ECLI:NL:OGEAA:2024:172

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
21 maart 2024
Publicatiedatum
29 augustus 2024
Zaaknummer
90 van 2024
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 6 jaar voor verkrachting en ontucht met minderjarigen door honkbalcoach

In deze Arubaanse strafzaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg op 21 maart 2024 een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van zes jaar opgelegd aan een 52-jarige verdachte. De verdachte werd schuldig bevonden aan het verkrachten van twee jongens, die op het moment van de misdrijven respectievelijk 9 en 8 jaar oud waren. Daarnaast werd hij veroordeeld voor het plegen van seksuele handelingen met minderjarigen onder de twaalf jaar en voor ontuchtige handelingen met een minderjarige onder de zestien jaar, waarbij de slachtoffers aan zijn zorg waren toevertrouwd. De zaak kwam aan het licht na aangiften van de slachtoffers, die beiden verklaarden dat de verdachte hen seksueel had misbruikt tijdens honkbaltrainingen en in zijn woning. De verdachte ontkende de beschuldigingen, maar het Gerecht achtte de verklaringen van de slachtoffers betrouwbaar en overtuigend. De straf werd opgelegd met inachtneming van de ernst van de feiten en de kwetsbaarheid van de slachtoffers, die langdurige psychische schade hebben opgelopen door het misbruik. Het Gerecht heeft ook schadevergoedingen toegewezen aan de benadeelde partijen, die de verdachte moet betalen.

Uitspraak

Parketnummer: P-2023/02348
Zaaknummer: 90 van 2024
Uitspraak: 21 maart 2024 Tegenspraak

Vonnis van dit Gerecht

in de strafzaak tegen de verdachte:

