[Verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1998 in [geboorteplaats],
wonende in [verblijfplaats],
thans gedetineerd in het huis van bewaring in Aruba.
Het onderzoek ter openbare terechtzitting heeft plaatsgevonden op 9 februari 2024. De verdachte is verschenen, bijgestaan door zijn raadsman, mr. V.A.V. Carlo, advocaat in Aruba.
De officier van justitie, mr. E. Stevens, heeft ter terechtzitting gevorderd dat het Gerecht het onder 1 en 2 ten laste gelegde bewezen zal verklaren en de verdachte daarvoor zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van vierentwintig [24] maanden waarvan twaalf [12] maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie [3] jaren), met aftrek van voorarrest, en de bijzondere voorwaarde van Reclasseringstoezicht met inachtneming van het door de psycholoog geadviseerd behandeltraject.
Zijn vordering behelst voorts de verbeurdverklaring van de in beslag genomen telefoon.
De raadsman heeft bepleit dat de verdachte zal worden vrijgesproken van het onder 2 ten laste gelegde en heeft tevens een strafmaatverweer gevoerd.
Aan de verdachte is ten laste gelegd:
1. dat hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de maand april 2023 tot en met 30 juli 2023 in Aruba, met [slachtofer 1], geboren op [geboortedatum] 2007, die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtofer 2], te weten
het brengen en/of houden van zijn penis in de vagina van die [slachtofer 1] en/of het brengen van zijn tong tegen/in de vagina en/of tussen de schaamlippen van [slachtofer 1].
(artikel 2:200 van het Wetboek van Strafrecht)
2. dat hij op of omstreeks 30 juli 2023 in Aruba, zich met geweld en/of bedreiging met geweld, heeft verzet tegen een of meer ambtenaren, te weten [brigadier 1] en/of [brigadier 2] (brigadiers bij het KPA, Sectie Surveillance Oranjestad) werkzaam in de rechtmatige uitoefening van hun bediening, te weten tijdens de aanhouding van hem, verdachte, door
- eenmaal of meermalen (met kracht) te rukken en/of te trekken in een richting tegengesteld aan die waarin die ambtenaren verdachte trachtte te geleiden en/of
- die [brigadier 1] op de grond te gooien en/of
- die [brigadier 1] aan/tegen zijn gezicht, althans lichaam te slaan terwijl dit misdrijf en/of de daarmede gepaard gaande feitelijkheden enig lichamelijk letsel, te weten een opgezwollen rechterschouder en/of een kapwond aan het hoofd van/bij die [brigadier 1]en/of een opgezwollen knie van/bij die [brigadier 2] ten gevolge heeft gehad.
(artikel 2:133 jo artikel 2:134 sub a van het Wetboek van Strafrecht)
Het Gerecht stelt vast dat de dagvaarding geldig is, dat het bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
Het Gerecht acht wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1 en 2 is ten laste gelegd, met dien verstande:
1. dat hij op
een of meertijdstippen in of omstreeks de maand
enapril 2023 tot en met 30 juli 2023 in Aruba, met [slachtofer 1], geboren op 17 september 2007, die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt,
een of meerontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit
of mede bestonden uithet seksueel binnendringen van het lichaam van die
Estime[slachtofer 1], te weten het brengen en
/ofhouden van zijn penis in de vagina van die [slachtofer 1] en
/ofhet brengen van zijn tong
tegen/in de vagina en
/oftussen de schaamlippen van [slachtofer 1].
2. dat hij op
of omstreeks30 juli 2023 in Aruba, zich met geweld
en/of bedreiging met geweld,heeft verzet tegen
een of meerambtenaren, te weten [brigadier 1] en
/of[brigadier 2] (brigadiers bij het KPA, Sectie Surveillance Oranjestad) werkzaam in de rechtmatige uitoefening van hun bediening, te weten tijdens de aanhouding van hem, verdachte, door
Het Gerecht acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd; omwille van de leesbaarheid zijn ook wijzigingen aangebracht in de bewezenverklaring (
cursief). De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Indien tegen dit verkorte vonnis hoger beroep wordt ingesteld, worden de door het Gerecht gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het vonnis. Deze aanvulling zal vervolgens aan het vonnis worden gehecht.
