ECLI:NL:OGEAA:2023:38
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot schorsing van uitzettingsbevel op grond van artikel 54 Lar
In deze zaak heeft de verzoeker, verblijvend in Aruba, een verzoek ingediend tot het treffen van een voorlopige voorziening op basis van artikel 54 van de Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar). Dit verzoek is gericht tegen een bevelschrift van de Minister van Justitie en Sociale Zaken, dat op 26 januari 2023 is afgegeven en waarin de uitzetting van de verzoeker is bevolen. De verzoeker is geboren in Venezuela en is op 28 februari 2018 Aruba binnengekomen als toerist. Na het indienen van een asielaanvraag in 2018, die op 10 januari 2022 werd afgewezen, heeft de verzoeker geen rechtsmiddelen aangewend. De verzoeker heeft op 3 februari 2023 opnieuw een asielaanvraag ingediend, die op 10 februari 2023 niet-ontvankelijk werd verklaard. De verzoeker heeft aangevoerd dat hij niet op de hoogte was van de afwijzing van zijn eerste asielaanvraag en dat hij inmiddels opnieuw asiel heeft aangevraagd. Hij stelt dat de uitvoering van het uitzettingsbevel een ongerechtvaardigde inbreuk maakt op zijn gezinsleven, aangezien hij een kind heeft dat in Aruba is geboren.
Het gerecht heeft de zaak behandeld op 1 maart 2023, waarbij zowel de verzoeker als de verweerder aanwezig waren. De rechter heeft overwogen dat de verzoeker sinds 5 maart 2018 niet in het bezit is van een geldige verblijfstitel en dat de uitzetting op grond van de Landsverordening toelating en uitzetting (Ltu) gerechtvaardigd is. De rechter heeft geconcludeerd dat er geen grond is voor het schorsen van het uitzettingsbevel, omdat de verzoeker geen onevenredig nadeel ondervindt in verhouding tot het belang van de onmiddellijke uitvoering van het bevel. De rechter heeft het verzoek afgewezen en geen proceskostenveroordeling uitgesproken.