In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, staat de rechtsgeldigheid van een ontslag op staande voet centraal. De verzoeker, een buschauffeur, is op 30 mei 2023 ontslagen door zijn werkgever, een vennootschap die zich bezighoudt met de verhuur van voertuigen en toeristenvervoer. De werkgever stelt dat de verzoeker op 25 mei 2023 schade heeft veroorzaakt aan een bus en niet naar waarheid heeft geïnformeerd over de toedracht van het incident. De verzoeker betwist deze beschuldigingen en stelt dat hij de schade niet heeft veroorzaakt en dat hij de juiste procedures heeft gevolgd. De procedure begon met een verzoekschrift van de verzoeker, waarin hij de nietigheid van het ontslag aanvoert en betaling van zijn loon eist. De werkgever heeft verweer gevoerd en geconcludeerd tot afwijzing van de verzoeken. Tijdens de mondelinge behandeling zijn beide partijen gehoord, en het gerecht heeft vastgesteld dat de standpunten van partijen lijnrecht tegenover elkaar staan. Het gerecht kan op basis van de ingebrachte stukken en verklaringen niet vaststellen wat er precies is gebeurd. De werkgever heeft bewijs aangeboden en het gerecht heeft besloten de werkgever toe te laten tot het leveren van bewijs, desgewenst door het horen van getuigen. De zaak is verwezen naar de rolzitting voor het indienen van schriftelijk bewijs en het opgeven van getuigen.