ECLI:NL:OGEAA:2024:121

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
17 april 2024
Publicatiedatum
4 juni 2024
Zaaknummer
AUA202302430
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Regresvordering na verkeersongeval met niet-geldig rijbewijs

In deze civiele zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, vordert de naamloze vennootschap Boogaard Assurantien N.V. (hierna: Boogaard) betaling van schadevergoeding van de gedaagde, die eigenaar is van een auto die betrokken was bij twee verkeersongevallen op 17 juni 2021. De bestuurder van de auto, [betrokkene], had op dat moment geen geldig rijbewijs, wat in strijd is met de polisvoorwaarden van de verzekering bij Fatum General Insurance Aruba N.V. Boogaard, als gemachtigde van Fatum, heeft de schade aan de slachtoffers van de ongevallen vergoed en vordert nu regres van de gedaagde, die een betalingsregeling was aangegaan maar niet volledig heeft voldaan.

De procedure begon met een inleidend verzoekschrift op 12 juli 2023, gevolgd door verschillende conclusies en een akte niet dienen. De gedaagde heeft verweer gevoerd, maar het Gerecht oordeelt dat de gedaagde de vordering heeft erkend door de betalingsregeling. Het Gerecht stelt vast dat de verzekering geen dekking biedt voor de schade, omdat de bestuurder niet over een geldig rijbewijs beschikte. De gedaagde wordt veroordeeld tot betaling van de gevorderde bedragen, inclusief wettelijke rente en proceskosten.

De uitspraak, gedaan op 17 april 2024, bevestigt de aansprakelijkheid van de gedaagde voor de schade die door de verkeersongevallen is veroorzaakt, ondanks het verweer dat de gedaagde niet zelf de ongevallen heeft veroorzaakt. Het Gerecht wijst de vordering van Boogaard in zijn geheel toe, inclusief de kosten van het geding.

Uitspraak

Vonnis van 17 april 2024
Behorend bij A.R. no. AUA202302430
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de zaak van:
de naamloze vennootschap
BOOGAARD ASSURANTIEN N.V.,
gevestigd te Aruba,
eiseres,
hierna te noemen: Boogaard,
gemachtigde: de advocaat mr. D.C.A. Crouch,
tegen:
[Gedaagde],
wonende te Aruba,
gedaagde,
hierna ook te noemen: [gedaagde],
procederend in persoon.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het inleidend verzoekschrift, met producties, van 12 juli 2023;
- de conclusie van antwoord van 25 oktober 2023;
- de conclusie van repliek, met een productie, van 12 december 2023;
- de akte niet dienen van 6 maart 2024.
1.2
Vervolgens is vonnis bepaald op vandaag.

2.DE FEITEN

2.1 [
Gedaagde] is de eigenaar van een auto met kenteken [autokenteken] (hierna: de auto).
2.2
Op 17 juni 2021 werd de auto bestuurd door [betrokkene] (hierna: [betrokkene]). [Betrokkene] heeft toen met de auto twee verkeersongevallen veroorzaakt.
2.3
Omstreeks 16:33 uur die dag is [betrokkene 1] met de auto tegen een andere auto gebotst, doordat hij zijn snelheid en afstand tot die andere auto niet goed had geregeld. Eigenaar van deze andere auto is [betrokkene 2] (hierna: [betrokkene 2]). Door het ongeval is schade aan de auto van [betrokkene 2] ontstaan.
2.4
Korte tijd later, rond 17:20 uur, heeft [betrokkene 1] opnieuw een verkeersongeval veroorzaakt, doordat hij wederom tegen een andere auto is gebotst. Ook nu had hij zijn afstand tot de andere auto en zijn snelheid niet goed geregeld. Eigenaar van deze andere auto is [betrokkene 3] (hierna: [betrokkene 3]). Door het ongeval is schade aan de auto van [betrokkene 3] ontstaan.
2.5
Ten tijde van de verkeersongevallen was de auto verzekerd bij Fatum General Insurance Aruba N.V. (hierna: Fatum). Boogaard treedt krachtens machtiging op voor Fatum.
2.6
Boogaard heeft aan [betrokkene 3] en [betrokkene 2] de door de ongevallen veroorzaakte schade uitgekeerd.
2.7
In de toepasselijke polisvoorwaarden is onder meer als volgt bepaald:
12. Uitsluitingen
Niet gedekt is de aansprakelijkheid:
(…)
k. voor schade veroorzaakt terwijl de feitelijke bestuurder van het motorrijtuig de rijbevoegdheid is ontzegd of geen houder is van een in het verzekeringsgebied geldig rijbewijs voor de categorie waartoe het motorrijtuig behoort (…).”
2.8 [
Betrokkene 1] beschikte op het moment van de ongevallen niet over een geldig wettelijk rijbewijs in de zin van artikel 10 lid 1 van de Landsverordening wegverkeer (AB 1997 no. 18).
2.9
Op 16 augustus 2021 hebben Boogaard en [gedaagde] een betalingsregeling getroffen, waarbij [gedaagde] zich heeft verbonden voor wat betreft de ter zake van beide ongevallen door Boogaard betaalde schade het bedrag van Afl. 3.050,- in termijnen aan Boogaard te betalen.
2.10 [
Gedaagde] heeft vervolgens twee betalingen verricht van in totaal Afl. 338,84. Verdere betaling is uitgebleven.

