ECLI:NL:OGEAA:2022:83

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
31 maart 2022
Publicatiedatum
12 april 2022
Zaaknummer
167 van 2022
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Dood door schuld van een tourgids na fatale sprong van een toerist in ruwe zee

In deze Arubaanse strafzaak is de verdachte, een tourgids, veroordeeld voor dood door schuld. De zaak betreft een tragisch voorval waarbij de verdachte een toerist heeft laten springen in de ruwe zee aan de noordkust van Aruba, wat resulteerde in de dood van de toerist. De verdachte heeft de toerist, ondanks waarschuwingen en de gevaarlijke omstandigheden, aangemoedigd om van een klif te springen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte aanmerkelijk onzorgvuldig en nalatig heeft gehandeld, wat heeft geleid tot de fatale afloop. De verdachte was zich bewust van de risico's, maar meende door zijn ervaring het gevaar te kunnen inschatten. De rechtbank oordeelde dat de eigen beslissing van het slachtoffer om te springen niet de verantwoordelijkheid van de verdachte wegneemt. De verdachte is veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden, met een proeftijd van twee jaar, en een onvoorwaardelijke taakstraf van 120 uren. De uitspraak benadrukt de ernst van de nalatigheid van de verdachte en de impact van zijn handelen op de toerist en diens nabestaanden.

Uitspraak

Parketnummer: P-2021/07674
Zaaknummer: 167 van 2022
Uitspraak: 31 maart 2022 Tegenspraak