De raadsman heeft bepleit dat de verdachte van het onder 2 ten laste gelegde zal worden vrijgesproken. Hij heeft daartoe aangevoerd dat er geen wettig en overtuigend bewijs is dat de verdachte dit ten laste gelegde feit heeft begaan. De verdachte heeft zich niet tegen zijn aanhouding proberen te verzetten, maar wilde slechts de mogelijkheid krijgen om zich aan te kleden voordat hij door de politieambtenaren naar buiten werd geleid.
Het Gerecht overweegt als volgt.
Op de terechtzitting heeft de verdachte bekend dat hij de vrouwelijke agent aan haar haren heeft getrokken en naar de grond heeft getrokken. Verdachte heeft verklaard dat de politieambtenaren hem op brutale wijze en met geweld uit de woning hebben gehaald en dat de vrouwelijke agent op een gegeven ogenblik haar wapenstok tevoorschijn haalde, waardoor hij op deze manier heeft gereageerd.
Gelet op de verklaring van de verdachte stelt het Gerecht vast dat ten aanzien van de onder feit 2 ten laste gelegde sprake is van een bekennende verdachte in de zin van artikel 402, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv) in samenhang met artikel 382, eerste lid, onder b Sv. De verklaring van de verdachte wordt verder ondersteund door het op ambtseed opgemaakte proces-verbaal van aanhouding en de daarbij behorende foto’s waaruit blijkt dat de politieambtenaren als gevolg van de gedragingen van verdachte, lichamelijk letsel hebben opgelopen. Uit de zich in het dossier bevindende stukken is tot slot onvoldoende aannemelijk geworden dat de politieambtenaren buiten proportioneel geweld hebben gebruikt tegen de verdachte. Het onder 2 ten laste gelegde is daarmee wettig en overtuigend bewezen.
Strafbaarheid en kwalificatie van het bewezen verklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
1. Met iemand die de leeftijd van twaalf jaren, maar nog niet de leeftijd van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd,
strafbaar gesteld bij artikel 2:200, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht van Aruba.
2. Wederspanningheid, terwijl het misdrijf en de daarmee gepaard gaande feitelijkheden enig lichamelijk letsel ten gevolge hebben, meermalen gepleegd,
strafbaar gesteld bij artikel 2:133 juncto artikel 2:134 sub a, van het Wetboek van Strafrecht van Aruba.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluiten.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten.
De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezen verklaarde.
Bij de bepaling van de op te leggen straf wordt gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan, op de mate waarin de gedraging aan de verdachte te verwijten is en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarbij wordt rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals die onder meer tot uitdrukking komt in het hierop gestelde wettelijke strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Verdachte, een jongeman van toentertijd 25 jaar oud, heeft zich schuldig gemaakt aan het plegen van ontuchtige handelingen met een meisje van toentertijd 15 jaar oud, waaronder het seksueel binnendringen van het lichaam. Jongeren beneden de zestien jaar verdienen een grote mate van bescherming. Die mate van bescherming is zo groot dat ook sprake is van ontucht als, zoals in dit geval, sprake is van een liefdesrelatie en de seksuele relatie tussen verdachte en de minderjarige met wederzijdse instemming heeft plaatsgevonden.
Minderjarigen bevinden zich namelijk in een kwetsbare ontwikkelingsfase en moeten gelet op hun jeugdige leeftijd onvoldoende in staat worden geacht om de consequenties van hun eigen handelen in te schatten. Verdachte heeft zich dit onvoldoende gerealiseerd en zich onvoldoende bekommerd om de impact die hij door zijn handelen bij de minderjarige aanrichtte. De ervaring leert dat kinderen, als zij op jeugdige leeftijd worden onderworpen aan seksuele handelingen als de onderhavige, (grote) psychische, lichamelijke en emotionele schade kunnen oplopen, die hun verdere ontwikkeling ernstig kan schaden. Ook op latere leeftijd kunnen zij nog problemen ondervinden op het terrein van seksualiteit en relatievorming. Deze delicten behoren voorts tot een categorie van strafbare feiten die een ernstige inbreuk maken op de rechtsorde en gevoelens van onrust in de samenleving teweegbrengen.
