Uitspraak
STICHTING KINDERHUIS IMELDAHOF ARUBAte Aruba,
1.DE PROCEDURE
2.DE BEOORDELING VAN HET GESCHIL
Volgens [eiser] is het tegoed van 106 vakantiedagen in de jaren 2014 tot en met 2018 opgebouwd (zie productie 6 bij het verzoekschrift).
Met
saneringsdagenbedoelt hij het tegoed aan vakantiedagen van vóór 2011, waarover SKI destijds heeft besloten dat zij uiterlijk in 2013 zouden worden opgenomen. Het zijn dus ook vakantiedagen.
Met feestdagen heeft [eiser] aanspraken op vrije dagen bedoeld die volgens hem ontstonden doordat [overledene] op feestdagen heeft gewerkt.
een afgelopen jaar’ onder meer wanneer de werknemer gedurende een kalenderjaar in totaal ten minste zes maanden wegens ziekte of een ongeval van zijn werk is weggebleven. SKI heeft in dit verband - onweersproken - aangevoerd dat [overledene] in 2017 gedurende in totaal 10 maanden en in 2018 gedurende het gehele jaar door ziekte arbeidsongeschikt was. Dit heeft tot gevolg dat per 1 januari 2019 ieder tegoed aan vakantiedagen dat dateert uit 2017 en eerder is vervallen. In hoeverre vakantiedagen in de jaren vóór 2017 zijn overgeheveld naar een volgend jaar, hoeft dan ook niet te worden onderzocht: die dagen waren door de langdurige arbeidsongeschiktheid verloren gegaan voordat [overledene] kwam te overlijden.
het kalenderjaar, voorafgaand aan het afgelopen kalenderjaar’, dus dat zijn de vakantiedagen uit 2017 en daarvóór. Voor zover er in de periode vóór 2017 al vakantiedagen zijn overgeheveld, zijn die dus per 1 januari 2019 vervallen. Dat SKI wegens dienstbelang een door [overledene] aangevraagde vakantie heeft geweigerd of een aan haar verleend vakantieverlof heeft ingetrokken, zoals bedoeld in artikel 7 Lvvda, is niet gebleken.
Gelet op het voorgaande ziet het gerecht ook al geen reden om een vergoeding voor het werken op feestdagen toe te kennen.