3.DE VORDERING

3.1
Boogaard vordert dat [gedaagde] bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, wordt veroordeeld tot betaling aan Boogaard van:
a. Afl. 2.106,16 uit hoofde van de veroorzaakte schade;
b. Afl. 305,- uit hoofde van kosten voor het vaststellen van de schade;
c. Afl. 375,- uit hoofde van buitengerechtelijke incassokosten;
d. de wettelijke rente vanaf 25 oktober 2021, dan wel met ingang van een ander door het Gerecht te bepalen datum;
d. de proceskosten en nakosten, vermeerderd met de wettelijke rente.
3.2
Boogaard legt aan haar vordering ten grondslag dat [gedaagde] op grond van de verzekeringsvoorwaarden geen dekking toekomt en dat Boogaard, als gemachtigde van Fatum, daarom krachtens de Landsverordening aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen een opeisbare regresvordering op haar heeft. Door de betalingsregeling aan te gaan heeft [gedaagde] ook erkend dat de verzekering geen dekking biedt. Zij is daarom gehouden het gevorderde bedrag aan Boogaard te betalen.
3.3 [
Gedaagde] voert verweer en concludeert, zo begrijpt het Gerecht, tot afwijzing van het gevorderde.
3.4
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover voor de beslissing van belang, ingegaan.

