ECLI:NL:OGEAA:2024:155

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
3 juli 2024
Publicatiedatum
10 juli 2024
Zaaknummer
AUA202101651 BB
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenvonnis inzake schuldbekentenis en bewijslevering in civiele procedure

In deze civiele procedure, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, is op 3 juli 2024 een tussenvonnis uitgesproken in de zaak tussen [eiser] en [gedaagde]. De zaak betreft een schuldbekentenis die door [gedaagde] is ondertekend, waarin zij een bedrag van Afl. 5.643,00 aan [eiser] verschuldigd zou zijn. [Eiser] vordert betaling van dit bedrag, vermeerderd met rente en buitengerechtelijke incassokosten. [Gedaagde] betwist de vordering en stelt dat de schuldbekentenis onder dwang en bedrog tot stand is gekomen. Zij heeft in reconventie vernietiging van de schuldbekentenis gevorderd en terugbetaling van hetgeen zij teveel heeft betaald.

De rechter heeft vastgesteld dat de schuldbekentenis een onderhandse akte is, waarin verbintenissen van slechts één partij zijn vastgelegd. De onderbouwing van de vordering door [eiser] is onvoldoende, en de rechter heeft geoordeeld dat de vordering van [eiser] slechts voor een bedrag van Afl. 1.400,00 is komen vast te staan. [Gedaagde] heeft aangeboden bewijs te leveren van haar stellingen, en de rechter heeft haar in de gelegenheid gesteld om dit bewijs te leveren. De zaak is verwezen naar de rolzitting van 21 augustus 2024 voor verdere behandeling.

De uitspraak benadrukt de noodzaak van bewijsvoering in civiele procedures en de rol van de rechter in het beoordelen van de geloofwaardigheid van de stellingen van partijen. De zaak blijft open voor verdere bewijslevering door [gedaagde], en de rechter houdt iedere verdere beslissing aan.

Uitspraak

Vonnis van 3 juli 2024
Behorend bij A.R. AUA202101651 BB
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de zaak van:
[Eiser],
te Aruba,
eiser in conventie, verweerder in reconventie,
hierna ook te noemen: [eiser],
gemachtigde: de advocaat mr. J.F.M. Zara,
tegen:
[Gedaagde],
te Aruba,
gedaagde in conventie, eiseres in reconventie,
Hierna ook te noemen: [gedaagde],
gemachtigde: de advocaat mr. R.L.F. Dijkhoff.
1.
DE PROCEDURE
1.1 Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift met producties, ingediend ter griffie op 18 juni 2021;
- het verweerschrift tevens eis in reconventie met producties;
- de conclusie van repliek;
- de conclusie van dupliek;
- het tussenvonnis van 26 april 2023 waarin de zaak is verwezen naar de rolzitting voor het indienen van een conclusie van dupliek in reconventie;
- de conclusie van dupliek in reconventie met een productie (USB stick met JPG bestanden en Whatsapp voicenotes);
- de akte uitlating productie in reconventie.
1.2 Hierna is vonnis bepaald.