[Verdachte 1],

geboren op [geboortedatum] 1972 in [geboorteplaats],
wonende in [verblijfplaats], adres [adres].
Onderzoek van de zaak
Het onderzoek ter openbare terechtzitting heeft plaatsgevonden op 29 februari 2024. De verdachte is verschenen, bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. D.G. Croes, advocaat in Aruba.
De benadeelde partijen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] hebben zich ter terechtzitting gevoegd in het strafproces met een vordering tot schadevergoeding.
De officier van justitie, mr. E. Stevens, heeft ter terechtzitting gevorderd dat het Gerecht het onder 1, 2, 3, 4, 5 en 6 ten laste gelegde bewezen zal verklaren en de verdachte daarvoor zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 (zes) jaren, met aftrek van voorarrest. Zijn vordering behelst voorts:
  • de toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] tot een bedrag van Afl. 17.120, de niet-ontvankelijkverklaring van die benadeelde partij in hetgeen voor het overige is gevorderd, toekenning van een bedrag van Afl. 250,- ter zake van advocaatkosten, en de oplegging van een bij de toewijsbare vordering behorende schadevergoedingsmaatregel;
  • de toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2] tot een bedrag van Afl. 19.240,-, de niet-ontvankelijkverklaring van die benadeelde partij in hetgeen voor het overige is gevorderd, toekenning van een bedrag van Afl. 250,- ter zake van advocaatkosten, en de oplegging van een bij de toewijsbare vordering behorende schadevergoedingsmaatregel;
  • de gevangenneming van de verdachte.
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit van het tenlastegelegde.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is – na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting – ten laste gelegd dat:
Verweten feiten ten aanzien van [slachtoffer 1]; de zaak "FORSOSA"
1.
- hij op een of meer tijdstippen in op of omstreeks de periode van
het jaar 2014tot en met het jaar 2016 te Aruba, door geweld of een andere feitelijkheid en/of door bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid [slachtoffer 1] (29 september 2005) heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die (mede) bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1], hebbende hij, verdachte,
- zijn, verdachtes, penis in de anus en/of mond van die [slachtoffer 1] gebracht en/of gehouden en/of
- de penis van die [slachtoffer 1] in zijn, verdachtes, mond gebracht en/of gehouden en/of
- die [slachtoffer 1] zijn, verdachtes, penis laten aanraken en/of strelen en/of aftrekken en/of
- de penis van die [slachtoffer 1] aangeraakt;
en welk geweld of die andere feitelijkheid en/of welke bedreiging met geweld of die andere feitelijkheid hierin heeft/hebben bestaan dat hij verdachte,
  • de hand van die [slachtoffer 1] heeft vastgepakt en/of naar zijn, verdachtes, penis heeft gebracht en/of
  • de kleding en/of (onder)broek van die [slachtoffer 1] heeft uitgetrokken en/of
  • het hoofd van die [slachtoffer 1] op en/of in de richting van zijn penis heeft gehouden en/of bewogen en/of het hoofd van die Cores vast heeft gehouden, terwijl zijn, verdachtes, penis in de mond van die [slachtoffer 1] zat, en/of
  • onverhoeds zijn penis in de mond en/of anus van die [slachtoffer 1] heeft gebracht en/of
  • misbruik heeft gemaakt dan zijn fysieke en/og gezagsverhouding en/of afhankelijkheidsrelatie;
Artikel 2:197 Wetboek van Strafrecht
2.
- hij op een of meer tijdstippen in op of omstreeks de periode van
het jaar 2014tot en met het jaar 2016 te Aruba, met [slachtoffer 1] (29 september 2005) die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1], hebbende hij, verdachte,
- zijn, verdachtes, penis in de anus en/of mond van die [slachtoffer 1] gebracht en/of gehouden en/of
- de penis van die [slachtoffer 1] in zijn, verdachtes, mond gebracht en/of gehouden en/of
- die [slachtoffer 1] zijn, verdachtes, penis laten aanraken en/of strelen en/of aftrekken en/of
- de penis van die [slachtoffer 1] aangeraakt;
Artikel 2:199 Wetboek van Strafrecht
3.
- hij meermalen, althans eenmaal, op of omstreeks de periode van
het jaar 2014tot en met het jaar 2016 te Aruba, (telkens) met [slachtoffer 1] (29 september 2005) die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, ontucht heeft gepleegd, bestaande die ontucht hierin dat hij verdachte, (telkens)
- zijn, verdachtes, penis in de anus en/of mond van die [slachtoffer 1] heeft gebracht en/of gehouden en/of
- de penis van die [slachtoffer 1] in zijn, verdachtes, mond heeft gebracht en/of gehouden en/of
- die [slachtoffer 1] zijn, verdachtes, penis heeft laten aanraken en/of strelen en/of aftrekken en/of
- de penis van die [slachtoffer 1] heeft aangeraakt,
terwijl die [slachtoffer 1] aan zijn pupil was en/of aan zijn, verdachtes, zorg, opleiding of waakzaamheid was toevertrouwd;
Artikel 2:202 jo 2:210 Wetboek van Strafrecht
Verweten feiten ten aanzien van [slachtoffer 2]; de zaak "HAAN".
4.
- hij op een of meer tijdstippen in op of omstreeks de periode van het jaar 2012 tot en met het jaar 2016 te Aruba, door geweld of een andere feitelijkheid en/of door bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid [slachtoffer 2] (30 juli 2004) heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die (mede) bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 2], hebbende hij, verdachte,
- zijn, verdachtes, penis in de mond van die [slachtoffer 2] gebracht en/of gehouden en/of
- de penis van die [slachtoffer 2] in zijn, verdachtes, mond gebracht en/of gehouden en/of
- die [slachtoffer 2] zijn, verdachtes, penis laten aanraken en/of strelen en/of aftrekken en/of
- de penis van die [slachtoffer 2] aangeraakt en/of afgetrokken;
en welk geweld of die andere feitelijkheid en/of welke bedreiging met geweld of die andere feitelijkheid hierin heeft/hebben bestaan dat hij verdachte,
  • de kleding en/of (onder)broek van die [slachtoffer 2] heeft uitgetrokken en/of heeft laten uittrekken en/of
  • onverhoeds zijn, verdachtes, penis in de mond van die [slachtoffer 2] heeft gebracht en/of de penis van die [slachtoffer 2] in zijn, verdachtes, mond heeft genomen, en/of
