Bij beslissing van 3 december 2020 heeft de minister de reservering van 27 augustus 2019, [nummer] [eiseres] met onmiddellijke ingang ingetrokken en de aanvraag van [eiseres] van 1 augustus 2017 terug naar de DIP verwezen, conform het FIFO-beleid. Daartoe heeft de minister onder meer het volgende overwogen:
“Uit uw brief blijkt dat uw cliënte wel degelijk bekend is met dit beleid. Uit dit beleid volgt ondubbelzinnig dat aan de eerste vereiste om in aanmerking te komen voor een perceel voor woondoeleinden in casu niet is voldaan. Conform het beleid worden alle aanvragen afgehandeld conform het FIFO-systeem, first in first out. Het verzoek van uw cliënte dateert van 1 augustus 2017 en DIP is thans bezig met verzoeken van 2013 te behandelen. (…)
DIP heeft in 2019 aanvragen voor erfpachtpercelen die tot en met 2012 dateren in behandeling genomen. Hieruit blijkt duidelijk dat de aanvraag van uw cliënte nog niet aan de beurt was. Uw cliënte kon daarom hieraan ook niet het gerechtvaardigd vertrouwen hebben ontleend dat de foutieve procedure zonder meer zou worden afgerond door het sluiten van een erfpachtovereenkomst.
Uit intern onderzoek is verder gebleken dat het beleid en de regels opzettelijk opzij zijn gelegd ter bevoordeling van uw cliënte. De details hiervan worden vooralsnog niet aangekaart om het lopend onderzoek niet te frustreren.
Het is niet uitgesloten dat naast interne disciplinaire maatregelen er ook strafrechtelijk verwijtbaar gedrag aan de ore is. (De strafrechtelijke onderzoeken Avestruz en Flamingo zijn goed bekend in het kader hiervan).
U schrijft in uw brief dat uw cliënte op de hoogte is dat de erfpachtovereenkomst gereed is. DIP ontvangt graag schriftelijk bericht wanneer en door wie aan uw cliënte is bericht dat de overeenkomst gereed is. Uit de door u overgelegde e-mail correspondentie tussen cliënte en mevrouw [naam werknemer DIP] van DIP blijkt dit immers niet.
Voorts meent u dat de laatste fase van de gronduitgifte procedure gereed is en dat er in dit stadium geen rechtsgeldige redenen bestaan op grond waarvan de reservering van uw cliënte kan worden geweigerd.
DIP deelt uw standpunt niet. Ook het Land Aruba dient zich te houden aan haar eigen beleid en DIP dient dit beleid in alle gevallen te volgen en alle gevallen worden hieraan getoetst. Juist het afsluiten van een erfpachtovereenkomst inzake zou getuigen van onbehoorlijk bestuur zijdens het Land Aruba.
De fasen van gronduitgifte kunnen nooit met succes worden afgerond gezien de omstandigheden van dit geval. Al bij de eerste fase is sprake geweest van een fundamenteel gebrek. Uw cliënte die goed op de hoogt is van de beleidsregels kan dit dus uiteraard volkomen begrijpen. (…)
In casu houdt ondergetekende rekening met verschillende aspecten zoals het vertrouwen dat de burger in de overheid mag hebben indien hem een toezegging wordt gedaan enerzijds, en het belang van de burgers gezamenlijk, alsmede dat van het Land (het algemeen belang), dat van overheidswege regels worden gerespecteerd en op deze wijze vriendjespolitiek, clientelisme en patronage worden tegengegaan. Dit standpunt is ook in recente jurisprudentie bevestigd.
In dit specifiek geval is bewust nagelaten het beleid en de interne regels te respecteren alsook de algemene beginselen van behoorlijk bestuur. Gezien het voorgaande kan ondergetekende de erfpachtovereenkomst met uw cliënte niet sluiten.”