
Het Gerecht is, na dit een en ander te hebben afgewogen, tot de slotsom gekomen dat een gevangenisstraf met een deel voorwaardelijk passend en geboden is. De verdachte zal daartoe dan ook worden veroordeeld.
In beslag genomen voorwerpen
Aan de orde zijn voorts de onder de verdachte in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen.
Onttrekking aan het verkeer
De in beslag genomen hasj is vatbaar voor onttrekking aan het verkeer. Het betreft een voorwerp met betrekking tot welke het onder 3 bewezen verklaarde is begaan en het ongecontroleerde bezit in strijd is met de wet. Het Gerecht zal dat voorwerp daarom onttrekken aan het verkeer.
Teruggave aan de verdachte
De officier van justitie heeft het Gerecht verzocht om nog geen beslissing te nemen over de onder de verdachte in beslag genomen mobiele telefoon, omdat die nog (nader) onderzocht moet worden in het kader van een ander strafrechtelijk onderzoek. Het Gerecht oordeelt als volgt.
Artikel 397, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering van Aruba bepaalt dat het Gerecht de teruggave van de in beslag genomen voorwerpen gelast voor zover deze niet worden verbeurd verklaard of onttrokken aan het verkeer, tenzij het Gerecht verklaart tot het afgeven van een zodanige last niet in staat te zijn.
Het Gerecht is van oordeel dat zich geen strafvorderlijk belang verzet tegen teruggave aan de verdachte van de in beslag genomen mobiele telefoon van het merk Apple, model Iphone 13 Pro Max en de draagbare gps-zoeker van het merk Tracemaster.
Daarom zal daarvan de teruggave aan de verdachte worden gelast en het verzoek van de officier van justitie, worden afgewezen. Indien het Openbaar Ministerie het beslag op voornoemde mobiele telefoon wilde handhaven in het kader van de waarheidsvinding uit hoofde van een ander strafrechtelijk onderzoek, dan had het op de weg van het Openbaar Ministerie gelegen om die telefoon uit hoofde van dat ander onderzoek (opnieuw) in beslag te nemen.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf is, behalve op de reeds aangehaalde wettelijke voorschriften, gegrond op de artikelen 1:19, 1:20, 1:21, 1:62, 1:74, 1:75, 1:123, 1:136 en 1:224 van het Wetboek van Strafrecht van Aruba, zoals deze luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.
BESLISSING
Het Gerecht:
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor bewezen geacht, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
kwalificeert het bewezen verklaarde als hiervoor omschreven;
verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en de verdachte daarvoor strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
negen [9] maanden;
bepaalt dat een gedeelte van deze straf, groot
zevenennegentig [97] dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd, welke hierbij wordt bepaald op
twee [2] jaren,aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;
beveelt dat de tijd die door de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht;
beveelt de onttrekking aan het verkeer van het in beslag genomen en nog niet teruggegeven zakje met hasj;
gelast de teruggave van de mobiele telefoon van het merk Apple, model Iphone 13 Pro Max en de draagbare gps-zoeker van het merk Tracemaster aan de verdachte.
Dit vonnis is gewezen door de rechter mr. W.C.E. Winfield, bijgestaan door mr. A.B. Bennett, (zittingsgriffier), en op 22 maart 2024 in tegenwoordigheid van de griffier uitgesproken ter openbare terechtzitting van het Gerecht in Aruba.
uitspraakgriffier:
Inhoudsindicatie:
Arubaanse strafzaak.
Het Gerecht legt aan de verdachte een gevangenisstraf van 9 maanden op, waarvan 97 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar, voor de verkoop van cocaïne en marihuana en voor het bezit van hasj. Met betrekking tot de ten laste gelegde periode van de feiten 1 en 2 hecht het Gerecht meer waarde aan de door de getuigen bij de politie afgelegde verklaringen, dan hun schriftelijk stuk waar ze van die verklaringen terugkomen. Met betrekking tot de vergissing inzake de pleegdatum van feit 3, is het Gerecht van oordeel dat aan de informatiefunctie is voldaan en dat sprake is van een kennelijke verschrijving en dat het deze verschrijving in de tenlastelegging verbeterd kan lezen.