  • op die [slachtoffer 2] blijven inpraten, zodat die [slachtoffer 2] bewogen werd tot het ondergaan van seksuele handelingen, en/of
  • misbruik heeft gemaakt dan zijn fysieke en/og gezagsverhouding en/of
afhankelijkheidsrelatie;
Artikel 2:197 Wetboek van Strafrecht
5.
- hij op een of meer tijdstippen in op of omstreeks de periode van het jaar 2012 tot en met het jaar 2016 te Aruba, met [slachtoffer 2] (30 juli 2004) die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 2], hebbende hij, verdachte,
- zijn, verdachtes, penis in de mond van die [slachtoffer 2] gebracht en/of gehouden en/of
- de penis van die [slachtoffer 1] in zijn, verdachtes, mond gebracht en/of gehouden en/of
- die [slachtoffer 2] zijn, verdachtes, penis laten aanraken en/of strelen en/of aftrekken en/of
- de penis van die [slachtoffer 2] aangeraakt en/of afgetrokken;
Artikel 2:199 Wetboek van Strafrecht.
6.
- hij meermalen, althans eenmaal, op of omstreeks de periode van het jaar 2012 tot en met het jaar 2016 te Aruba, (telkens) met [slachtoffer 2] (30 juli 2004) die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, ontucht heeft gepleegd,
bestaande die ontucht hierin dat hij verdachte, (telkens)
- zijn, verdachtes, penis in de mond van die [slachtoffer 2] heeft gebracht en/of gehouden en/of
- de penis van die [slachtoffer 2] in zijn, verdachtes, mond heeft gebracht en/of gehouden en/of
- die [slachtoffer 2] zijn, verdachtes, penis heeft laten aanraken en/of strelen en/of aftrekken en/of
- de penis van die [slachtoffer 2] heeft aangeraakt en/of afgetrokken,
terwijl die [slachtoffer 2] aan zijn pupil was en/of aan zijn, verdachtes, zorg, opleiding of waakzaamheid was toevertrouwd;
Artikel 2:202 jo 2:210 Wetboek van Strafrecht.
Formele voorvragen
Het Gerecht stelt vast dat de dagvaarding geldig is, dat het bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
Bewezenverklaring
Het Gerecht acht wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1, 2, 3, 4, 5 en 6 is ten laste gelegd, met dien verstande dat:
1.
- hij op
een of meertijdstippen in
op of omstreeksde periode van het jaar 2014 tot en met het jaar 2016 te Aruba, door
geweld ofeen andere feitelijkheid
en/of door bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid[slachtoffer 1] (29 september 2005) heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die
(mede
)bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1], hebbende hij, verdachte,
- zijn, verdachtes, penis in de anus en
/ofmond van die [slachtoffer 1] gebracht en
/ofgehouden en
/of
- de penis van die [slachtoffer 1] in zijn, verdachtes, mond gebracht en
/ofgehouden en
/of
- die [slachtoffer 1] zijn, verdachtes, penis laten aanraken en
/ofstrelen en
/ofaftrekken en
/of
- de penis van die [slachtoffer 1] aangeraakt;
en welk
egeweld of dieandere feitelijkheid
en/of welke bedreiging met geweld of die andere feitelijkheidhierin heeft
/hebbenbestaan dat hij verdachte,
  • de hand van die [slachtoffer 1] heeft vastgepakt en
  • de kleding en
  • het hoofd van die [slachtoffer 1]
  • onverhoeds zijn penis in de mond en
  • misbruik heeft gemaakt
2.
- hij op
een of meertijdstippen in
op of omstreeksde periode van het jaar 2014 tot en met het jaar 2016 te Aruba, met [slachtoffer 1] (29 september 2005) die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, handelingen heeft gepleegd, die
bestonden uit ofmede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1], hebbende hij, verdachte,
- zijn, verdachtes, penis in de anus en
/ofmond van die [slachtoffer 1] gebracht en
/ofgehouden en
/of
- de penis van die [slachtoffer 1] in zijn, verdachtes, mond gebracht en
/ofgehouden en
/of
- die [slachtoffer 1] zijn, verdachtes, penis laten aanraken en
/ofstrelen en
/ofaftrekken en
/of
- de penis van die [slachtoffer 1] aangeraakt;
3.
- hij meermalen
, althans eenmaal, op of omstreeksinde periode van het jaar 2014 tot en met het jaar 2016 te Aruba, (telkens) met [slachtoffer 1] (29 september 2005) die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, ontucht heeft gepleegd, bestaande die ontucht hierin dat hij verdachte,
(telkens)
- zijn, verdachtes, penis in de anus en
/ofmond van die [slachtofer 1] heeft gebracht en
/ofgehouden en
/of
- de penis van die [slachtoffer 1] in zijn, verdachtes, mond heeft gebracht en
/ofgehouden en
/of
- die [slachtoffer 1] zijn, verdachtes, penis heeft laten aanraken en
/ofstrelen en
/ofaftrekken en
/of
- de penis van die [slachtoffer 1] heeft aangeraakt,
terwijl die [slachtoffer 1]
aanzijn pupil was en
/ofaan zijn, verdachtes, zorg
, opleidingof waakzaamheid was toevertrouwd;
4.
- hij op
een of meertijdstippen in
op of omstreeksde periode van het jaar 2012 tot en met het jaar 2016 te Aruba, door
geweld ofeen andere feitelijkheid
en/of door bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid[slachtoffer 2] (30 juli 2004) heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die
(mede
)bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 2], hebbende hij, verdachte,
- zijn, verdachtes, penis in de mond van die [slachtoffer 2] gebracht en
/ofgehouden en
/of
- de penis van die [slachtoffer 2] in zijn, verdachtes, mond gebracht en
/ofgehouden en
/of
- die [slachtoffer 2] zijn, verdachtes, penis laten aanraken
en/of strelen en/of aftrekkenen
/of
- de penis van die [slachtoffer 2] aangeraakt en
/ofafgetrokken;
en welk
egeweld of dieandere feitelijkheid
en/of welke bedreiging met geweld of die andere feitelijkheidhierin heeft
/hebbenbestaan dat hij verdachte,
  • de kleding en/of (onder)broek van die [slachtoffer 2]
  • onverhoeds zijn, verdachtes, penis in de mond van die [slachtoffer 2] heeft gebracht en
  • op die [slachtoffer 2] blijven inpraten, zodat die [slachtoffer 2] bewogen werd tot het ondergaan van seksuele handelingen, en
  • misbruik heeft gemaakt
5.
- hij op
een of meertijdstippen in
op of omstreeksde periode van het jaar 2012 tot en met het jaar 2016 te Aruba, met [slachtoffer 2] (30 juli 2004) die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 2], hebbende hij, verdachte,
- zijn, verdachtes, penis in de mond van die [slachtoffer 2] gebracht en
/ofgehouden en
/of
- de penis van die [slachtoffer 1] in zijn, verdachtes, mond gebracht en
/ofgehouden en
/of
- die [slachtoffer 2] zijn, verdachtes, penis laten aanraken
