Uitspraak
1.DE PROCEDURE
.
2.DE VASTSTAANDE FEITEN
3.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN
cessantia-uitkering en aan billijke vergoeding, conform de specificatie zoals opgenomen in het verzoekschrift, te vermeerderen met de wettelijke verhoging en de wettelijke rente;
4.DE BEOORDELING
“clear-coat”verf die in eigendom aan Arucar toebehoort in een leeg plastic flesje geschonken, in zijn broekzak gestopt en op later moment meegenomen. Deze handeling van [verzoeker] wordt door Arucar als diefstal gekwalificeerd, hetgeen voor Arucar een dringende reden oplevert voor ontslag op staande voet. Ter onderbouwing van haar stelling dat [verzoeker] zich heeft gedragen op de wijze zoals hierboven is omschreven, heeft Arucar videobeelden in de procedure gebracht.
“clear-coat”verf in een leeg plastic drinkflesje te hebben gegoten, maar zegt dat hij het flesje niet heeft meegenomen, zoals Arucar hem verwijt. [verzoeker] voert aan dat hij op een gegeven moment het flesje in zijn broekzak heeft gestopt en ermee naar het kantoor van een leidinggevende is toegelopen om te vragen of hij het flesje met inhoud mocht meenemen, desnoods tegen betaling. Toen hij de desbetreffende leidinggevende niet op kantoor heeft aangetroffen, heeft hij besloten om het flesje in de werkplaats achter te laten in een niet gesloten kartonnen doos. Ter onderbouwing hiervan heeft [verzoeker] een foto in de procedure gebracht waarop volgens hem te zien is dat het flesje nog altijd in de
“paint room”staat. [verzoeker] heeft verder verklaard nog een ander flesje te hebben gevuld, maar met restant kleurenverf. Het is niet ongebruikelijk dat werknemers verfrestanten naar huis meenemen, nu die normaal gesproken worden weggegooid. Na daartoe het verzoek te hebben gedaan, heeft [verzoeker] van collega [naam collega] (die volgens [verzoeker]
Product Manageris) toestemming gekregen om het restant mee te nemen naar huis. Van diefstal is geen sprake, aldus [verzoeker].
“clear-coat”verf die eigendom is van Arucar. De vraag die partijen verdeeld houdt is of [verzoeker] dat flesje zonder toestemming heeft meegenomen/toegeëigend en daarom aan Arucar een dringende reden heeft gegeven voor ontslag op staande voet.
“clear-coat”verf gevulde flesje heeft afgespeeld, heeft het Gerecht de door Arucar ingebrachte videobeelden bestudeerd. Naar het oordeel van het Gerecht kan op bedoelde beelden het volgende worden waargenomen.
clear-coatverf en giet de volledige inhoud daarvan (een doorzichtige vloeistof) in het flesje. Het lege blik wordt in de prullenbak weggegooid. Het gevulde flesje wordt daarna ergens op de plank gezet, waarna [verzoeker] het gebouw uit loopt. Om 11:08 uur loopt [verzoeker] de verfmengkamer weer binnen, pakt weer een leeg flesje en schenkt daarin weer
clear-coatverf vanuit een groot blik dat op de plank staat. Een minuut later loopt een collega van [verzoeker] de verfmengkamer binnen. [verzoeker] lijkt verrast te reageren, keert zijn rug toe naar de collega en houdt meteen op met schenken. Hij bergt het blik op, pakt zijn
“mug”en loopt het gebouw uit, terwijl hij het flesje open op de tafel laat staan. Om 11:20 uur loopt [verzoeker] de verfmengkamer weer binnen, maakt het zojuist gevulde flesje schoon met een doekje en schroeft het flesje dicht met een dopje. [verzoeker] maakt daarna nog een ander flesje schoon met het doekje en legt het doekje vervolgens neer op de flesjes. [verzoeker] loopt hierna weer het gebouw uit. Om 11:46 uur loopt [verzoeker] weer de verfmengkamer binnen. Om 11:47 pakt hij één van de door hem met
clear-coatverf gevulde flesjes en zijn
”mug”, en loopt het gebouw uit, terwijl hij het flesje in zijn linker broekzak stopt. Om 11:55 uur loopt [verzoeker] de verfmengkamer weer binnen, pakt een niet duidelijk zichtbaar voorwerp, stopt dat in een lange kartonnen doos naast de deur en loopt met de doos het gebouw weer uit. Om 12:11 uur loopt [verzoeker] weer de verfmengkamer binnen, pakt een ander gevuld flesje, draait het dopje dicht, stopt het in zijn linker achterbroekzak en verlaat het gebouw”.
