3.2De vrouw heeft het gerecht nader verzocht om “een uitspraak te doen die erkend wordt door (…) Censo”. Het gerecht begrijpt hieruit dat aanvullend door de vrouw verzocht wordt het echtscheidingsvonnis c.q. -beschikking te erkennen met toepassing van het Arubaanse interregionaal- dan wel internationaal privaatrecht. Daarvoor geldt het volgende.
Artikel 1:16 a van het Burgerlijk Wetboek bepaalt dat de ambtenaar van de burgerlijke stand is belast met het opnemen in de onder hem berustende register van de burgerlijke stand van akten en de daaraan toe te voegen latere vermeldingen, alsmede al datgene wat de instandhouding van de registers en de zorg voor de toegankelijkheid van de daarin neergelegde gegevens betreft. Bij de uitvoering van deze hem bij wet opgedragen taak dient de ambtenaar van de burgerlijke stand, evenals de rechter, het Arubaanse interregionaal- en internationaal privaatrecht toe te passen.
In deze zaak gaat het om een in de Nederlandse registers van de burgerlijke stand ingeschreven echtscheidingsbeschikking waarop artikel 40 van het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden (hierna: het Statuut) van toepassing is. Dat betekent dat indien het bewijs van de echtscheiding in Nederland (lees de inschrijving aldaar) door een partij aan de ambtenaar van de burgerlijke stand in Aruba wordt aangeboden ter erkenning en inschrijving deze dan geen discretionaire bevoegdheid heeft om die inschrijving in de onder hem berustende registers zoals het echtscheidingsregister te weigeren. Weigering is immers in strijd met artikel 40 van het Statuut.
Ten overvloede wordt overwogen
Het is het gerecht ambtshalve gebleken dat de ambtenaar van de burgerlijke stand vaker buitenlandse echtscheidingsvonnissen weigert in te schrijven in de onder hem berustende registers, zonder dat daar een naar Arubaans toepasselijk interregionaal en internationaal privaatrecht afgewogen beslissing respectievelijk onderbouwing aan ten grondslag wordt gelegd. Daarom overweegt het gerecht ten overvloede het volgende.
Het onder rechtsoverweging 3.2 overwogene geldt voor alle door de rechter in Nederland, Aruba, Curaçao of Sint Maarten gewezen vonnissen en beschikkingen en ook grossen van authentieke akten aldaar verleden (
interregionaal privaatrecht).
Voor erkenning en tenuitvoerlegging (lees inschrijving) door de ambtenaar van de Burgerlijke stand) van (echtscheidings-)vonnissen of -beschikkingen gewezen door rechters, in andere landen dan door rechters binnen het Koninkrijk, geldt volgens het Arubaanse
internationale privaatrechthet volgende:
Indien het gaat om een vonnis of beslissing van een rechter uit een land waarvoor, evenals in Aruba, het Haags Echtscheidingsverdrag 1970 van toepassing is, dan geldt de regeling als bepaald in artikel 2 van dat verdrag. Als niet aan de in dat artikel gestelde voorwaarden wordt voldaan kan erkenning (inschrijving) door de ambtenaar van de burgerlijke stand worden geweigerd.
Indien dit verdrag
nietvan toepassing is op de desbetreffende echtscheidingsbeslissing gewezen in het buitenland, dan gelden voor Arubaanse ambtenaar van de burgerlijke stand de door de Hoge Raad (HR 27 juni 2003, NJ 2004, 615) in verband met het Gazpromarrest geformuleerde criteria. Van belang is:
de rechter die het desbetreffende echtscheidingsvonnis heeft uitgesproken diende volgens internationaal algemeen aanvaardbare maatstaven bevoegd te zijn;
de door deze rechter gevolgde procedure was met voldoende waarborgen omkleed;
beoordeeld dient te worden of de uitspraak geen strijd oplevert met de Arubaanse openbare orde.
Als aan deze laatste drie voorwaarden is voldaan dan dient het buitenlandse echtscheidingsbeslissing in beginsel te worden erkend en te worden ingeschreven in de registers. Weigering zonder grond is in strijd met het Arubaanse recht.