ECLI:NL:OGEAA:2023:319

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
27 december 2023
Publicatiedatum
15 januari 2024
Zaaknummer
AUA202302684
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Arbeidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag op staande voet en bewijsopdracht in arbeidsconflict tussen werknemer en werkgever

In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, staat de rechtsgeldigheid van een ontslag op staande voet centraal. De verzoeker, een buschauffeur, is op 30 mei 2023 ontslagen door zijn werkgever, een vennootschap die zich bezighoudt met de verhuur van voertuigen en toeristenvervoer. De werkgever stelt dat de verzoeker op 25 mei 2023 schade heeft veroorzaakt aan een bus en niet naar waarheid heeft geïnformeerd over de toedracht van het incident. De verzoeker betwist deze beschuldigingen en stelt dat hij de schade niet heeft veroorzaakt en dat hij de juiste procedures heeft gevolgd. De procedure begon met een verzoekschrift van de verzoeker, waarin hij de nietigheid van het ontslag aanvoert en betaling van zijn loon eist. De werkgever heeft verweer gevoerd en geconcludeerd tot afwijzing van de verzoeken. Tijdens de mondelinge behandeling zijn beide partijen gehoord, en het gerecht heeft vastgesteld dat de standpunten van partijen lijnrecht tegenover elkaar staan. Het gerecht kan op basis van de ingebrachte stukken en verklaringen niet vaststellen wat er precies is gebeurd. De werkgever heeft bewijs aangeboden en het gerecht heeft besloten de werkgever toe te laten tot het leveren van bewijs, desgewenst door het horen van getuigen. De zaak is verwezen naar de rolzitting voor het indienen van schriftelijk bewijs en het opgeven van getuigen.

Uitspraak

Beschikking van 27 december 2023
Behorend bij AUA202302684 EJ
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
in de zaak van:
[Naam verzoeker],
wonende te Aruba,
verzoeker,
hierna ook te noemen: [verzoeker],
gemachtigde: de advocaat mr A.E.A. Hernandez,
tegen:
de vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[Naam VBA],
handelende onder de naam
[VBA],
gevestigd en kantoorhoudende te Aruba,
verweerster,
hierna ook te noemen: [verweerster],
gemachtigde: de advocaten mr. A.E. Barrios en mr. S.G. Tromp.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift met producties, ingediend op 27 juli 2023;
- het verweerschrift met producties, ingediend op 17 oktober 2023;
- een brief van [x] d.d. 2 nov 2023;
- de mondelinge behandeling van 7 november 2023, waarbij zijn verschenen [verzoeker] bijgestaan door de gemachtigde mr. Hernandez en namens verweerster directeur [naam directeur], HR-directeur [naam HR-directeur] en director of operations [naam director of operations], bijgestaan door de gemachtigden mr. Barrios en mr. Tromp.
Mr. Hernandez heeft het standpunt van [verzoeker] toegelicht aan de hand van een pleitnota die aan het procesdossier is gevoegd. Verder is tijdens de mondelinge behandeling door [verweerster] een e-mailbericht van de manager van [naam manager] overgelegd dat, nu mr. Hernandez daar geen bezwaar tegen had, eveneens aan het dossier is gevoegd en door het gerecht bij de beoordeling is betrokken.
1.2
Beschikking is bepaald op heden.

2.DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1 [
verweerster] is een onderneming die zich bezig houdt met verhuur van autobussen, auto’s, (auto)scooters en andere voertuigen zowel met als zonder chauffeur en zich daarnaast bezig houdt met het organiseren van rondritten voor en het vervoeren van toeristen en het vertegenwoordigen van lucht- en scheepvaartmaatschappijen.
2.2
Op 27 maart 2019 is [verzoeker] bij [verweerster] in dienst getreden als “bus driver”. Zijn salaris bedraagt nu Afl. 2.242,50 per maand.
2.3
Tot de taken van [verzoeker] behoort het vervoeren van cliënten van [verweerster] met een bus in die zin dat hij deze cliënten bij hun hotels dient op te halen, naar verschillende attracties op het eiland en weer terug naar hun hotel dient te brengen.
2.4 [
verweerster] heeft als productie 3 bij het verweerschrift overgelegd de zgn. Post Accident Policy waarin procedureregels zijn vermeld indien een ongeval heeft plaatsgevonden met een door een werknemer bestuurde auto van [verweerster]. In januari 2023 heeft [verweerster] voor haar werknemers een Power Point presentatie gehouden over deze regels. [verzoeker] was bij die presentatie aanwezig.
2.5
Op 25 mei 2023 deed zich een incident voor met de bus [nr] die [verzoeker] bestuurde, namelijk dat een raam (deels) uit de bus is geklapt.
2.6
Op 30 mei 2023 heeft [verweerster] [verzoeker] op staande voet ontslagen omdat, kort gezegd, [verzoeker] op 25 mei 2023 schade heeft veroorzaakt aan een bus van [verweerster] waarbij hij niet de regels heeft gevolgd en over de toedracht van de schade heeft gelogen.
2.7
Bij brief van 26 juni 2023 heeft mr. Hernandez namens [verzoeker] de nietigheid van het ontslag ingeroepen en [verweerster] gesommeerd het loon door te betalen.

