ECLI:NL:OGEAA:2024:153

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
1 juli 2024
Publicatiedatum
9 juli 2024
Zaaknummer
EJ nr. AUA202304396
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Erkenning van echtscheidingsbeslissingen buiten Aruba en de toepassing van het Arubaanse interregionaal en internationaal privaatrecht

In deze zaak heeft de vrouw verzocht om erkenning van een echtscheidingsbeslissing die in Nederland is uitgesproken. Partijen zijn op 25 mei 2000 in Aruba getrouwd en hebben geen kinderen. De vrouw heeft op 12 december 2023 een verzoekschrift ingediend voor echtscheiding, maar de man is niet verschenen en heeft geen verweerschrift ingediend. Tijdens de zitting op 13 mei 2024 heeft de vrouw verklaard dat zij en de man volgens de man in Nederland al gescheiden zijn, maar dat dit niet in de Arubaanse registers is ingeschreven. De vrouw heeft later bewijs geleverd dat de echtscheiding op 9 september 2016 in Nederland is ingeschreven.

Het gerecht heeft geoordeeld dat de vrouw geen belang heeft bij het verzoek tot echtscheiding, aangezien de echtscheiding al is uitgesproken en ingeschreven. Het verzoek is afgewezen. Daarnaast heeft de vrouw verzocht om erkenning van de echtscheidingsbeschikking volgens het Arubaanse interregionaal en internationaal privaatrecht. Het gerecht heeft uiteengezet dat de ambtenaar van de burgerlijke stand in Aruba verplicht is om buitenlandse echtscheidingsbeschikkingen te erkennen, mits aan bepaalde voorwaarden is voldaan. De rechter heeft benadrukt dat weigering zonder grond in strijd is met het Arubaanse recht. De beslissing is genomen op 1 juli 2024, waarbij het verzoek tot erkenning van de echtscheidingsbeschikking is afgewezen.

Uitspraak

Beschikking van 1 juli 2024
behorend bij EJ nr. AUA202304396
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
in de zaak van
[Verzoekster], conform de verklaring uit het Bevolkingsregister van Aruba,
[Verzoekster], conform de huwelijksakte van Aruba,
wonende in Aruba, [adres],
VERZOEKSTER, hierna te noemen: de vrouw,
procederend in persoon,
tegen:
[Verweerder],
zonder bekende woon- en/of verblijfplaats in Aruba,
VERWEERDER, hierna te noemen: de man,
niet verschenen.

1.DE PROCEDURE

De procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift ingediend op 12 december 2023;
  • de mondelinge behandeling ter zitting van 13 mei 2024, waar alleen de vrouw is verschenen. De man heeft geen verweerschrift ingediend en is, ondanks daartoe behoorlijk te zijn opgeroepen, niet verschenen. Ter zitting was tevens aanwezig de raadsonderzoeker van de Voogdijraad, de heer [betrokkene];
  • de akte uitlating met producties van de vrouw met als bijlage een Kennisgeving van inschrijving sedert 9 september 2016 van de echtscheiding tussen partijen in de registers van de burgerlijke stand ’s-Gravenhage.
De uitspraak is bepaald op heden.

