ECLI:NL:OGEAA:2022:88

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
3 maart 2022
Publicatiedatum
13 april 2022
Zaaknummer
55 van 2022
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in kinderpornografiezaak na onvoldoende bewijs van opzet

In de strafzaak tegen de verdachte, geboren op [geboortedatum] in [geboorteplaats] en wonende in Aruba, heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 3 maart 2022 uitspraak gedaan. De verdachte werd beschuldigd van het in bezit hebben en verspreiden van kinderpornografische videoafbeeldingen in de periode van 1 januari 2018 tot en met 24 januari 2020. De officier van justitie, mr. W.E.M. van Erp, eiste een gevangenisstraf van 81 dagen en onttrekking aan het verkeer van de in beslag genomen mobiele telefoon. De verdediging, vertegenwoordigd door mr. S.M. Paesch, pleitte voor vrijspraak.

Tijdens de zitting op 10 februari 2022 verklaarde de verdachte dat hij deel uitmaakte van een groepschat op WhatsApp en ongevraagd videobeelden had ontvangen, die hij had verwijderd. Hij stelde dat de beelden opnieuw op zijn nieuwe telefoon waren verschenen door een back-up van zijn oude telefoon. Het Gerecht oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor opzet, aangezien de verdachte had aangetoond dat hij niet opzettelijk in bezit was van de beelden. De verklaring van de verdachte werd als geloofwaardig beschouwd, en de officier van justitie kon niet aantonen dat de verdachte opzettelijk de beelden had verspreid.

Het Gerecht sprak de verdachte vrij van de tenlastelegging en beval de onttrekking aan het verkeer van de in beslag genomen mobiele telefoon, omdat deze beelden bevatte die in strijd zijn met de wet. De beslissing werd genomen op basis van de artikelen 1:74 en 1:75 van het Wetboek van Strafrecht van Aruba. Het vonnis werd uitgesproken in aanwezigheid van de griffier, mw. L.H. Hoogenbergen.

Uitspraak

Parketnummer: P-2020/00748
Zaaknummer: 55 van 2022
Uitspraak: 3 maart 2022 Tegenspraak