en/of strelen en/of aftrekkenen
/of
- de penis van die [slachtoffer 2] aangeraakt en
/ofafgetrokken;
6.
- hij meermalen
, althans eenmaal, op of omstreeksinde periode van het jaar 2012 tot en met het jaar 2016 te Aruba, (telkens) met [slachtoffer 2] (30 juli 2004) die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, ontucht heeft gepleegd, bestaande die ontucht hierin dat hij verdachte,
(telkens)
- zijn, verdachtes, penis in de mond van die [slachtoffer 2] heeft gebracht en
/ofgehouden en
/of
- de penis van die [slachtoffer 2] in zijn, verdachtes, mond heeft gebracht en
/ofgehouden en
/of
- die [slachtoffer 2] zijn, verdachtes, penis heeft laten aanraken
en/of strelen en/of aftrekkenen
/of
- de penis van die [slachtoffer 2] heeft aangeraakt en
/ofafgetrokken,
terwijl die [slachtoffer 2]
aanzijn pupil was en
/ofaan zijn, verdachtes, zorg
, opleidingof waakzaamheid was toevertrouwd.
Het Gerecht acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd (
cursief). De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsoverwegingen
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte van de ten laste gelegde feiten dient te worden vrijgesproken. Daartoe is aangevoerd – kort weergegeven - dat niet is voldaan aan het bewijsminimum en dat de verklaringen van de slachtoffers discrepanties bevatten, waardoor de feiten niet wettig en overtuigend kunnen worden bewezen.
Het Gerecht stelt op grond van het procesdossier en het verhandelde ter terechtzitting de volgende feiten en omstandigheden vast.
[Slachtoffer 1]
Op 9 juni 2023 wordt door [slachtoffer 1] (hierna: [slachtoffer 1]) aangifte gedaan tegen de verdachte. In de aangifte wordt de verdachte beschuldigd van seksueel misbruik van [slachtoffer 1], toen laatstgenoemde circa 8 tot 11 jaar oud was. Dit zou meerdere keren hebben plaatsgevonden.
De verdachte was in die tijd honkbalcoach. Toen de moeder van [slachtoffer 1] geen auto meer had, vroeg zij aan de verdachte om [slachtoffer 1] voor de honkbaltraining op te halen en daarna weer thuis te brengen. De eerste keer dat de verdachte hem thuis had opgehaald, gingen ze niet direct naar de honkbaltraining, maar bracht de verdachte [slachtoffer 1] met een rode pick-up eerst naar zijn eigen woning. Daar zei de verdachte tegen [slachtoffer 1] om mee naar binnen te gaan. Er was op dat moment verder niemand in huis. Op enig moment riep de verdachte [slachtoffer 1] zijn slaapkamer in, trok zijn eigen honkbalbroek naar beneden en zei tegen [slachtoffer 1] dat hij het (zijn penis) moest aanraken. De verdachte pakte [slachtoffer 1] zijn hand vast, trok die naar zijn penis en begon zijn penis met [slachtoffer 1] zijn hand te strelen. Vervolgens zei verdachte tegen hem dat hij zijn penis moest zuigen. Dat heeft [slachtoffer 1] gedaan. Na 1 minuut werd hem gezegd te stoppen, toen tilde de verdachte hem op en zette hem op zijn rug liggend op het bed. Hij trok de broek en boxershort van [slachtoffer 1] uit en hij begon zijn penis te zuigen. Daarna zei de verdachte dat [slachtoffer 1] zich om moest draaien. [slachtoffer 1] draaide zich op zijn buik en toen penetreerde de verdachte hem met zijn penis in zijn anus. Hij vroeg ‘Bo gusta esaki?’ (Hou je hiervan?). Hij bleef zijn penis ongeveer 2 minuten in en uit bewegen in zijn anus en daarna stopte hij.
Ze zijn na het gebeuren in de auto naar het honkbalveld gegaan.
Twee weken erna bracht de verdachte [slachtoffer 1] opnieuw na de training naar huis, samen met een paar andere jongens. [slachtoffer 1] was als laatste met de verdachte in de auto. De verdachte nam een andere route naar huis. Terwijl hij reed deed hij zijn broekrits open, stopte de auto bij een donkere plek en haalde zijn penis uit zijn broek. Hij zei tegen [slachtoffer 1] om zijn penis te zuigen. [Slachtoffer 1] weigerde, maar nadat de verdachte hem 25 florin zei te betalen als hij het zou doen, ging [slachtoffer 1] toch overstag en zoog de penis van de verdachte. De verdachte vraagt “Bo guste?”. De verdachte forceerde het hoofd van [slachtoffer 1] naar beneden, naar zijn penis toe, om die te zuigen. Hij gaf [slachtoffer 1] 25 florin met de boodschap om het aan niemand te vertellen.
In de periode daarna raakte de verdachte [slachtoffer 1] ook wel eens aan bij zijn geslachtsdeel bij de honkbaltraining, boven zijn kleding.
In 2015 of 2016 vroeg de verdachte aan de moeder van [slachtoffer 1] of hij een vlieger met hem wilde maken. [Slachtoffer 1] wilde niet, maar zijn moeder liet hem toch gaan. De verdachte kwam hem ophalen en toen ze bij zijn huis kwamen nam hij hem mee naar zijn slaapkamer. Opnieuw trok hij zijn broek naar beneden, haalde zijn penis tevoorschijn en zei tegen [slachtoffer 1] “chupe”. Hij heeft de penis van verdachte gezogen. De verdachte zei “Ba guste?” en hij ejaculeerde in zijn mond. Hij gaf [slachtoffer 1] opnieuw 25 florin. Ze hadden die dag geen vlieger gemaakt, aldus [slachtoffer 1].
[Slachtoffer 1] kreeg nachtmerries en hij leed aan een trauma naar aanleiding van het gebeuren. Tijdens een traject bij de Marine gaat het tijdens het onderdeel ‘bivak marsen’ mis zodra [slachtoffer 1] tijdens een intensieve training moe en misselijk wordt. De getuige [getuige] (korporaal) is hierover gehoord. Hij verklaart dat [slachtoffer 1] op enig moment heel moe werd. Hij bleef bij hem en begon met hem te praten zodat hij bij bewustzijn bleef. Op de vraag waarom [slachtoffer 1] geen honkbaltraining meer deed, antwoordde [slachtoffer 1] dat hij met honkbal was gestopt doordat de trainer hem seksueel had aangeraakt.
De moeder van [slachtoffer 1], [moeder van slachtoffer 1], is ook als getuige gehoord. Zij verklaart dat [slachtoffer 1] haar rond kerst of nieuwjaar heeft verteld van het misbruik. De verdachte was een bekende, de echtgenoot van haar (inmiddels overleden) nicht. De moeder verklaart dat [slachtoffer 1] destijds voor de honkbaltraining elke maandag en woensdag door de verdachte werd opgehaald en daarna werd thuisgebracht. Daarnaast verklaart zij dat de verdachte haar een keer had opgebeld en had gezegd dat hij een vlieger ging maken en dat hij haar zoon zou komen ophalen. Ze vond dat een goed idee. De verdachte kwam [slachtoffer 1] ophalen om een vlieger te maken. De volgende dag had de verdachte haar weer gebeld en wilde opnieuw [slachtoffer 1] ophalen, maar [slachtoffer 1] zei tegen haar dat hij niet meer met hem mee wilde gaan.