3.DE VERZOEKEN

3.1 [
verzoeker] verzoekt het gerecht bij beschikking, uitvoerbaar bij voorraad, niettegenstaande verzet of hoger beroep:
a. voor recht te verklaren dat het aan [verzoeker] verleende ontslag nietig is dan wel de nietigheid daarvan buitengerechtelijk is ingeroepen;
b. [verweerster] te veroordelen om tegen kwijting aan [verzoeker] zijn volledige loon door te betalen vanaf 30 mei 2023, totdat de arbeidsovereenkomst op rechtsgeldige wijze zal zijn beëindigd;
c. [verweerster] te veroordelen aan [verzoeker] te voldoen de wettelijke verhoging ex art.7:625 lid 1 Burgerlijk Wetboek (verder: BW) over het onder b. toe te wijzen bedrag;
d. [verweerster] te veroordelen aan [verzoeker] te betalen de wettelijke rente ex art. 6:119 BW over de onder b. en c. toegewezen bedragen, te rekenen vanaf de opeisbaarheid hiervan tot de dag der algehele voldoening;
e. subsidiair, iedere andere door het gerecht in alle goede justitie te vermenen voorziening te treffen,
f. alles met veroordeling van [verweerster] in de kosten van dit geding.
3.2 [
verweerster] heeft verweer gevoerd en geconcludeerd tot niet-ontvankelijk verklaring van [verzoeker] dan wel zijn verzoeken af te wijzen, met veroordeling van [verzoeker] in de kosten van het geding.
3.3
Op de standpunten van partijen zal het gerecht hierna, voor zover voor de beoordeling van belang, nader ingaan.

