ECLI:NL:OGEAA:2023:313

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
11 oktober 2023
Publicatiedatum
12 januari 2024
Zaaknummer
AUA202302763
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bekrachtiging voorlopige toevertrouwing aan de Voogdijraad van minderjarigen in het kader van gezagsontzetting

In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 11 oktober 2023 uitspraak gedaan in een verzoek van het Openbaar Ministerie tot bekrachtiging van de voorlopige toevertrouwing van twee minderjarigen aan de Voogdijraad. De minderjarigen, geboren in Aruba, waren onttrokken aan het gezag van hun moeder na het overlijden van hun vader op 17 april 2023. De moeder had sindsdien alleen het gezag over hen, maar het Openbaar Ministerie vorderde hun onttrekking aan haar gezag op basis van zorgen over haar psychische gesteldheid en de leefsituatie van de kinderen. De Voogdijraad had in rapporten geadviseerd om de minderjarigen voorlopig aan hen toe te vertrouwen, gezien de onhygiënische omstandigheden en de zorgen van omstanders over de moeder.

Tijdens de mondelinge behandeling op 3 oktober 2023 werd duidelijk dat de moeder recentelijk was ontslagen uit een zorginstelling en dat er nog steeds zorgen waren over haar vermogen om voor de kinderen te zorgen. De minderjarigen gaven aan geen contact met hun moeder te willen en voelden zich veilig bij hun grootmoeder. Het gerecht oordeelde dat de voorlopige maatregel van toevertrouwing aan de Voogdijraad in het belang van de minderjarigen was en dat de moeder voorlopig in haar gezag over hen diende te worden geschorst. De beschikking werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en de toevertrouwing werd voor een periode van zes maanden vastgesteld.

Uitspraak

Beschikking van 11 oktober 2023
behorend bij EJ nr. AUA202302763
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
op vordering van
HET OPENBAAR MINISTERIE
kantoorhoudend in Aruba,
VERZOEKER,
vertegenwoordigd door de officier van justitie.
om bekrachtiging van onttrekking aan het gezag van de ouder(s)/voogd en de voorlopige toevertrouwing aan de Voogdijraad van de minderjarigen:
- [Naam minderjarige 1], geboren te Aruba op [geboortedatum],
- [Naam minderjarige 2], geboren te Aruba op [geboortedatum],
hierna de minderjarigen,
Als belanghebbenden worden aangemerkt:
- [Naam moeder]de moeder,
wonende in Aruba,
gemachtigde: advocaat mr. N.S. Gravenstijn.
- DE VOOGDIJRAAD.

1.DE PROCEDURE

De procedure blijkt uit:
  • de vordering van het openbaar ministerie ingediend op 7 augustus 2023, strekkende tot bekrachtiging van de voorlopige toevertrouwing van de minderjarigen aan de Voogdijraad,
  • het rapport van de Voogdijraad d.d. 17 augustus 2023,
  • het gesprek van de rechter met de minderjarigen [minderjarige 1] en [minderjarige 2] op 2 oktober 2023,
  • de mondelinge behandeling ter zitting met gesloten deuren van 3 oktober 2023, alwaar zijn verschenen de officier van justitie, namens de Voogdijraad mevrouw [voogdijraad], de moeder in persoon bijgestaan door mr. N.S. Gravenstijn en mevrouw [naam grootmoeder] (grootmoeder vz). Mr. Gravenstijn heeft het standpunt van de moeder toegelicht aan de hand van een pleitnota. Deze pleitnota is aan het dossier toegevoegd.
  • De uitspraak is bepaald op heden.

2.DE FEITEN

2.1
De moeder is gehuwd geweest met de heer [Naam vader] (hierna: de vader).
2.2
Uit dit huwelijk zijn geboren de thans nog minderjarigen:
- [ Naam minderjarige 1], geboren te Aruba op [geboortedatum],
- [ Naam minderjarige 2], geboren te Aruba op [geboortedatum].
2.3
Sinds het overlijden van de vader op 17 april 2023 oefent de moeder alleen het gezag uit over de minderjarigen.
2.4
Op 18 juli 2023 heeft het openbaar ministerie de minderjarigen aan het gezag van de moeder onttrokken en voorlopig toevertrouwd aan de Voogdijraad.
2.5
De minderjarigen wonen sinds 18 juli 2023 bij grootmoeder vz.