De verdachte ontkent dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan het seksueel misbruik van [slachtoffer 1]. Hij verklaart honkbalcoach te zijn geweest bij de jeugd van Aruba Tigers. Hij heeft [slachtoffer 1] 3 of 4 keer opgehaald voor de honkbal. Zijn dochter was altijd bij dat ophalen aanwezig. Ter terechtzitting verklaart de verdachte dat hij nooit met [slachtoffer 1] een vlieger heeft gemaakt. Op de vraag waarom hij bij de politie heeft verklaard dat hij [slachtoffer 1] heeft geholpen met het maken van een vlieger, thuis bij hem op de veranda, verklaart de verdachte vervolgens dat hij zich dat niet kan herinneren. De reden waarom [slachtoffer 1] hem hiervan beschuldigd is omdat die familie hem niet mag, de reden waarom weet de verdachte niet.
[Slachtoffer 2]
Enkele weken na de aangifte van [slachtoffer 1], doet [slachtoffer 2] (hierna: [slachtoffer 2]) op 26 juni 2023 aangifte tegen de verdachte ter zake van seksueel misbruik. [Slachtoffer 2] was destijds ongeveer 8 jaar oud en hij was bij het huis van zijn nicht. De vader van zijn nicht, dat is de verdachte, zat alleen met [slachtoffer 2] op zijn slaapkamer tv te kijken. De verdachte had zijn dochter, de nicht van [slachtoffer 2], opgedragen om te gaan baden, waardoor [slachtoffer 2] alleen met de verdachte was. Dat was de eerste keer, toen vroeg de verdachte of [slachtoffer 2] ooit een penis had gepijpt. Hij bleef dat volharden op een autoritaire manier en vroeg of hij ooit de smaak van een penis had geproefd. [Slachtoffer 2] was nog een klein kind maar wist dat het niet goed was. Ze waren familie van elkaar. De verdachte bleef volharden en het kwam tot het punt dat hij zijn penis uit zijn broek had. Hij begon [slachtoffer 2] langzamerhand in die richting te sturen. [Slachtoffer 2] zag hem als de autoriteit, hij was bijna als een vader voor hem en wat de verdachte zei kon niet slechts zijn want hij was de volwassene. Hij bleef aandringen tot het punt dat hij [slachtoffer 2] vroeg om hem te pijpen. [Slachtoffer 2] probeerde er omheen te draaien, maar het leek alsof hij geen andere optie had dan het te doen. Hij bleef volharden totdat [slachtoffer 2] toegaf. Daarna begon de verdachte [slachtoffer 2] zijn intieme gedeelte te betasten.
Korte tijd later wilde de verdachte meer van [slachtoffer 2] zien. [Slachtoffer 2] had weer toegegeven omdat hij niet wist wat hij moest doen. [Slachtoffer 2] had zijn penis uit zijn broek en de verdachte begon hem te betasten en af te trekken. De verdachte begon hem te pijpen en bleef het er over hebben dat hij het sap moest extraheren. Dat was hoe het die keer was beëindigd.
Het duurde een tijdje voordat de derde keer was, en na de derde keer kwam de vierde. [Slachtoffer 2] was op school en had niemand om hem op te halen. [Slachtoffer 2] wou niet dat hij hem kwam ophalen, hij wilde niet dat het zich ging herhalen. [Slachtoffer 2] had het postuur en het karakter niet om de verdachte van zich af te houden. De laatste keer was de verdachte aan het auto rijden en begon hij [slachtoffer 2] zijn intieme gedeelte te betasten gedurende het ritje naar huis. Het gebeurde in de rode pick-up van de verdachte. Thuis aangekomen was hij samen met hem naar binnen gegaan, naar de slaapkamer van [slachtoffer 2]. Verdachte bleef weer aandringen en [slachtoffer 2] kwam op het punt dat hij zijn broek omlaag had getrokken. Verdachte begon hem te pijpen.
[Slachtoffer 2] verklaart dat het gebeuren hem voor een langere periode erg verward maakte. Hij wist niet of hij iets slechts of goeds aan het doen was. Het misbruik stopte toen [slachtoffer 2] op Colegio Arubano zat.
De ouders van [slachtoffer 2], [moeder van slachtoffer 2] (moeder) en [vader van slachtoffer 2] (vader), zijn als getuigen gehoord. De moeder verklaart dat [slachtoffer 2] was opgenomen bij Respaldo, volgens haar op 18 mei 2023. Hij had een lichte psychose gekregen. Nadat ze met de psycholoog hadden gesproken, had de psycholoog hen gezegd dat [slachtoffer 2] hen iets moet gaan vertellen. In het bijzijn van de psycholoog heeft [slachtoffer 2] hen toen verteld dat hij seksueel werd misbruikt en hij noemde de naam [verdachte 2] (de verdachte). Volgens de psycholoog was de oorzaak voor de psychose het seksueel misbruik, een trauma dat hij niet had behandeld. De moeder verklaart dat de verdachte [slachtoffer 2] voor de honkbal kwam ophalen en hem ook weer naar huis bracht. Soms was [slachtoffer 2] alleen in de auto. De verdachte ging [slachtoffer 2] ook van school ophalen. Hij was de echtgenoot van de zus van haar ex-echtgenoot. De verdachte trainde [slachtoffer 2] voor honkbal en was zijn honkbalcoach, aldus de vader.
De verdachte ontkent dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan de verweten gedragingen. Bij de politie verklaart de verdachte dat hij [slachtoffer 2] nooit bij zijn huis heeft opgehaald en naar zijn huis heeft meegebracht. Ter terechtzitting verklaart de verdachte dat hij [slachtoffer 2] twee keer bij zijn huis opgehaald heeft.
Juridisch kader
Volgens het tweede lid van artikel 385, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering van Aruba kan het bewijs dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, door de rechter niet uitsluitend worden aangenomen op de verklaring van één getuige. Deze bepaling strekt ter waarborging van de deugdelijkheid van de bewijsbeslissing, in die zin dat zij de rechter verbiedt tot een bewezenverklaring te komen ingeval de door één getuige gereleveerde feiten en omstandigheden op zichzelf staan en onvoldoende steun vinden in ander bewijsmateriaal.
Het staat de rechter in beginsel evenwel vrij belastende feiten en omstandigheden omtrent strafbare feiten die soortgelijk zijn aan andere ten laste gelegde feiten tot het bewijs van die andere feiten te doen meewerken, indien uit die feiten en omstandigheden een gang van zaken blijkt die op essentiële punten belangrijke overeenkomsten vertoont met die andere feiten (zogeheten ‘schakelbewijs’).
Beoordeling bewijs
