In deze zaak staat belanghebbende, die van 30 juni 1974 tot 8 april 2019 ingeschreven stond in het bevolkingsregister van Aruba, in beroep tegen de definitieve aanslag premies AOV/AWW voor het jaar 2016. Belanghebbende vertrok in april 2014 naar de Verenigde Staten, maar heeft zich pas in 2019 uitgeschreven uit het bevolkingsregister. De centrale vraag is of de definitieve aanslag premies AOV/AWW voor 2016 terecht is opgelegd, gezien het feit dat belanghebbende stelt niet premieplichtig te zijn omdat hij in 2014 is vertrokken.
Het Gerecht oordeelt dat belanghebbende in de jaren 2015 en 2016 verzekerd en derhalve premieplichtig is voor de AOV/AWW. De uitspraak op bezwaar van de Inspecteur, die het bezwaar tegen de voorlopige aanslag AOV/AWW 2015 niet-ontvankelijk verklaarde, wordt door het Gerecht bevestigd. Belanghebbende heeft niet aangetoond dat hij niet meer als ingezetene moet worden aangemerkt, aangezien hij tot 2019 ingeschreven stond in het bevolkingsregister. De Inspecteur heeft terecht gesteld dat belanghebbende geen ontheffing heeft aangevraagd bij de Directeur van de Sociale Verzekeringsbank.
De uitspraak van het Gerecht is dat de beroepen ongegrond worden verklaard. Het Gerecht ziet geen aanleiding voor een vergoeding van proceskosten of griffierecht. De beslissing is gegeven door mr. D.J. Jansen op 3 juni 2024, in tegenwoordigheid van de griffier N.N. Noël-van der Biezen BSc.