4.DE BEOORDELING

4.1
Boogaard stelt in de eerste plaats dat [gedaagde] de vordering door het aangaan van de betalingsregeling heeft erkend en verder dat de verzekering geen dekking biedt voor de door het verkeersongeval veroorzaakte schade, omdat in artikel 12k van de polisvoorwaarden is bepaald dat de aansprakelijkheid voor schade veroorzaakt terwijl de feitelijke bestuurder van het motorrijtuig geen houder is van een in het verzekeringsgebied geldig rijbewijs, niet is gedekt.
4.2
Met Boogaard is het Gerecht van oordeel dat [gedaagde] met het aangaan van de betalingsregeling heeft erkend het gevorderde bedrag aan Boogaard te zijn verschuldigd. Maar ook als daarvan geen sprake zou zijn, is [gedaagde] gehouden het door Boogaard ter zake van de schade uitgekeerde bedrag aan Boogaard te vergoeden.
4.3
Vast staat dat [gedaagde] de eigenaar is van de auto en dat [betrokkene] op 17 juni 2021 in de auto reed. Als onweersproken en op grond van de overgelegde stukken staat verder vast dat [betrokkene] die dag kort na elkaar twee verkeersongevallen heeft veroorzaakt waardoor schade is ontstaan en dat Boogaard deze schade heeft vergoed.
4.4
Als onweersproken staat vast dat [betrokkene] ten tijde van de verkeersongevallen niet over een geldig wettelijk rijbewijs beschikte. Dit betekent dat de door de verkeersongevallen veroorzaakte schade krachtens het bepaalde in artikel 12k van de polisvoorwaarden niet is verzekerd. Op grond van de verzekeringsvoorwaarden is voor de door de verkeersongevallen veroorzaakte schade daarom geen uitkering verschuldigd, zodat Boogaard recht heeft op terugbetaling van het ter zake door haar betaalde bedrag. Het Gerecht begrijpt dat [gedaagde] betoogt dat zij niet is gehouden de schade aan Boogaard terug te betalen, omdat zij de verkeersongevallen niet heeft veroorzaakt. Dit verweer faalt. Zoals Boogaard terecht heeft aangevoerd, is op grond van de Landsverordening Wegverkeer de eigenaar van de auto aansprakelijk voor de gedragingen van degene die hij met het voertuig laat rijden. [betrokkene 4] heeft er verder op gewezen dat de politie [betrokkene 1] na het eerste ongeval heeft toegestaan door te rijden, ondanks dat toen al was geconstateerd dat hij zonder een geldig rijbewijs reed. Deze omstandigheid laat echter de wettelijke aansprakelijkheid van [gedaagde] voor de gedragingen van degene die zij met de auto laat rijden, onverlet. [Gedaagde] is gehouden de door Boogaard betaalde schade aan Boogaard te betalen.
4.5
Aangezien (de hoogte van) de door Boogaard betaalde kosten niet (is) zijn bestreden, zullen de hoofdsom (zijnde de door Boogaard aan [betrokkene 3] en [betrokkene 2] uitgekeerde bedragen van in totaal Afl. 2445,-, verminderd met het door [gedaagde] betaalde bedrag van Afl. 338,84) en de kosten voor het vaststellen van de schade worden toegewezen zoals gevorderd.
4.6
De gevorderde wettelijke rente over het te betalen schadebedrag van Afl. 2.106,16 en over de kosten voor het vaststellen van de schade (Afl. 305,-) zal worden toegewezen vanaf 4 mei 2023. Bij brief van 26 april 2023 is [gedaagde] aangemaand het verschuldigde bedrag uiterlijk op 3 mei 2023 te betalen.
4.7
De gevorderde buitengerechtelijke kosten zullen, nu onweersproken is gesteld dat werkzaamheden zijn verricht die toewijzing van deze kosten rechtvaardigen, worden toegewezen zoals hierna te vermelden. Het Gerecht begrijpt uit de opbouw van het petitum en de toelichting daarop dat de wettelijke rente ook over de buitengerechtelijke kosten wordt gevorderd. Dit deel van de vordering zal, bij gebreke aan voldoende concrete aanknopingspunten voor een ander oordeel, worden toegewezen zoals hierna te vermelden.
4.8 [
Gedaagde] zal als de in het ongelijk te stellen partij worden veroordeeld in de kosten van het geding, aan de zijde van Boogaard tot op heden begroot op Afl. 360,- aan griffierecht, Afl. 207,- aan explootkosten en Afl. 500,- (2 punten tarief 2) aan gemachtigdensalaris. Boogaard vordert daarnaast veroordeling van [gedaagde] in de nakosten. Volgens vaste rechtspraak (zie HR 10 juni 2022, ECLI:NL:HR:2022:853) levert een kostenveroordeling ook voor de nakosten een executoriale titel op. Een veroordeling tot betaling van de proceskosten omvat dus een veroordeling tot betaling van de nakosten. Duidelijkheidshalve zal het Gerecht echter ook de nakosten in de proceskostenveroordeling vermelden.
4.9
De over de proceskosten gevorderde wettelijke rente zal worden toegewezen zoals hierna te vermelden.

5.DE UITSPRAAK

Het Gerecht:
5.1
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan Boogaard van Afl. 2.106,16 uit hoofde van de veroorzaakte schade, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 4 mei 2023 tot de dag der algehele voldoening;
5.2
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan Boogaard van Afl. 305,- uit hoofde van kosten voor het vaststellen van de schade, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 4 mei 2023 tot de dag der algehele voldoening;
5.3
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan Boogaard van Afl. 375,- uit hoofde van buitengerechtelijke incassokosten, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 14 dagen na betekening van dit vonnis tot de dag der algehele voldoening;
5.4
veroordeelt [gedaagde] in de kosten van het geding, aan de zijde van Boogaard tot op heden begroot op Afl. 360,- aan griffierecht, Afl. 207,- aan explootkosten en Afl. 500,- aan gemachtigdensalaris en op Afl. 250,- aan nasalaris, te vermeerderen met Afl. 150,- in geval van betekening, te vermeerderen met de wettelijke rente over deze bedragen vanaf veertien dagen na betekening van dit vonnis tot de dag der algehele voldoening;
5.5
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.6
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. T.A.M. Tijhuis, rechter, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 17 april 2024 in aanwezigheid van de griffier.
Datum uitspraak: 17 april 2024
Instantie: Gerecht in eerste aanleg van Aruba
Zaaknummer: A.R. no. AUA202302430
Inhoudsindicatie: Civiel. Regres na verkeersongeval.
Formele relaties (optioneel):
Rechtsgebieden: Civiel
Rechter: mr. T.A.M. Tijhuis
Bijzondere kenmerken: Enkelvoudig