Het belangrijkste bewijs voor het seksueel misbruik vormt de aangifte, de verklaring van de twee slachtoffers. Hierover is door de verdediging aangevoerd dat de verklaringen onbetrouwbaar zijn. De verdachte heeft verklaard dat de familie van zijn overleden echtgenote hem niet mag, maar heeft daar geen verdere uitleg of onderbouwing over gegeven.
Verklaring [Slachtoffer 1]
Als het gaat om de verklaring van aangever [slachtoffer 1] heeft het Gerecht geen reden om aan de betrouwbaarheid daarvan te twijfelen. In de eerste plaats wijst het Gerecht in dit verband op de wijze waarop zijn verklaring over het seksueel misbruik naar buiten is gekomen. Het is aan het licht gekomen tijdens een intensieve training van de Marine, waarbij de jongens moe worden gemaakt tot ze hun limit bereiken. [Slachtoffer 1] zat er op enig moment fysiek doorheen, waarna een begeleider met hem begon te praten. [Slachtoffer 1] heeft het in die situatie – op de vraag waarom hij geen honkbaltraining meer deed - verteld. Vervolgens is hij er met anderen over gaan praten en is ertoe gekomen om aangifte te doen tegen de verdachte.
Daarnaast acht het Gerecht voor de betrouwbaarheid van de verklaring van belang dat deze op een belangrijk detail steun vindt in de verklaring van de moeder van [slachtoffer 1], namelijk over het voorstel van de verdachte om samen met [slachtoffer 1] een vlieger bij hem thuis te gaan maken, waar zij op ingaat en waarover [slachtoffer 1] ook verklaart dat de verdachte hem die dag seksueel heeft misbruikt. Hierbij is bovendien relevant dat de moeder verklaart dat [slachtoffer 1] de dag erna niet opnieuw met de verdachte mee wil gaan, hetgeen steun vindt in de verklaring van de verdachte dat hij werd misbruikt door de verdachte.
Hier staat de ontkennende verklaring van de verdachte tegenover, die over het maken van een vlieger met het slachtoffer wisselend verklaart, en ter terechtzitting geheel ontkent dat hij een vlieger met het slachtoffer heeft gemaakt. Feitelijk vindt dit laatste steun in de verklaring van het slachtoffer, die heeft verklaard dat ze die dag geen vlieger hebben gemaakt maar dat hij wederom seksueel is misbruikt door de verdachte.
Verklaring [slachtoffer 2]
Het Gerecht ziet evenmin reden om aan de betrouwbaarheid van de verklaring van aangever [slachtoffer 2] te twijfelen. Ook hier is de aanloop naar het doen van aangifte relevant. In zijn geval komt het verhaal naar aanleiding van een psychose en behandeling door een psycholoog naar buiten. Vervolgens doet hij aangifte. Zijn verklaring vindt op onderdelen steun in de verklaring van zijn ouders. De moeder van [slachtoffer 2] verklaart dat de verdachte [slachtoffer 2] voor de honkbal kwam ophalen en hem ook weer naar huis bracht, en dat [slachtoffer 2] soms alleen in de auto met verdachte was. Ook haalde de verdachte [slachtoffer 2] wel eens van school volgens de moeder.
De verklaring van de verdachte op dit punt is daarentegen niet consistent. Hij verklaart bij de politie dat hij [slachtoffer 2] nooit bij zijn huis heeft opgehaald en naar zijn huis heeft meegebracht. Ter terechtzitting verklaart hij dat hij [slachtoffer 2]twee keer bij zijn huis opgehaald heeft.
Schakelbewijs
Het Gerecht acht de verklaringen van de aangevers op zichzelf daarmee betrouwbaar en op onderdelen ook ondersteund door andere verklaringen.
Daar komt bij dat naar het oordeel van het Gerecht de gang van zaken bij de feiten 1, 2 en 3 enerzijds en de feiten 4, 5 en 6 anderzijds op zodanig essentiële punten belangrijke overeenkomsten vertoont, dat bij de bewijsconstructie ter zake van die feiten over en weer gebruik kan worden gemaakt van schakelbewijs. Het Gerecht overweegt daartoe als volgt.
De verklaringen van de beide slachtoffers zijn onafhankelijk van elkaar afgelegd en vertonen wat betreft de beschrijving van de wijze waarop de onderscheiden feiten zijn begaan op essentiële punten belangrijke overeenkomsten, met name voor wat betreft de aanloop naar, de omstandigheden waaronder en de aard van de seksuele handelingen die tussen hen en de verdachte hebben plaatsgevonden.
Uit de bewijsmiddelen blijkt immers het volgende:
  • de slachtoffers waren jonge jongens tussen de circa 8 en 12 jaar oud;
  • de verdachte was honkbalcoach/trainer van de slachtoffers (pupillen);
  • De verdachte had een zekere familieband met de slachtoffers (respectievelijk echtgenoot van een tante en vader van een nicht);
  • de slachtoffers waren op de momenten van misbruik aan de zorg of waakzaamheid van de verdachte toevertrouwd;
  • het seksueel misbruik vond de eerste keer plaats in de slaapkamer van de verdachte en op een later moment ook in de auto van de verdachte;
  • het seksueel misbruik begon met het tonen van de ontblote penis van de verdachte en het daarbij indringend/volhardend inpraten op de slachtoffers om hem oraal te bevredigen;
  • het seksueel misbruik gaat vervolgens over in het (mede) betasten en oraal bevredigen van de slachtoffers door de verdachte;
  • het seksueel misbruik van beide jongens vindt deels in dezelfde periode en meerdere keren plaats;
  • Het misbruik vindt veelal plaats op momenten waarop de verdachte gelegenheid heeft gecreëerd om alleen met de slachtoffers te zijn (zoals het nichtje opdragen te gaan baden ([slachtoffer 1]), het aanbieden om een vlieger te gaan maken bij hem thuis ([slachtoffer 2]) en m.n. het bieden van vervoer aan beide slachtoffers, o.a. in het kader van honkbaltraining).
Gelet op voornoemde overeenkomsten in de verklaringen kunnen deze over en weer mede redengevend worden geacht voor het bewijs dat de verdachte het onder 1, 2, 3 en het onder 4, 5 en 6 tenlastegelegde heeft gepleegd.
De verklaring van de verdachte dat er geen sprake is geweest van seksueel misbruik maar dat dit – zo begrijpt het Gerecht – een vooropgezet plan betreft omdat men hem niet mag, acht het Gerecht gelet op het hetgeen hiervoor is overwogen niet aannemelijk. De verweren worden verworpen.
Het Gerecht komt daarmee tot de conclusie dat wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte het onder 1 tot en met 6 tenlastegelegde heeft begaan.
Strafbaarheid en kwalificatie van het bewezen verklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:

