ECLI:NL:OGEAA:2023:268

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
1 maart 2023
Publicatiedatum
26 oktober 2023
Zaaknummer
AUA202202020
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van een schuld door de Stichting Ziekenverpleging Aruba

In deze zaak vordert de Stichting Ziekenverpleging Aruba (SZA) dat het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba de gedaagden veroordeelt tot betaling van een bedrag van Afl. 8.034,-, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. De vordering is gebaseerd op een onbetaalde factuur van 25 mei 2019, waarbij gedaagde 1 de schuld heeft erkend maar aangeeft financieel niet in staat te zijn om te betalen. Gedaagde 2 is niet verschenen in de procedure en heeft verstek laten verlenen. De procedure omvatte een comparitie van partijen op 23 januari 2023, waar SZA vertegenwoordigd was door haar advocaat, mr. M.E.D. Brown, en gedaagde 1 in persoon aanwezig was. Het Gerecht heeft vastgesteld dat de vordering van SZA niet onrechtmatig of ongegrond is en heeft de vordering toegewezen, met uitzondering van de buitengerechtelijke incassokosten, die zijn afgewezen omdat niet is aangetoond dat SZA meer werkzaamheden heeft verricht dan wettelijk vereist. Het vonnis is uitgesproken op 1 maart 2023 door rechter mr. J.M.J. Keltjens en is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

Vonnis van 1 maart 2023
Behorend bij A.R. no. AUA202202020
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS in de zaak van:
de stichting
DE STICHTING ZIEKENVERPLEGING ARUBA (S.Z.A.),
in Aruba,
eiseres,
hierna te noemen: SZA,
gemachtigde: de advocaat mr. M.E.D. Brown,
tegen:
[naam gedaagde 1],
procederende in persoon,
[naam gedaagde 2],
niet verschenen,
beide wonende in Aruba,
gedaagden,
hierna te noemen: [gedaagden], dan wel [gedaagde 1] respectievelijk [gedaagde 2]

1.HET PROCESVERLOOP

1.1
Het verloop van de procedure tot 30 november 2022 blijkt uit het tussenvonnis van dit Gerecht van die datum (hierna: het tussenvonnis). Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
- de comparitie van partijen, gehouden op 23 januari 2023, waar zijn verschenen SZA bij mr. Martis, occuperende voor mr. Brown en [gedaagde 1] in persoon. Tegen de, behoorlijk opgeroepen doch niet verschenen, gedaagde [gedaagde 2] is al op de zitting van 12 oktober 2022 verstek verleend.
1.2
De datum voor vonnis is bepaald op heden.

2.DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1
Blijkens de door SZA als productie drie overgelegde factuur is [gedaagde 1] - in verband met de aan haar geleverde diensten op 25 mei 2019 - het bedrag van Afl. 8.034,- aan SZA verschuldigd.
2.2 [
gedaagde 2] heeft zich als borg gesteld voor voormelde schuld van [gedaagde 1].
2.3 [
gedaagden] zijn bij brief van 24 september 2020 aangemaand om het verschuldigde bedrag te betalen.
2.4
Voormeld bedrag is tot op heden onbetaald gebleven.

3.DE VORDERING EN DE BEOORDELING

3.1
SZA vordert dat het Gerecht bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagden] veroordelen om aan SZA tegen behoorlijke kwijting te betalen het bedrag van Afl. 8.034,-, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 28 juni 2019 tot de dag der algehele voldoening, en te vermeerderen met de buitengerechtelijke incassokosten naar rato van 1½ punt van het liquidatietarief begroot op Afl. 750,- en met veroordeling van [gedaagden] in de kosten van de procedure.
3.2
SZA heeft aan haar vordering ten grondslag gelegd dat [gedaagden] tekort zijn geschoten in de nakoming van hun contractuele betalingsverplichting jegens SZA.
3.3
De vordering komt ten opzichte van [gedaagde 2] noch onrechtmatig noch ongegrond voor en wordt daarom toegewezen als na te melden.
3.4 [
gedaagde 1] heeft de geldvordering niet betwist en heeft verder toegelicht dat zij, vanwege haar financiële situatie, niet in staat was om het verschuldigde bedrag te betalen. [gedaagde 1] heeft verder gesteld dat zij bereid is om het verschuldigde bedrag alsnog te voldoen. Nu [gedaagde 1] de geldvordering niet heeft weersproken, zal die worden toegewezen. Het Gerecht merkt daarbij op dat de omstandigheid dat [gedaagde 1] niet in staat was het verschuldigde bedrag te betalen niet aan de toewijzing van de geldvordering in de weg staat. [gedaagde 1] heeft nog verzocht een betalingsregeling te treffen maar bij gebreke van een wettelijke grondslag daarvoor, wordt dat verzoek niet toegewezen.
3.5
De verschuldigdheid van de wettelijke rente is eveneens door [gedaagde 1] niet weersproken en wordt toegewezen.
3.6
De vordering tot betaling van buitengerechtelijke incassokosten zal worden afgewezen, omdat niet is gebleken dat SZA te dezen meer werkzaamheden heeft verricht dan die waarvoor krachtens artikel 63a van het Wetboek Burgerlijke Rechtsvordering van Aruba de regels ter zake van proceskosten van toepassing zijn. De enkele bij het verzoekschrift overgelegde aanmaning valt zonder meer binnen het bereik van voormelde wettelijke bepaling.
3.7
Als de in het ongelijk gestelde partij zullen [gedaagden] worden veroordeeld in de kosten van de procedure, die aan de zijde van SZA worden begroot op Afl. 450,00 aan griffierecht, op Afl. 839,- aan explootkosten en op Afl. 1.000,00 aan salaris voor gemachtigde.

4.DE UITSPRAAK

Het Gerecht:
- veroordeelt [gedaagden] om tegen kwijting aan SZA te betalen het bedrag van Afl. 8.034,-, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 28 juni 2019 tot de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt [gedaagden] in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van SZA, tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 450,00 aan griffierecht, op Afl. 839,- aan explootkosten en op Afl. 1.000,00 aan salaris voor gemachtigde;
- verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
- wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.M.J. Keltjens, rechter, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 1 maart 2023 in tegenwoordigheid van de griffier.