2.DE FEITEN

In conventie en in reconventie
2.1
Als gesteld en niet (voldoende) weersproken staat het volgende vast.
2.2
Op 18 juni 2019 is een schuldbekentenis opgemaakt waarin is opgenomen:
“LENDER: [eiser]
Living in: [adres 1], Aruba
Born on:
[geboortedatum] 1954(onderstreping Gerecht), Dominican Republic
With phone number: [telefoonnummer 1]
BORROWER: [GEDAAGDE]
Living in address: [ADRES]
Born on: Dominican Republic
With phone number: [telefoonnummer 2]
DEBT AMOUND: 5,643,00 FLORINS
PAYMENT TERM:
start paying end of august(cursief is in handschrift)
SECURITY: The Borrower agrees to provide any possession to take care of the amount owed, referred to as the “Security”, which shall transfer to the possession and ownership of the Lender IMMEDIATELY if this Note should be in default. If the Borrower defaults under this Note the Lender shall have the right to obtain ownership and possession of the Security. The Lender shall have the Sole-Option to accept it as full-payment for the Borrowed Money without further liabilities or obligations. If the market value of the Security does not exceed the Borrowed Money, the Borrower shall remain liable for the balance due while accruing interest.
INTEGRATION: There are no verbal or other agreements which modify or affect the terms of this Note This Note may not be modified or amended except by written agreement signed by Borrower and Lender.
(…)
With my signature below, I as the BORROWER affirm that I have read and understand this promissory note and I will keep my promise under all circumstances to repay my debt and will allow any of my possession to be taken immediately in case I fail to repay my debt within the time frame that was given.”
Alleen [gedaagde] heeft deze “Note” ondertekend. Onder “LENDER’s signature:” ontbreekt de handtekening.
2.3 [
Gedaagde] heeft een horloge in zekerheid aan [eiser] gegeven.
2.4
Volgens de kopie van het paspoort, dat [eiser] heeft overgelegd, is hij geboren op [geboortedatum] 1996 en niet op [geboortedatum] 1954 zoals in de schuldbekentenis staat vermeld.

3.HET GESCHIL

In conventie en in reconventie
3.1 [
[Eiser] vordert dat [gedaagde], uitvoerbaar bij voorraad, wordt veroordeeld om aan hem een bedrag van Afl. 5.643,00 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 augustus 2019 tot de dag van de voldoening, alsmede Afl. 1.015,74 (18 % van de hoofdsom) aan buitengerechtelijke incassokosten en de proceskosten.
3.2 [
Eiser] legt aan de vordering ten grondslag dat [gedaagde] op grond van een schuldbekentenis Afl. 5.643,00 aan hem is verschuldigd. Zij heeft in dat verband een horloge aan hem verpand. Sinds augustus 2019 moest het geld worden terugbetaald. Tot op heden is er niets betaald.
3.3 [