Daarnaast heeft de verdachte zich ook schuldig gemaakt aan verzet tijdens zijn aanhouding waarbij twee politieambtenaren gewond zijn geraakt. Handelingen als die van de verdachte bemoeilijken het werk van de betreffende politieambtenaren. Bovendien getuigt dergelijk gedrag van gebrek aan respect voor deze ambtenaren.
Naar het oordeel van het Gerecht kan gelet op de ernst van het bewezen verklaarde niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf die een onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming met zich brengt.
Ten gunste van de verdachte zal het Gerecht rekening houden met het feit dat de verdachte niet eerder met politie en/of justitie in aanraking is geweest.
Daarnaast houdt het Gerecht in het voordeel van verdachte rekening met zijn proceshouding. Verdachte heeft ter zitting volledige openheid van zaken gegeven. Ter zitting heeft het Gerecht in verdachte een persoon gezien die veel spijt heeft en zich inmiddels bewust is van de ontoelaatbaarheid van zijn gedrag ten aanzien van de minderjarige.
Verder houdt het Gerecht rekening met de omstandigheid dat met betrekking tot het onder 1 bewezenverklaarde niet is gebleken dat de verdachte actief misbruik heeft gemaakt van zijn overwicht als volwassene. De verdachte en de minderjarige hadden een affectieve relatie en het seksuele contact vond plaats op initiatief en met instemming van de minderjarige. De minderjarige heeft tijdens het verhoor bij de politie te kennen gegeven dat zij niet wenst dat de verdachte wordt opgesloten. Verder blijkt dat de verdachte en de minderjarige (die inmiddels 16 jaar oud is) hun relatie in de toekomst wensen voort te zetten.
Het Gerecht heeft voorts kennisgenomen van de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
Door de Stichting Reclassering en Jeugdbescherming Aruba is over de persoon van de verdachte een reclasseringsrapport opgesteld door [reclasseringsmedewerker], d.d. 12 september 2023. Zij stelt vast dat er bij de verdachte enkele criminogene factoren aanwezig zijn, maar schat de kans op recidive in als laag. Volgens rapportrice is een onder toezichtstelling geïndiceerd gericht op het aanleren van gezonde coping mechanisme bij kwetsbare periodes, consequenties van grensoverschrijdend gedrag en het op indicatie volgen van het APSO-programma.
Daarnaast is door de Forensisch GZ-psycholoog, drs. M. Boekhoudt, een rapport uitgebracht over de verdachte d.d. 2 februari 2024. De psycholoog concludeert dat de verdachte licht verstandelijk beperkt is en dat hij verminderd toerekeningsvatbaar is. De kans op recidive wordt op de korte termijn als laag ingeschat en op de lange termijn, zonder begeleiding en behandeling, als matig ingeschat. Hij adviseert een intensief reclasseringstraject om zo toezicht te houden op het gedrag van de verdachte en begeleiding en behandeling te bieden.
Het Gerecht neemt de conclusies van de onderzoekers over en maakt die tot de zijne.
Het Gerecht is, na dit een en ander te hebben afgewogen, tot de slotsom gekomen dat een gevangenisstraf met een deel voorwaardelijk passend en geboden is. De verdachte zal daartoe dan ook worden veroordeeld.
In beslag genomen voorwerpen
Aan de orde zijn voorts de onder de verdachte in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen.
Het Gerecht is van oordeel dat zich geen strafvorderlijk belang verzet tegen teruggave aan de verdachte van de in beslag genomen mobiele telefoon, te weten een grijze Apple Iphone 13 pro. Daarom zal daarvan de teruggave aan de verdachte worden gelast.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf is, behalve op de reeds aangehaalde wettelijke voorschriften, gegrond op de artikelen 1:19, 1:20, 1:21, 1:22 en 1:62 en 1:136 van het Wetboek van Strafrecht van Aruba, zoals deze luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.