2.DE FEITEN

2.1
Partijen zijn op 25 mei 2000 in Aruba in gemeenschap van goederen met elkaar getrouwd. Uit dit huwelijk zijn geen kinderen geboren.
2.2
De vrouw verzoekt de echtscheiding tussen partijen.
3.DE BEOORDELING
Het verzoek tot echtscheiding
3.1
Tijdens de behandeling ter terechtzitting heeft de vrouw haar verzoek toegelicht en heeft verklaard dat partijen volgens de man in Nederland reeds zijn gescheiden. Toen de vrouw ten bewijze daarvan bij de ambtenaar van de burgerlijke stand (Censo) een uittreksel aanvroeg, kreeg zij te horen dat zij volgens de Arubaanse wet nog gehuwd is omdat er geen echtscheiding is ingeschreven in de Arubaanse uittreksels van de burgerlijke stand, aldus de vrouw. Daarop is de behandeling van het verzoek aangehouden en is de vrouw in de gelegenheid gesteld een uittreksel bij de ambtenaar van de burgerlijke stand in Nederland op te vragen. Blijkens de akte uitlating van de vrouw van 7 juni 2024 is de echtscheiding tussen partijen reeds uitgesproken en op 9 september 2016 ook ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand van ’s-Gravenhage. Dit betekent dat partijen reeds lang geleden zijn gescheiden en dat de vrouw geen belang heeft in het onderhavige verzoek tot echtscheiding. Het verzoek wordt daarom afgewezen.
Erkenning van buitenlandse- en interregionale echtscheidingsbeslissingen
3.2
De vrouw heeft het gerecht nader verzocht om “een uitspraak te doen die erkend wordt door (…) Censo”. Het gerecht begrijpt hieruit dat aanvullend door de vrouw verzocht wordt het echtscheidingsvonnis c.q. -beschikking te erkennen met toepassing van het Arubaanse interregionaal- dan wel internationaal privaatrecht. Daarvoor geldt het volgende.
Artikel 1:16 a van het Burgerlijk Wetboek bepaalt dat de ambtenaar van de burgerlijke stand is belast met het opnemen in de onder hem berustende register van de burgerlijke stand van akten en de daaraan toe te voegen latere vermeldingen, alsmede al datgene wat de instandhouding van de registers en de zorg voor de toegankelijkheid van de daarin neergelegde gegevens betreft. Bij de uitvoering van deze hem bij wet opgedragen taak dient de ambtenaar van de burgerlijke stand, evenals de rechter, het Arubaanse interregionaal- en internationaal privaatrecht toe te passen.
In deze zaak gaat het om een in de Nederlandse registers van de burgerlijke stand ingeschreven echtscheidingsbeschikking waarop artikel 40 van het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden (hierna: het Statuut) van toepassing is. Dat betekent dat indien het bewijs van de echtscheiding in Nederland (lees de inschrijving aldaar) door een partij aan de ambtenaar van de burgerlijke stand in Aruba wordt aangeboden ter erkenning en inschrijving deze dan geen discretionaire bevoegdheid heeft om die inschrijving in de onder hem berustende registers zoals het echtscheidingsregister te weigeren. Weigering is immers in strijd met artikel 40 van het Statuut.
Ten overvloede wordt overwogen
Het is het gerecht ambtshalve gebleken dat de ambtenaar van de burgerlijke stand vaker buitenlandse echtscheidingsvonnissen weigert in te schrijven in de onder hem berustende registers, zonder dat daar een naar Arubaans toepasselijk interregionaal en internationaal privaatrecht afgewogen beslissing respectievelijk onderbouwing aan ten grondslag wordt gelegd. Daarom overweegt het gerecht ten overvloede het volgende.
Het onder rechtsoverweging 3.2 overwogene geldt voor alle door de rechter in Nederland, Aruba, Curaçao of Sint Maarten gewezen vonnissen en beschikkingen en ook grossen van authentieke akten aldaar verleden (
interregionaal privaatrecht).
Voor erkenning en tenuitvoerlegging (lees inschrijving) door de ambtenaar van de Burgerlijke stand) van (echtscheidings-)vonnissen of -beschikkingen gewezen door rechters, in andere landen dan door rechters binnen het Koninkrijk, geldt volgens het Arubaanse
internationale privaatrechthet volgende:
Indien het gaat om een vonnis of beslissing van een rechter uit een land waarvoor, evenals in Aruba, het Haags Echtscheidingsverdrag 1970 van toepassing is, dan geldt de regeling als bepaald in artikel 2 van dat verdrag. Als niet aan de in dat artikel gestelde voorwaarden wordt voldaan kan erkenning (inschrijving) door de ambtenaar van de burgerlijke stand worden geweigerd.
Indien dit verdrag
nietvan toepassing is op de desbetreffende echtscheidingsbeslissing gewezen in het buitenland, dan gelden voor Arubaanse ambtenaar van de burgerlijke stand de door de Hoge Raad (HR 27 juni 2003, NJ 2004, 615) in verband met het Gazpromarrest geformuleerde criteria. Van belang is:
 de rechter die het desbetreffende echtscheidingsvonnis heeft uitgesproken diende volgens internationaal algemeen aanvaardbare maatstaven bevoegd te zijn;
 de door deze rechter gevolgde procedure was met voldoende waarborgen omkleed;
 beoordeeld dient te worden of de uitspraak geen strijd oplevert met de Arubaanse openbare orde.
Als aan deze laatste drie voorwaarden is voldaan dan dient het buitenlandse echtscheidingsbeslissing in beginsel te worden erkend en te worden ingeschreven in de registers. Weigering zonder grond is in strijd met het Arubaanse recht.

4.DE BESLISSING

Het gerecht:
wijst af het verzoek.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.M.J. Keltjens, rechter in dit gerecht, ter zitting van maandag 1 juli 2024 in tegenwoordigheid van de griffier.