Gedaagde] verweert zich tegen de vordering en voert aan dat zij analfabeet is en dat de schuldbekentenis op grond van dwaling dan wel bedrog moet worden vernietigd. In augustus 2018 heeft zij Afl. 1.400,-- geleend van [eiser]. Hij heeft haar een schuldbekentenis laten tekenen waarbij de oorspronkelijke schuld van Afl. 1.400,-- is verhoogd naar Afl. 5.463,--. Dat bedrag is zij niet verschuldigd. [Eiser] heeft een rentevoet van maar liefst 390% toegepast wat onrechtmatig is. Zonder deze onjuiste voorstelling van zaken zou zij de overeenkomst niet hebben gesloten. Sinds het tekenen van de schuldbekentenis heeft [gedaagde] de volgende betalingen aan [eiser] gedaan:
- 18 juni 2019 Afl. 280,--
- 18 augustus 2019 Afl. 280,--
- 5 september 2019 Afl. 200,--
- 5 september 2019 US$ 150,--
- 5 september 2019 Afl. 1.200,--
- 18 september 2019 Afl. 280,--
- 18 oktober 2019 Afl. 280,--
- 18 november 2019 Afl. 280,--
totaal Afl. 3.150,--
[Gedaagde] heeft meer betaald dan wat zij op grond van de geldlening verschuldigd was. [Eiser] heeft geen kwitanties afgegeven voor de ontvangen geldbedragen. Zij legt een verklaring over van [betrokkene] waaruit blijkt dat hem hetzelfde is overkomen. [Eiser] weigert het dure polshorloge dat [gedaagde] aan hem heeft verpand terug te geven.
3.4
In reconventie vordert [gedaagde] vernietiging van de schuldbekentenis van 18 juni 2019 primair wegens bedrog en dwaling, en subsidiair wegens bedreiging. Zij vordert terugbetaling van hetgeen zij teveel aan [eiser] heeft betaald en teruggave van het polshorloge. De schuldbekentenis is onder invloed van een wilsgebrek tot stand gekomen. De door [eiser] toegepaste rentevoet is gebaseerd op bedrog. Haar was verteld dat deze correct was waardoor zij heeft gedwaald. Het toepassen van een woekerrente is bovendien onrechtmatig. Bij een juiste voorstelling van zaken zou [gedaagde] de schuldbekentenis niet hebben ondertekend. Ook heeft [eiser] haar bedreigd door haar voor te houden dat hij haar salon in beslag zou nemen en zou veilen indien zij de schuldbekentenis niet zou tekenen.
3.5 [
Eiser] verweert zich tegen de vordering in reconventie en voert aan (tevens als repliek in conventie) dat hij [gedaagde] nimmer heeft bedreigd of opgelicht. Zij heeft hem benaderd om geld te lenen, geld dat hij had gespaard voor zijn vertrek naar Nederland waar hij zou gaan studeren. Ter voorkoming van onduidelijkheid heeft zij de schuldbekentenis ondertekend. Op dat moment was zij [eiser] ongeveer Afl. 3.200,-- verschuldigd, waarbij hij een rentepercentage van 10% per maand voor de duur van een jaar heeft opgeteld. Zij heeft na het tekenen van de schuldbekentenis op 18 juni 2019 niets betaald. [Eiser] legt een aantal invoices over op naam van [gedaagde] uit het jaar 2018, een ongetekende kwitantie met daarop verschillende data en bedragen en een aantal Whatsapp voicenotes.
3.6
In reactie op de overgelegde audio opnames heeft [gedaagde] naar voren gebracht dat zij op dat moment nog altijd dwaalde over de onrechtmatig hoge rente.