3.DE BEOORDELING

3.1
Op grond van feiten die tot ontzetting of ontheffing van een ouder kunnen leiden, kan het openbaar ministerie, indien het dit in het belang van de minderjarige noodzakelijk acht, het kind aan het gezag van de ouder onttrekken en alsdan voorlopig aan de voogdijraad toevertrouwen. De toevertrouwing vervalt indien het openbaar ministerie niet binnen veertien dagen van de rechter haar bekrachtiging heeft gevorderd (artikel 1:272 leden 1 en 2 van het Burgerlijk Wetboek van Aruba).
3.2
De bekrachtiging is tijdig gevorderd, zodat de toevertrouwing nog van kracht is. Gelet hierop is het openbaar ministerie ontvankelijk in zijn vordering.
3.3
Ingevolge artikel 1:272 lid 3 van het Burgerlijk Wetboek van Aruba (BW) kan de rechter, indien de bekrachtiging tijdig is gevorderd, hetzij de teruggave van het kind aan zijn ouders bevelen, hetzij een van de beschikkingen geven, bedoeld in artikel 1:271 BW. Artikel 1:271 BW bepaalt dat de rechter, indien hij dat in het belang van het kind noodzakelijk acht, een ouder wiens ontzetting of ontheffing verzocht is, hangende het onderzoek geheel of gedeeltelijk in de uitoefening van het gezag over een of meer van zijn kinderen kan schorsen. Ingevolge het vierde lid vertrouwt de rechter het kind voorlopig toe aan de Voogdijraad, indien de schorsing beide ouders betreft of een ouder die het gezag alleen uitoefent.
3.4
Een voorlopige maatregel kan slechts worden genomen indien zich een situatie voordoet die het noodzakelijk maakt dat er met spoed wordt ingegrepen in het ouderlijk gezag. Ter beoordeling ligt dan voor de vraag of in dit geval sprake is van feiten die tot ontzetting of ontheffing van de moeder kunnen leiden, en die het noodzakelijk maken dat zij voorlopig geheel of gedeeltelijk in de uitoefening van het gezag over haar kinderen wordt geschorst.
3.5
Voor zover hier van belang bepaalt artikel 1:269 BW dat de rechter, indien hij het in het belang van het kind noodzakelijk oordeelt, een ouder van het ouderlijk gezag kan ontzetten, om reden van misbruik van gezag of grove verwaarlozing van de verzorging of opvoeding van een of meer kinderen, dan wel slecht levensgedrag. Ingevolge artikel 1:266 BW kan de rechter, mits het belang van het kind zich daar niet tegen verzet, een ouder van het gezag over een of meer van zijn kinderen ontheffen, om reden dat deze ongeschikt of onmachtig is zijn plicht tot verzorging en opvoeding te vervullen.
3.6
In de rapporten van 20 juli 2023 en 17 augustus 2023 adviseert de Voogdijraad om de minderjarigen voorlopig aan de Directie Voogdijraad toe te vertrouwen teneinde hun veiligheid te kunnen waarborgen. Hierbij is het volgens de Voogdijraad noodzakelijk dat de minderjarigen bij grootmoeder vz worden geplaatst.
Door haar psychische gesteldheid, onder meer de gedwongen opname bij Respaldo sinds 18 juli 2023, kan de moeder haar verantwoordelijkheden en verplichtingen als gezagdrager niet naar behoren uitoefenen. De moeder ontkent nadrukkelijk dat er zorgen zijn in haar leefsituatie en stelt dat alles in orde is met haar en de minderjarigen. Zij wil geen hulp aanvaarden en zegt die hulp ook niet nodig te hebben; zij mist inzicht in haar handelen. De Voogdijraad heeft daarnaast vermoedens van financiële problematiek bij de moeder. Verder heeft de Voogdijraad geconstateerd dat de woning van de moeder dusdanig is dat deze ongeschikt is om in te kunnen wonen. Er is sprake van verwaarlozing van de belangen en behoeften van de minderjarigen, aldus de Voogdijraad.
3.7
Tijdens de mondelinge behandeling van 3 oktober 2023 is gebleken dat de moeder op 25 september 2023 is ontslagen uit Respaldo. De moeder stelt dat het goed met haar gaat. Zij gebruikt medicatie om te slapen (Lansapine) en staat onder controle. Volgens de moeder is haar huis schoon; alleen in de keuken waren er wat etensresten. Zij was ook niet agressief. Zij was verdrietig door het overlijden van haar man. Zij is tegen haar wil overgebracht naar Respaldo.
De moeder stelt dat zij de minderjarigen altijd met hun huiswerk hielp; zij studeren goed en krijgen goede punten.