clear-coatverf gevulde plastic flesjes heeft toegeëigend. Op de videobeelden is immers te zien dat [verzoeker] heel bewust en zorgvuldig tewerk is gegaan. Na een aantal flesjes te hebben gespoeld met een doorzichtige vloeistof heeft hij in ieder geval twee daarvan gevuld met aan Arucar in eigendom toebehorende
clear-coatverf en in ieder geval één van die flesjes meegenomen. Op de beelden is duidelijk te zien dat [verzoeker] om 11:47 uur een gevuld flesje in zijn broekzak stopt, naar buiten loopt en dus het gebouw verlaat. Zijn betoog dat hij op dat moment naar het kantoor van een leidinggevende is toegelopen om te vragen of hij het flesje met inhoud mocht meenemen, is daarom niet geloofwaardig en kan hem dus niet baten. [verzoeker] heeft verder aangevoerd, onder verwijzing naar een door hem overgelegde foto, dat hij het flesje op de werkplaats heeft achtergelaten, omdat geen leidinggevende aanwezig was aan wie hij toestemming kon vragen om het flesje mee te nemen of te kopen. Ook dit verweer acht het Gerecht om een aantal redenen niet geloofwaardig. Op de beelden is immers nergens te zien dat [verzoeker] de verfmengkamer weer binnenloopt om een flesje terug te zetten. [verzoeker] is weliswaar daarna nog twee keer de verfmengkamer binnengelopen om 11:55 uur en 12:11 uur, maar in tegenstelling tot hetgeen hij heeft gesteld, heeft hij niets teruggezet, maar juist weer spullen gepakt en meegenomen. Daar komt bij dat Arucar onbetwist heeft gesteld dat [verzoeker] na zijn lunchbreak zich ziek heeft gemeld en dus op die dag niet meer op het werk is verschenen. Op grond hiervan kan evenmin gezegd worden dat [verzoeker] het flesje heeft teruggebracht, zoals hij heeft betoogd. Overigens geldt dat op de foto die [verzoeker] als productie heeft overgelegd niet te zien is dat er een flesje staat, zodat op grond daarvan ook niet vastgesteld kan worden dat hij het flesje op de werkplaats heeft achtergelaten. [verzoeker] heeft verder nog aangevoerd dat het niet ongebruikelijk is dat werknemers - na verkregen toestemming - verfrestanten naar huis meenemen, nu die normaalgesproken worden weggegooid. Hij heeft op de dag in kwestie van ene [naam collega] toestemming gekregen om restanten kleurenverf mee te nemen, aldus [verzoeker]. Hoewel [verzoeker] niet verweten wordt dat hij kleurenverf heeft toegeëigend, is het Gerecht van oordeel dat ook dit verweer geen kans van slagen heeft. Niet alleen heeft [verzoeker] zijn - door Arucar betwiste - stelling dat verfrestanten aan werknemers worden weggegeven niet nader onderbouwd, maar ook heeft Arucar onbetwist gesteld dat [naam collega] (die geen
Product Manageris, maar een
Supervisor) niet bevoegd is om dergelijke toestemmingen te verlenen, waardoor [verzoeker] in feite geen toestemming had om enige verf mee te nemen.