Ten aanzien van feiten 1, 2 en 3:

De eendaadse samenloop van:

verkrachting,

strafbaar gesteld bij artikel 2:197 van het Wetboek van Strafrecht van Aruba,

en

met iemand beneden de leeftijd van twaalf jaren handelingen plegen die mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam,
strafbaar gesteld bij artikel 2:199 van het Wetboek van Strafrecht van Aruba,

en

met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen, terwijl hij het feit begaat tegen zijn pupil, een aan zijn zorg of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige, meermalen gepleegd,
strafbaar gesteld bij artikel 2:199 jo 2:210, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht van Aruba.

Ten aanzien van feiten 4, 5 en 6:

De eendaadse samenloop van:

verkrachting,

strafbaar gesteld bij artikel 2:197 van het Wetboek van Strafrecht van Aruba,

en

met iemand beneden de leeftijd van twaalf jaren handelingen plegen die mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam,
strafbaar gesteld bij artikel 2:199 van het Wetboek van Strafrecht van Aruba,

en

met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen, terwijl hij het feit begaat tegen zijn pupil, een aan zijn zorg of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige, meermalen gepleegd,
strafbaar gesteld bij artikel 2:199 jo 2:210, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht van Aruba.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluiten.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten.
De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezen verklaarde.
Oplegging van straf
Bij de bepaling van de op te leggen straf wordt gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan, op de mate waarin de gedraging aan de verdachte te verwijten is en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarbij wordt rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals die onder meer tot uitdrukking komt in de hierop gestelde wettelijke strafmaxima en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
De verdachte heeft zich op de bewezenverklaarde wijze gedurende langere tijd schuldig gemaakt aan ernstig seksueel misbruik van twee jonge jongens, die op dat moment aan zijn zorg waren toevertrouwd. De verdachte heeft met zijn handelen geen enkele rekening gehouden met de belangen, gevoelens en het welzijn van deze jonge slachtoffers. Hij heeft uitsluitend gehandeld ter bevrediging van zijn eigen lustgevoelens. Met zijn handelen heeft de verdachte misbruik gemaakt van de jonge leeftijd en de kwetsbaarheid van de slachtoffers en heeft hij ernstig inbreuk gemaakt op hun lichamelijke en geestelijke integriteit.
Het vertrouwen dat zij in hem zou moeten kunnen stellen, heeft hij in zeer ernstige mate geschaad. De ervaring leert dat slachtoffers van dergelijke feiten hiervan vaak zeer langdurige en ernstige psychische gevolgen kunnen ondervinden, hetgeen ook in deze zaak is gebleken. Dit alles rekent het Gerecht de verdachte zwaar aan.
In strafverzwarende zin neemt het Gerecht in aanmerking dat het gaat om twee jonge slachtoffers en dat het misbruik heeft plaatsgevonden binnen een zekere gezagsverhouding en afhankelijkheidsrelatie. Ook neemt het Gerecht in strafverzwarende zin mee de duur van het misbruik en de omstandigheid dat er bij één van de slachtoffers sprake was van anale penetratie.
Het gerecht houdt rekening met de omstandigheid dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke feiten.
Naar het oordeel van het Gerecht kan, gelet op de ernst van het bewezen verklaarde, niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf die een onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming met zich brengt.
Het Gerecht is, na dit een en ander te hebben afgewogen, tot de slotsom gekomen dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van zes jaren passend en geboden is. De verdachte zal daartoe dan ook worden veroordeeld.
Voorlopige hechtenis
De verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van zes jaren ter zake van feiten waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten. Gelet op de hiervoor gegeven bewezenverklaring wordt het bewijs aangenomen dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan. Gelet daarop zijn de ernstige bezwaren aanwezig. Het Gerecht is van oordeel dat hiernaast ook gronden voor voorlopige hechtenis aanwezig zijn, namelijk een gewichtige reden van maatschappelijke veiligheid, welke de onverwijlde vrijheidsbeneming vordert, te weten (kort gezegd) de geschokte rechtsorde, gelet op de aard en de ernst van de feiten.
Het Gerecht zal dan ook op de voet van het bepaalde in artikel 97 van het Wetboek van Strafvordering de gevangenneming van de verdachte met onmiddellijke ingang bevelen.
Vorderingen tot schadevergoeding

Vordering [slachtoffer 1]

