ECLI:NL:OGEAA:2023:233

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
7 juni 2023
Publicatiedatum
19 oktober 2023
Zaaknummer
AUA202301602 KG
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om vervangende toestemming voor reis met minderjarigen

In deze zaak heeft de moeder, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. G.L. Griffith, een verzoek ingediend bij het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba om vervangende toestemming te verkrijgen om met haar twee minderjarige kinderen naar Nederland te reizen. De vader, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. C.S. Edwards, heeft bezwaar gemaakt tegen dit verzoek. De mondelinge behandeling vond plaats op 25 mei 2023, waarbij beide partijen aanwezig waren, evenals een vertegenwoordiger van de Voogdijraad.

De minderjarigen zijn geboren uit het huwelijk van partijen, dat op 27 december 2011 en 26 september 2013 in Aruba heeft plaatsgevonden. De echtscheiding tussen partijen is uitgesproken op 18 mei 2020, en sindsdien zijn zij gezamenlijk belast met het gezag over de kinderen. De moeder heeft aangevoerd dat de vader weigert toestemming te verlenen voor de reis naar Nederland, die gepland staat van 6 juli 2023 tot en met 9 augustus 2023.

Het Gerecht heeft overwogen dat de moeder voldoende belang heeft bij haar verzoek, gezien de tijdsdruk en de noodzaak om vliegtickets aan te schaffen. De vader heeft tijdens de zitting aangegeven bereid te zijn toestemming te verlenen onder bepaalde voorwaarden, waaraan de moeder heeft aangegeven te willen voldoen. Het Gerecht heeft vervolgens besloten om het verzoek van de moeder toe te wijzen, waarbij de proceskosten worden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.

De uitspraak is gedaan op 7 juni 2023, waarbij de moeder vervangende toestemming is verleend om met de minderjarigen naar Nederland te reizen in de genoemde periode.

Uitspraak

Vonnis in kort geding van 7 juni 2023
Behorend bij AUA202301602 KG
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS IN KORT GEDING
in de zaak van:
[Naam eiseres],
te Aruba,
eiseres,
hierna te noemen: de moeder,
gemachtigde: de advocaat mr. G.L. Griffith,
tegen:
[Naam gedaagde],
te Aruba,
gedaagde,
hierna te noemen: vader,
gemachtigde: de advocaat mr. C.S. Edwards.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift met producties;
- de pleitnota van de vader;
- de mondelinge behandeling van de zaak op 25 mei 2023, waarbij aanwezig waren: de moeder bijgestaan door haar gemachtigde en de vader bij zijn gemachtigde. Namens de Voogdrijraad was aanwezig: mevrouw [Voogdijraad].
1.2
Aan partijen is meegedeeld dat vandaag vonnis zou worden gewezen.

2.DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1
Uit het huwelijk tussen partijen is op 27 december 2011 in Aruba geboren de minderjarige [Naam minderjarige 1] en op 26 september 2013 in Aruba geboren de minderjarige [Naam minderjarige 2].
2.2
Bij beschikking van dit Gerecht van 18 mei 2020 (EJ nr. AUA202000565) is de echtscheiding tussen partijen uitgesproken
2.3
Bij beschikking van dit Gerecht van 21 juni 2021 (EJ nr. AUA202000565) is bepaald dat partijen gezamenlijk belast blijven met de uitoefening van het gezag over de minderjarigen.

3.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

3.1
De moeder vordert dat het Gerecht bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
i) haar vervangende toestemming verleent om met de minderjarigen te reizen naar Nederland in de periode 6 juli 2023 tot en met 9 augustus 2023;
ii) enig andere beslissing te nemen die het Gerecht juist acht.
3.2
De moeder heeft aan haar vordering ten grondslag gelegd dat de vader weigert haar toestemming te verlenen om met de minderjarigen in de hierboven gemelde periode naar Nederland te reizen voor vakantie.
3.3
De vader heeft verweer gevoerd, dat - zo nodig - bij de beoordeling aan de orde komt

4.DE BEOORDELING

4.1
De vader heeft primair aangevoerd dat de moeder niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in haar vordering, nu zij zonder toelichting heeft gesteld dat de vader geweigerd heeft om toestemming te verlenen voor de reis. Het Gerecht overweegt dienaangaande het volgende.
Niet in geschil is tussen partijen dat de moeder aan de vader toestemming heeft gevraagd om met de minderjarigen te mogen reizen voor een vakantie naar Nederland en dat de vader - tot op heden - daarvoor geen toestemming heeft gegeven. Gelet hierop, de omstandigheid dat de moeder al over een maand met de minderjarigen wenst te reizen, dat zij nog de vliegtickets moet kopen en dat de tickets naar alle waarschijnlijk alleen maar duurder zullen worden, is het Gerecht van oordeel dat de moeder voldoende belang heeft bij haar vordering. Het niet-ontvankelijkheidsverweer zal daarom worden verworpen.
4.2
De vader heeft ter zitting - via zijn gemachtigde - aangegeven toestemming te willen verlenen aan de moeder om met de minderjarigen op reis te gaan indien de moeder daarbij aan de volgende voorwaarden voldoet:
i) indien de kinderen op 6 juli 2023 naar Nederland reizen, dienen zij op 9 augustus 2023 terug te zijn op Aruba;
ii) bevestiging via een tekstbericht dat de minderjarigen in Nederland goed zijn aangekomen;
iii) zorgdragen dat de vader dagelijks dan wel minstens twee keer in de week telefonisch contact heeft met de minderjarigen (al dan niet via videobellen);
iv) bij terugkomst van de minderjarigen op Aruba dient de omgang zoals gewoonlijk voortgezet te worden.
4.3
De moeder heeft ter zitting verklaard akkoord te gaan met de voorwaarden van de vader en zich daaraan te zullen houden. Gelet hierop en nu van verdere bezwaren tegen de verzochte vervangende toestemming niet is gebleken, is het Gerecht van oordeel dat het verzoek van de moeder dient te worden toegewezen.
4.4
De proceskosten zullen, gelet op de aard van de procedure, worden gecompenseerd in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

5.DE UITSPRAAK

Het Gerecht:
- verleent aan de moeder vervangende toestemming om met de minderjarigen [Naam minderjarige 1] en [Naam minderjarige 2] te reizen naar Nederland in de periode 6 juli 2023 tot en met 9 augustus 2023;
- compenseert de proceskosten in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;
- wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.M.J. Keltjens rechter in dit gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag, 7 juni 2023 in aanwezigheid van de griffier.