4.DE BEOORDELING

4.1 [
verzoeker] werd op 30 mei 2023 tijdens een gesprek met [director of operations] en de HR director [HR-director] op staande voet ontslagen om redenen dat hij de bus [nr] had beschadigd waarover hij [verweerster] niet naar waarheid had geïnformeerd, zelfs niet nadat hem daarvoor diverse keren de gelegenheid was geboden.
4.2 [
verzoeker] betwist de redenen die [verweerster] aan het ontslag ten grondslag heeft gelegd. Hij ontkent de toedracht van het gebeuren op 25 mei 2023 zoals dat door [verweerster] is geschetst en hij volhardt in zijn stelling dat hij niet heeft gelogen over de aan (het raam van) de bus ontstane schade. [verzoeker] stelt dat [verweerster] dan ook geen geldige reden heeft om de beëindiging van het dienstverband te rechtvaardigen zonder naleving van de wettelijke vereisten daartoe.
4.3
Het gerecht constateert dat het geschil zich toespitst op wat feitelijk is gebeurd op 25 mei 2023 toen [verzoeker] schade constateerde aan de bus die hij bestuurde en of [verzoeker] over de toedracht daarvan [verweerster] niet naar waarheid heeft geïnformeerd en daarmee niet heeft gehandeld zoals in de Policy van [verweerster] is voorgeschreven.
4.4 [
verweerster] stelt over de toedracht van het ongeval en over de handelwijze van [verzoeker] na het ongeval, het volgende:
Op 25 mei 2023 nam [verzoeker] contact op met de coördinator van basisstation van [verweerster] om een incident met de bus [nr] te melden. Na inspectie van de bus door medewerkers van [verweerster] rezen er vragen over hoe het raam er uit kon zijn geklapt (exploded). Om hierover nader informatie te verkrijgen is supervisor [naam supervisor] naar Marriot Courtyard gegaan om na te gaan of daar glasresten op de grond lagen. Op die locatie werd daarvan geen bewijs gevonden. De bellman van Marriot Courtyard verklaarde tegen de supervisor dat de bus bij Marriot Courtyard arriveerde met een raam dat kapot was. Toen de supervisor bij [verzoeker] navraag deed op welke locatie het raam was geëxplodeerd, verklaarde [verzoeker] dat hij dit hoorde bij de ingang van Marriot Courtyard. Bij terugkeer op kantoor, heeft de supervisor de bus onderzocht en zag deze een kleine deuk aan de onderzijde van het 4e raam aan de chauffeurszijde van de bus; waarschijnlijk het raam dat was geëxplodeerd. De deuk leek een resultaat te zijn van een botsing.
Teneinde meer informatie te verkrijgen hebben de leidinggevende van [verzoeker], mevrouw [naam leidinggevende], en supervisor [naam supervisor] besloten het GPS systeem van de bus te bekijken zodat kon worden nagegaan welke route [verzoeker] die dag had genomen. Uit het GPS-systeem bleek een korte stop bij Hilton voordat verder werd gereden naar Marriot Courtyard. [leidinggevende] en [supervisor] bezochten Hilton en spraken daar met de bellman om na te gaan of hij iets had gezien. De bellman wees de supervisor op een pilaar waar de bus tegenaan was gekomen waardoor het raam kapot was gegaan. Op deze pilaar zag de supervisor een plek met [kleur] verf die overeen komt met de kleur van de verf op de bussen van [verweerster]. De bellman informeerde de supervisor ook dat hij [verzoeker] had geïnformeerd over het incident.
Op 26 mei 2023 hebben de supervisor, de heer [naam de supervisor] en de (operations director) [director of operations] het incident besproken met [verzoeker] waarbij [verzoeker] specifiek werd gevraagd wat er was gebeurd. [verzoeker] heeft toen verklaard dat het raam er uit was geklapt bij de ingang van Marriot Courtyard, hetgeen [verzoeker] desgevraagd nog een keer bevestigde. [verzoeker] is daarna geschorst in afwachting van verder onderzoek.
[director of operations] is vervolgens voor nadere informatie naar Hilton gegaan om na te gaan of Hilton het incident had gerapporteerd. Bij Hilton werd bevestigd dat het incident was gebeurd voor de lobby en dat de bellman en een beveiligingsmedewerker het incident hadden gezien. Ook werd verklaard dat [verzoeker] de lobby binnen was gegaan, het logboek had getekend, terug was gegaan naar de bus en was weggereden. Het management van Hilton heeft zijn teleurstelling uitgesproken dat [verzoeker] het glas op de grond had laten liggen en dat dat door Hilton moest worden opgeruimd.
4.5
Volgens [verzoeker] is op 25 mei 2023 het volgende gebeurd. Hij was op 25 mei 2023 inderdaad bij Hilton maar heeft op dat moment niets gemerkt van een incident of een raam dat kapot was. Hij betwist met klem de stelling van [verweerster] dat de bellman en/of de security van Hilton hem hebben aangesproken dat hij met de bus tegen een pilaar zou zijn gebotst.
Die dag was Marriot Courtyard de eerstvolgende stop na Hilton. Bij aankomst bij Marriot Courtyard hoorde [verzoeker] iets achterin de bus. De stelling van [verweerster] dat [verzoeker] op 26 mei 2023 tijdens de bespreking van het incident zou hebben verklaard dat het raam uit de bus zou zijn geklapt bij de ingang van Marriot Courtyard, is volgens [verzoeker] in strijd met de waarheid. Wat hij heeft gezegd is dat hij een geluid had gehoord.
In ieder geval werd [verzoeker] door de bellman van Marriot Courtyard benaderd die hem meedeelde dat er een raam achter in de bus kapot was. [verzoeker] heeft op dat moment meteen de bus gecontroleerd en geconstateerd dat inderdaad een raam van de bus kapot was. Conform de bij [verweerster] voorgeschreven procedure heeft [verzoeker] dit incident meteen bij [verweerster] gemeld en hij heeft op een andere bus gewacht zodat hij door kon gaan met zijn normale route.
4.6
Het gerecht constateert dat de standpunten van partijen over (de toedracht van) het kapotte raam van de bus en hoe [verzoeker] daarover heeft verklaard aan [verweerster], lijnrecht tegenover elkaar staan. Het gerecht kan met de in het geding gebrachte stukken en de verklaringen van partijen tijdens de mondelinge behandeling niet vaststellen wat er is gebeurd en of [verzoeker] [verweerster] hierover in strijd met de waarheid heeft geïnformeerd.
Volgens de hoofdregel van artikel 129 van het wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering rust na de gemotiveerde betwisting door [verzoeker] op [verweerster] de bewijslast van haar stellingen dat [verzoeker] [verweerster] onjuist heeft geïnformeerd over (de oorzaak van) het uitbarsten van het raam op 25 mei 2023 en niet heeft gehandeld overeenkomstig de bedrijfspolicy.
[verweerster] heeft nadrukkelijk bewijs aangeboden. Het gerecht zal [verweerster] daarom toelaten tot het leveren van bewijs, desgewenst door het horen van getuigen conform het bewijsaanbod en zoals hierna in het dictum is vermeld.
4.7
De zaak zal op hierna vermelde wijze worden verwezen naar de rolzitting.
4.8
Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

5.DE BESLISSING

Het Gerecht:
laat [verweerster] toe bewijs te leveren, desgewenst door het horen van getuigen, van haar stelling dat het incident met het uitbarsten van het raam niet is gebeurd zoals [verzoeker] [verweerster] meedeelde, dat [verzoeker] in strijd met de waarheid hierover aan [verweerster] heeft bericht en niet overeenkomstig de bedrijfspolicy van [verweerster] heeft gehandeld;
verwijst de zaak naar de rolzitting van
9 januari 2024voor het indienen van het schriftelijk bewijs en voor het opgeven van getuigen zijdens [verweerster]
enverhinderdata zijdens partijen,
houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.M.J. Keltjens, rechter in dit Gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting op 27 december 2023 in aanwezigheid van de griffier.