De benadeelde partij [slachtoffer 1] heeft zich in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt in totaal Afl. 50.000,-.
De verdediging heeft de vordering betwist.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het Gerecht genoegzaam gebleken dat de benadeelde partij [slachtoffer 1] als gevolg van verdachtes onder 1, 2 en 3 bewezen verklaarde handelen rechtstreeks schade heeft geleden. De materiele schade wordt toegewezen tot het gevorderde bedrag van Afl. 2.120,-.
Voorts is het Gerecht van oordeel dat aannemelijk is geworden dat er immateriële schade is geleden en dat deze schade het rechtstreeks gevolg is van het onder 1, 2 en 3 bewezen verklaarde. De vordering ter zake van geleden immateriële schade leent zich - naar maatstaven van billijkheid - voor toewijzing tot een bedrag van Afl. 15.000,-. Het Gerecht is van oordeel dat de vordering van de benadeelde partij voor het overige niet van zo eenvoudige aard is dat deze zich leent voor beslissing in de strafzaak. De benadeelde partij kan daarom in zoverre niet worden ontvangen en dat deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden, zodat de vordering tot het bedrag van in totaal Afl. 17.120,- toewijsbaar is.
Het Gerecht ziet aanleiding daarbij een schadevergoedingsmaatregel als bedoeld in artikel 1:78 van het Wetboek van Strafrecht van Aruba aan de verdachte op te leggen. Voor het geval volledige betaling of volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet volgt, zal vervangende hechtenis van na te melden duur worden opgelegd, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de betalingsverplichting niet opheft.
Nu de vordering van de benadeelde partij (in overwegende mate) zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op Afl. 250,- en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.

Vordering [slachtoffer 2]

De benadeelde partij [slachtoffer 2] heeft zich in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedroeg oorspronkelijk in totaal Afl. 50.000,-. Ter terechtzitting is hierop namens de benadeelde partij een bedrag van Afl. 2.340,- in mindering gebracht.
De verdediging heeft de vordering betwist.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het Gerecht genoegzaam gebleken dat de benadeelde partij [slachtoffer 2] als gevolg van verdachtes onder 4, 5 en 6 bewezen verklaarde handelen rechtstreeks schade heeft geleden. De materiele schade wordt toegewezen tot een bedrag van Afl. 2.340,-. Het meer gevorderde aan materiele schade is naar het oordeel van het Gerecht onvoldoende onderbouwd en wordt afgewezen.
Voorts is het Gerecht van oordeel dat aannemelijk is geworden dat er immateriële schade is geleden en dat deze schade het rechtstreeks gevolg is van het onder 4, 5 en 6 bewezen verklaarde. De vordering ter zake van geleden immateriële schade leent zich - naar maatstaven van billijkheid - voor toewijzing tot een bedrag van Afl. 15.000,-. Het Gerecht is van oordeel dat de vordering van de benadeelde partij voor het overige niet van zo eenvoudige aard is dat deze zich leent voor beslissing in de strafzaak. De benadeelde partij kan daarom in zoverre niet worden ontvangen en dat deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden, zodat de vordering tot het bedrag van in totaal Afl. 17.340,- toewijsbaar is.
Het Gerecht ziet aanleiding daarbij een schadevergoedingsmaatregel als bedoeld in artikel 1:78 van het Wetboek van Strafrecht van Aruba aan de verdachte op te leggen. Voor het geval volledige betaling of volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet volgt, zal vervangende hechtenis van na te melden duur worden opgelegd, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de betalingsverplichting niet opheft.
Nu de vordering van de benadeelde partij (in overwegende mate) zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op Afl. 250,- en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf is, behalve op de reeds aangehaalde wettelijke voorschriften, gegrond op de artikelen 1:62, 1:78, 1:133 en 1:136 van het Wetboek van Strafrecht van Aruba, zoals deze luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING:

Het Gerecht:
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder 1, 2, 3, 4, 5 en 6 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor bewezen geacht, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
kwalificeert het bewezen verklaarde als hiervoor omschreven;
verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en de verdachte daarvoor strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
6 (zes) jaren;
beveelt dat de tijd die door de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht;

beveelt de gevangenneming van verdachte met onmiddellijke ingang;

wijst de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij
[slachtoffer 1]geleden schade toe tot een bedrag van
Afl. 17.120,- (zegge: zeventienduizend honderdtwintig gulden),en veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij;
verklaart de benadeelde partij in de vordering voor het overige niet-ontvankelijk en bepaalt dat deze de vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op Afl. 250,-, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken;
legt aan de verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van de benadeelde partij [slachtoffer 1] de verplichting op tot betaling aan het Land van een bedrag van
Afl. 17.120,- (zegge: zeventienduizend honderdtwintig gulden),bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door 342 dagen hechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft;
wijst de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij
[slachtoffer 2]geleden schade toe tot een bedrag van
Afl. 17.340,- (zegge: zeventienduizend driehonderdveertig gulden),en veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij;
wijst de vordering tot schadevergoeding ter zake van de gevorderde materiele schade van de benadeelde partij voor het overige af;
verklaart de benadeelde partij in de vordering voor het overige niet-ontvankelijk en bepaalt dat deze de vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op Afl. 250,-, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken;
legt aan de verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van de benadeelde partij [slachtoffer 2] de verplichting op tot betaling aan het Land van een bedrag van
Afl. 17.340,- (zegge: zeventienduizend driehonderdveertig gulden), bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door 346 dagen hechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft.
Dit vonnis is gewezen door de rechter mr. J.M.J. Keltjens, bijgestaan door mr. S.M. Eman, (zittingsgriffier), en op 21 maart 2024 in tegenwoordigheid van de griffier uitgesproken ter openbare terechtzitting van het Gerecht in Aruba.
Inhoudsindicatie:
Arubaanse strafzaak.
Het Gerecht legt aan de toentertijd 52-jarige verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 6 jaar op voor het verkrachten van 2 jongens van toentertijd 9 en 8 jaar oud, en voor het met iemand beneden de leeftijd van twaalf jaren handelingen plegen die mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam en met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen, terwijl hij het feit begaat tegen zijn pupil, een aan zijn zorg of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige, meermalen gepleegd.