De moeder heeft verzocht een omgangsregeling vast te stellen waarbij gedurende vier dagen per week na school tot 20.00 uur, in de weekenden een hele dag en vrij telefoon/videocall-contacten op de dagen dat zij geen omgang met de minderjarigen heeft. Zij heeft de minderjarigen al twee maanden niet gezien. De moeder wil haar medewerking verlenen aan de hulpverlening, opdat zij de minderjarigen weer kan zien. Indien dat nodig wordt geacht, dienen die contacten stap voor stap te worden opgebouwd.
3.8
De Voogdijraad heeft ter zitting zorgen geuit over de moeder. De moeder geeft aan dat er niks aan de hand is, terwijl iedereen in haar omgeving wel zorgen over haar heeft. De Voogdijraad is er niet mee bekend hoe de situatie in de woning van de moeder nu is, omdat zij de Voogdijraad geen toegang tot haar woning heeft gegeven. De moeder zegt wel dat zij wil meewerken, maar zij doet dat niet. Zij ontkent de bevindingen.
De moeder lijkt niet in staat in de behoefte van de minderjarigen te kunnen voorzien en zij ziet niet in dat de minderjarigen last hebben van de situatie.
De minderjarigen willen nu geen contact met de moeder. De Voogdijraad wil dat de minderjarigen zo snel mogelijk psychologische hulp krijgen zodat van daaruit gewerkt kan worden aan contactherstel met hun moeder. Op dit moment dienen de minderjarigen volgens de Voogdijraad niet te worden geforceerd. Er dient rekening gehouden te worden met de opgelopen trauma’s.
3.9
Het gerecht is van oordeel dat de door de wet in artikel 1:272 in samenhang met 1:271 van het BWA aangegeven gronden voor de voorlopige maatregel aannemelijk zijn geworden en dat het in het belang van de minderjarigen is dat de moeder voorlopig geheel in de uitoefening van het gezag over hen wordt geschorst.
3.1
Het gerecht ziet in de rapporten van de Voogdijraad en het verhandelde ter zitting voldoende aanknopingspunten voor het oordeel dat de moeder ongeschikt of onmachtig lijkt haar plicht tot verzorging en opvoeding van de minderjarigen te vervullen, dan wel dat sprake lijkt te zijn van grove verwaarlozing van de verzorging en opvoeding van de minderjarigen door de moeder.
Zo heeft Sociale Zaken geconstateerd dat de woning van de moeder onhygiënisch was, dat zij geen eten in huis had en er een gebrek was aan financiële middelen. Ook buurtbewoners hebben zorgen over de moeder geuit omdat zij op straat slenterde in vuile kleren, bedelde, zich agressief gedroeg en spullen in huis kapot maakte. De zorg voor grootmoeder mz, waar de moeder en de minderjarigen verbleven, werd overgelaten aan de oudste minderjarige.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft de moeder weliswaar gesteld dat zij goed voor de minderjarigen heeft gezorgd, maar uit het rapport van de Voogdijraad blijkt het tegendeel nu verschillende personen in de omgeving van de moeder zoals haar huisarts, buren en familie als ook hulpverleners het tegendeel hebben geconstateerd.
3.11
Met de Voogdijraad is het gerecht van oordeel dat de plaatsing van de minderjarigen bij grootmoeder vz gehandhaafd dient te blijven. De minderjarigen zelf hebben aangegeven geen contact met de moeder te willen en zich bij grootmoeder vz op hun plek te voelen en dat het daar goed met hen gaat. Grootmoeder heeft meegedeeld bereid te zijn samen met haar dochter voor de beide minderjarigen te blijven zorgen.
3.12
Het gerecht acht het, mede gelet op het advies van de Voogdijraad, niet in het belang van de minderjarigen dat nu een (structurele) omgangsregeling wordt vastgesteld. De minderjarigen willen nu geen contact met hun moeder. Het is in het belang van de minderjarigen dat in de periode van hun toevertrouwing aan de Voogdijraad dat wordt onderzocht of, en zo ja op welke wijze en in welke omvang contact van de moeder met de minderjarigen kan plaatsvinden. Het verzoek van de moeder om een omgangsregeling vast te stellen zal dan ook worden afgewezen.
3.13
Het voorgaande leidt tot de volgende beslissing.

4.DE BESLISSING

Het gerecht:
bekrachtigd de voorlopige toevertrouwing aan de Voogdijraad van de minderjarigen [Naam minderjarige 1], geboren te Aruba op [geboortedatum], en [Naam minderjarige 2], geboren te Aruba op [geboortedatum],
bepaalt dat voornoemde de minderjarigen worden toevertrouwd aan de Voogdijraad voor de duur van zes maanden,
schorst de moeder gedurende deze toevertrouwing uit het gezag welke zij over de minderjarigen heeft,
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven op 11 oktober 2023 door mr. J.M.J. Keltjens, rechter in dit gerecht, in aanwezigheid van de griffier.