4.DE BEOORDELING

In conventie
4.1.
Tussen partijen is in conventie de hoogte van de lening in geschil alsook de overeengekomen rente over die lening. [Gedaagde] erkent dat zij in 2018 voor het ondertekenen van de schuldbekentenis op 18 juni 2019 Afl. 1.400,-- van [eiser] had geleend. Zij ontkent nadien nog meer geld van [eiser] te hebben geleend. [Eiser] stelt dat zij ten tijde van het ondertekenen van de schuldbekentenis “ongeveer Afl. 3.200,00 verschuldigd was, waarbij [eiser] een rente van 10% per maand voor de duur van een jaar erop heeft geteld”. Indien deze stelling van [eiser] zou kloppen dan zou dit ertoe leiden dat [gedaagde] op het moment van ondertekening van de schuldbekentenis een totaalbedrag van Afl. 7.040,-- (Afl. 3.200,- vermeerderd met 12 maal 10% over de hoofdsom per maand) of zelfs meer indien rente op rente is afgesproken verschuldigd zou zijn. Deze verklaring van [eiser] valt niet te rijmen met het in die schuldbekentenis genoemde bedrag van Afl. 5.643,--. De onderbouwing van de vordering door [eiser] wordt voor het Gerecht nog minder navolgbaar door de invoices die hij daarna heeft overgelegd. Daarin is geen sprake van een rente van 10% per maand, maar wordt door hem eenmaal 15% als maandelijkse rente in rekening gebracht en voorts 20% per maand. Ook leveren de in deze invoices opgenomen bedragen opgeteld geen bedrag van Afl. 5.643,-- op maar slechts Afl. 2.989,95. De inhoud van de overgelegde voicenotes leveren evenmin een onderbouwing door [eiser] op van het in de schuldbekentenis genoemde bedrag van Afl. 5.643,--.
4.2
De onderhavige schuldbekentenis is een onderhandse akte waarin verbintenissen van slechts één partij, namelijk [gedaagde], zijn aangegaan of vastgelegd. Voor zover die verbintenissen strekken tot voldoening van een geldsom, levert dat dan slechts vrije bewijskracht op. Een handgeschreven goedschrift in de zin van artikel 137 lid 1 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) ontbreekt. Ten aanzien de gestelde lening bevat de akte geen op de hoogte van de geleende hoofdsom en van de verschuldigde rente gerichte verklaring. Evenmin bevat de akte een regeling voor de hoogte van de maandelijkse aflossing, de uiterste datum waarop de lening afbetaald moet zijn en onder welke omstandigheden en wanneer [gedaagde] in verzuim is.
4.3
In het licht van de haaks op elkaar staande stellingen van partijen en de innerlijk tegenstrijdige uitleg van [eiser] valt de omvang van de schuld van Afl. 5.643,-- door [gedaagde] daarmee niet te rijmen. [Eiser] heeft geen bewijsaanbod gedaan, laat staan een concreet bewijsaanbod, hoewel dit gelet op artikel 129 Rv wel op zijn weg had gelegen. Het Gerecht ziet in dit alles geen aanleiding om hem, nu een bewijsaanbod ontbreekt, toch tot het leveren van bewijs in de gelegenheid te stellen.
4.4
Alles afwegende leidt dit tot het oordeel dat de vordering van [eiser] op [gedaagde] in conventie ten aanzien van het in de schuldbekentenis genoemde bedrag van Afl 5.643,-- slechts voor een bedrag van Afl. 1.400,-- is komen vast te staan en voor het overige dient te worden afgewezen. Ook is in conventie als onbestreden tussen partijen komen vast te staan dat [gedaagde] een duur horloge als zekerheid aan [eiser] in onderpand heeft gegeven.
In conventie en reconventie
4.5 [
Gedaagde] stelt dat zij in totaal een bedrag van Afl. 3.150,-- aan [eiser] heeft betaald, maar dat deze geen kwitanties heeft afgegeven voor de ontvangen geldbedragen. Daarmee zou [gedaagde] meer aan [eiser] hebben betaald dan wat zij op grond van het hiervoor overwogen vaststaande bedrag van Afl. 1.400,-- aan hem verschuldigd was. Zij beroept zich op vernietiging van de schuldbekentenis op grond van een wilsgebrek in de zin van artikel 3:44 van het Burgerlijk Wetboek van Aruba (BWA) (bedreiging/bedrog) dan wel artikel 6:228 BWA (dwaling). Zij heeft bewijs aangeboden van haar stellingen.
4.6
Nu de juistheid van de stellingen van [gedaagde], gelet op de gemotiveerde betwisting daarvan door [eiser], niet kan worden vastgesteld, zal [gedaagde] in de gelegenheid worden gesteld bewijs te leveren dat zij een bedrag van Afl. 3.150,-- aan [eiser] heeft betaald ter terugbetaling van de geldlening van Afl. 1.400,--.
4.7 [
Gedaagde] zal zich bij akte kunnen uitlaten over de manier waarop zij bewijs wil leveren. Voor het geval zij getuigen wil doen horen, zal zij de namen van de te horen getuigen moeten vermelden en moeten partijen hun verhinderdata opgeven.
4.8
Deze zaak zal worden verwezen naar de rolzitting van 21 augustus 2024 voor het nemen van een akte door [gedaagde] als hiervoor bedoeld in 4.7.
4.9
Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

5.DE UITSPRAAK

In conventie en in reconventie
Het Gerecht:
laat [gedaagde] toe haar stellingen als hiervoor onder 4.5 omschreven te bewijzen;
verwijst de zaak naar de rolzitting van woensdag 21 augustus 2024 voor akte uitlating door [gedaagde] of zij bewijs wil leveren door het overleggen van bewijsstukken, door het horen van getuigen en/of door een ander bewijsmiddel;
bepaalt dat [gedaagde] – als zij bewijsstukken wil overleggen – die stukken direct in het geding moet brengen en dat zij – als zij getuigen wil horen – de namen van de getuigen en de verhinderdata van partijen moet opgeven;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.M.J. Keltjens, rechter, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 3 juli 2024 in aanwezigheid van de griffier.