Vonnis van dit Gerecht

in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren op [geboortedatum] in [geboorteplaats],
wonende in Aruba, [woonplaats].
Onderzoek van de zaak
Het onderzoek ter openbare terechtzitting heeft plaatsgevonden op 10 februari 2022. De verdachte is verschenen, bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. S.M. Paesch, advocaat in Aruba.
De officier van justitie, mr. W.E.M. van Erp, heeft ter terechtzitting gevorderd dat het Gerecht het ten laste gelegde bewezen zal verklaren en de verdachte daarvoor zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van éénentachtig [81] dagen met aftrek van voorarrest.
Haar vordering behelst voorts:
de onttrekking aan het verkeer van de in beslag genomen mobiele telefoon.
De raadsvrouw heeft bepleit dat de verdachte zal worden vrijgesproken van het ten laste gelegde.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is – na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting– ten laste gelegd dat:
Hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2018 tot en met 24 januari 2020, te Aruba, één of meer video’s en/of afbeeldingen van telkens seksuele gedragingen, bij welke vorenbedoelde afbeeldingen telkens een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken, in bezit heeft gehad en/of heeft verspreidt,
immers heeft verdachte op en/of door middel van een mobiele telefoon, zakelijk weergegeven (onder meer),
- een video-opname van drie jongens in de leeftijd van ongeveer 10 jaar tot en met ongeveer 13 jaar, waarin de jongste jongen gepenetreerd wordt door een andere jongen en de derde jongen pijpt (VID-20180627-WA0181) en/of,
- een video-opname waarin een meisje van rond de 11 a 12 jaar oud met ontbloot onderlichaam voor de camera danst. Daarbij toont zij haar vagina, kont en ontbloot haar borsten (VID-20180707-WA0027) en/of,
- een video-opname waarin een jongen van ongeveer 6 jaar oud seks heeft met een volwassen vrouw (VID-20181029-WA0045) en/of, verzonden en/of in bezit gehad.
artikel 2:196 Wetboek van Strafrecht van Aruba
Formele voorvragen
Het Gerecht stelt vast dat de dagvaarding geldig is, dat het bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
Vrijspraak
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit. Zij heeft aangevoerd dat de verdachte gedurende de periode van twee jaar videobeelden inhoudende kinderporno in zijn mobiele telefoon voorhanden heeft gehad en heeft verspreid.
Naar het oordeel van het Gerecht is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen verdachte ten laste is gelegd, zodat hij daarvan moet worden vrijgesproken. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
De verdachte heeft verklaard dat hij deel uitmaakte van een groepschat in de applicatie whatsapp die hij op zijn mobiele telefoon gebruikte. Hij heeft verklaard dat hij door middel van deze groepschat ongevraagd een aantal videobeelden inhoudende kinderporno van anderen heeft ontvangen, maar dat hij deze videobeelden door middel van de ‘gallery’ applicatie van zijn telefoon heeft verwijderd. Ook heeft hij herhaaldelijk aan de deelnemers van de groepschat te kennen gegeven dat hij dergelijke videobeelden niet wenst te ontvangen. Dat zij toch weer op zijn telefoon zijn aangetroffen is volgens de verdachte te verklaren door de omstandigheid dat hij kort voor zijn aanhouding een nieuwe telefoon had aangeschaft, aangezien de oude defect was. Bij het opnieuw instellen van de whatsapp applicatie, zo begrijpt het Gerecht verdachtes uitleg, is de (automatisch) gemaakte online back-up van de oude gesprekken, inclusief alle via die applicatie ontvangen en verzonden videobeelden, weer op zijn nieuwe telefoon teruggezet. Verdachte heeft zich niet gerealiseerd dat het verwijderen van de videobeelden via de ‘gallery’ applicatie niet tot gevolg had dat deze ook uit de back-up werden verwijderd. Hij was daarom onwetend van de aanwezigheid van videobeelden op zijn nieuwe, nu inbeslaggenomen telefoon en heeft die derhalve niet opzettelijk in zijn bezit gehad.
Dat er een aantal kinderpornografische videobeelden op de mobiele telefoon van de verdachte zijn aangetroffen staat, niet ter discussie. Het Gerecht staat echter voor de vraag of de verdachte deze kinderpornografische videobeelden opzettelijk in bezit heeft gehad, zoals vereist voor een veroordeling wegens overtreding van artikel 2:196 van het Wetboek van Strafrecht van Aruba . De verdachte heeft hierover zowel bij de politie en ter zitting op consistente wijze een uitleg gegeven. Dat die uitleg niet juist kan zijn, volgt niet uit de bewijsmiddelen.
Het Gerecht acht deze verklaring van de verdachte ook overigens niet zonder meer ongeloofwaardig. Zijn stelling dat hij de desbetreffende videobeelden niet wilde ontvangen heeft hij aannemelijk gemaakt door het overleggen van screenshots van diverse gesprekken waarin – naar het Gerecht aannemelijk acht –de verdachte aan de leden van groepschat mededelingen van die strekking doet.
De omstandigheid dat ook een (gering) aantal kinderpornografische video’s zijn aangetroffen in de bestandsmap waarin de via whatsapp verzonden videobeelden worden opgeslagen, maakt dit niet anders. De hiervoor door de verdachte gegeven verklaring, dat dit videobeelden betreft die hij als voorbeeld van ongewenste beelden heeft (terug)gestuurd aan leden van de groepschat acht het Gerecht, gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, evenmin zonder meer ongeloofwaardig. Dat de verdachte – zoals de officier ter zitting heeft aangevoerd – hiervan geen (screenshot van een) concreet voorbeeld heeft overgelegd kan in dit verband niet ten nadele van de verdachte komen. Zijn verklaring, inhoudende dat hij voor de aanlevering van de screenshots afhankelijk is van leden van de desbetreffende groepschat en niet zelf in die berichten kan zoeken naar voorbeelden, acht het Gerecht niet onaannemelijk. Dat de verdachte niets meer met deze groepschat te maken wenst te hebben en daarom zelf geen toegang meer wenst tot de desbetreffende berichten, uit vrees dat hij dan wederom de onderhavige videobeelden op zijn inmiddels nieuw aangeschafte telefoon zou krijgen, is niet onbegrijpelijk.
Ervan uitgaande dat de verdachte videoafbeelding(en) als voorbeeld van ongewenste berichten heeft ‘teruggestuurd’ naar de leden van de groepschat, kan niet gezegd worden dat hij deze opzettelijk (verder) heeft verspreid.
Het vorenstaande leidt tot de conclusie dat er zodanige twijfel bestaat of de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, dat hij daarvan dient te worden vrijgesproken.
In beslag genomen voorwerpen
Aan de orde zijn voorts de onder de verdachte in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen.
De zwarte mobiele telefoon van merk Samsung behorende aan de verdachte inhoudende pornografische videobeelden met kinderen is vatbaar voor onttrekking aan het verkeer, nu – zij het niet door verdachte – een strafbaar feit is begaan en dit een voorwerp van zodanige aard is dat het ongecontroleerd bezit daarvan in strijd is met de wet en het algemeen belang.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De toegepaste maatregel is gegrond op artikel 1:74 en artikel 1:75 van het Wetboek van Strafrecht van Aruba.

BESLISSING

Het Gerecht:
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte ten laste is gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
beveelt de onttrekking aan het verkeer van het in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerp, te weten een zwarte mobiele telefoon van merk Samsung;
heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door de rechter mr. W.C.E. Winfield, bijgestaan door mw. L.H. Hoogenbergen, (zittingsgriffier), en op 3 maart 2022 in tegenwoordigheid van de griffier uitgesproken ter openbare terechtzitting van het Gerecht in Aruba.