Vonnis van dit Gerecht

in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren op [geboortedatum] in [geboorteplaats],
wonende in Aruba, [woonadres].
Onderzoek van de zaak
Het onderzoek ter openbare terechtzitting heeft plaatsgevonden op 10 maart 2022. De verdachte is verschenen, bijgestaan door zijn raadsman, mr. D.G. Illes, advocaat in Aruba.
De officier van justitie, mr. W.E.M. van Erp, heeft ter terechtzitting gevorderd dat het Gerecht het ten laste gelegde bewezen zal verklaren en de verdachte daarvoor zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren.
De raadsman heeft bepleit dat de verdachte zal worden vrijgesproken van het ten laste gelegde. Subsidiair heeft hij een strafmaatverweer gevoerd.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 8 juli 2021 te Aruba, roekeloos, in ieder geval zeer of aanmerkelijk onvoorzichtig en/of onoplettend en/of onachtzaam en/of nalatig als (professionele) gids voor (wandel)tochten en/of als iemand die zich aanbiedt als gids en/of begeleider van tours en/of wandeltochten heeft gehandeld jegens [slachtoffer], zijnde een toerist die verdachte had ingehuurd en/of had betaald als tourgids en/of begeleider bij zijn wandeltocht, immers heeft verdachte:
- [ slachtoffer] gewezen op de klif/rots bij Moro en/of genoemde [slachtoffer] gezegd dat ze daar van de klif/rots konden springen en/of naar het strand konden zwemmen en/of
- genoemde [slachtoffer] gezegd dat hij vaker met andere personen van de klif/rots bij Moro is gesprongen en/of
- met genoemde [slachtoffer] van de klif/rots is gesprongen,
terwijl hij, verdachte:
- wist dat er een verbods/waarschuwingsbord staat bij de genoemde klif/rots bij Moro waarop een verbod tot duiken en springen van de klif en rotsen staat vermeld en dus wist en/of had moeten weten dat bij Moro niet gesprongen mag worden van de klif/rots en/of
- wist dat er een verbods/waarschuwingsbord staat bij de genoemde klif/rots bij Moro Beach waarop een verbod tot zwemmen staat vermeld in verband met de daar aanwezig gevaarlijke onderstroom en/of dus wist en/of had moeten weten dat zwemmen bij Moro verboden is en/of
- [ slachtoffer], ondanks genoemde ter plaatse geldende verbodsbepalingen, heeft gezegd dat springen van de rots mogelijk was,
waardoor het aan zijn schuld te wijten is geweest dat genoemde [slachtoffer] van de klif/rots is gesprongen en/of genoemde [slachtoffer] onder water is gekomen en/of is verdronken en is overleden
Formele voorvragen
Het Gerecht stelt vast dat de dagvaarding geldig is, dat het bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
Bewezenverklaring
Het Gerecht acht - op grond van de hierna weergegeven bewijsmiddelen en de nadere bewijsoverwegingen, in onderling verband en samenhang beschouwd - wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op
of omstreeks8 juli 2021 te Aruba,
roekeloos, in ieder geval zeer ofaanmerkelijk onvoorzichtig en
/of onoplettend en/of onachtzaam en/ofnalatig als
(professionele
)gids voor
(wandel
)tochten en
/ofals iemand die zich aanbiedt als gids en
/ofbegeleider van tours en
/ofwandeltochten heeft gehandeld jegens [slachtoffer], zijnde een toerist die verdachte had ingehuurd en
/ofhad betaald als tourgids en/of begeleider bij zijn wandeltocht, immers heeft verdachte:
- [ slachtoffer] gewezen op de klif/rots bij Moro en
/ofgenoemde [slachtoffer] gezegd dat ze daar van de klif/rots konden springen en
/ofnaar het strand konden zwemmen en
/of
- genoemde [slachtoffer] gezegd dat hij vaker met andere personen van de klif/rots bij Moro is gesprongen en
/of
- met genoemde [slachtoffer] van de klif/rots is gesprongen,
terwijl hij, verdachte:
- wist dat er een verbods/waarschuwingsbord staat bij de genoemde klif/rots bij Moro waarop een verbod tot duiken en springen van de klif en rotsen staat vermeld en dus wist
en/of had moeten wetendat bij Moro niet gesprongen mag worden van de klif/rots en
/of
- wist dat er een verbods/waarschuwingsbord staat bij de genoemde klif/rots bij Moro Beach waarop een verbod tot zwemmen staat vermeld in verband met de daar aanwezig gevaarlijke onderstroom en
/ofdus wist
en/of had moeten wetendat zwemmen bij Moro verboden is en
/of
- [ slachtoffer], ondanks genoemde ter plaatse geldende verbodsbepalingen, heeft gezegd dat springen van de rots mogelijk was,
waardoor het aan zijn schuld te wijten is geweest dat genoemde [slachtoffer] van de klif/rots is gesprongen en
/ofgenoemde [slachtoffer] onder water is gekomen en
/ofis verdronken en is overleden.
Het Gerecht acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Bewijsmiddelen
Indien tegen dit verkorte vonnis hoger beroep wordt ingesteld, worden de door het Gerecht gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het vonnis. Deze aanvulling zal vervolgens aan het vonnis worden gehecht.
Bewijsoverwegingen
De raadsman heeft bepleit dat de verdachte van het ten laste gelegde zal worden vrijgesproken. Ten eerste heeft hij daartoe aangevoerd dat het slachtoffer [slachtoffer], wetende dat ter plaatse door middel van borden wordt gewaarschuwd niet van de rots te springen en (vanwege de gevaarlijke onderstroom) niet te zwemmen, zelfstandig de beslissing heeft genomen om in de zee te springen waardoor hij in zee in de problemen is gekomen en hierdoor is komen te overlijden. Zijn overlijden valt derhalve niet aan de verdachte toe te rekenen. Ten tweede heeft de raadsman aangevoerd dat de verdachte niet zodanig onvoorzichtig heeft gehandeld dat er sprake is van een voldoende mate van schuld om het tenlastegelegde bewezen te verklaren. In dit verband heeft hij erop gewezen dat ter plaatse veelvuldig ook door bijvoorbeeld parkrangers wordt gezwommen en van de klif wordt gesprongen. Weliswaar is met borden aangegeven dat het verboden is om van de rots te springen en in zee te zwemmen, maar uit deze borden blijkt uitdrukkelijk dat het negeren van deze verboden – anders dan een aantal andere daarop vermelde verboden – geen strafbaar feit oplevert. De verdachte heeft zich er verder voorafgaand aan de sprong met fatale afloop van vergewist dat het slachtoffer over voldoende zwemcapaciteiten beschikte door daar met hem over te praten en hem te observeren bij het zwemmen in de nabij gelegen Natural Pool. De verdachte heeft al vele malen eerder met toeristen deze sprong gemaakt, zonder dat dit tot gevaarlijke situaties heeft geleid. Aldus heeft hij voldoende voorzorgsmaatregelen genomen om de sprong met het slachtoffer tot een goed einde te brengen.
Het Gerecht overweegt als volgt.
Op grond van de bewijsmiddelen kan het volgende worden vastgesteld.
Verdachte is een tourgids die een eigen bedrijf heeft en die wandelingen aan toeristen aanbiedt. Het slachtoffer [slachtoffer] en zijn partner waren als toeristen met vakantie op Aruba en hebben online bij de verdachte een wandeling onder zijn begeleiding gereserveerd aan de noordkust van het eiland. De wandeling voerde hen langs Moro Beach naar de Natural Pool. De verdachte heeft het slachtoffer en zijn partner erop gewezen dat het mogelijk is om bij Moro Beach van de rots in zee te springen en vandaar naar het strand te zwemmen, maar dat de zee op dat moment te ruw was om dit te doen. Vervolgens zijn ze naar de Natural Pool gewandeld alwaar het slachtoffer en zijn partner hebben gezwommen. Weer aangekomen bij Moro Beach heeft de verdachte tegen hen gezegd dat de zee inmiddels kalm genoeg was om de sprong vanaf de rots te maken. Het slachtoffer heeft te kennen gegeven dit te willen doen. Zijn partner besloot niet te springen. Na een uitleg hoe te zwemmen nadat zij in zee zouden zijn gesprongen, is de verdachte tegelijk met het slachtoffer van de rots in zee gesprongen. Op de videopname die door de partner van het slachtoffer is gemaakt, is waar te nemen dat de verdachte en het slachtoffer na de sprong in de richting van het strand zwemmen, maar dat zij, voordat zij daar aankomen door meerdere hoge golven worden overspoeld en – klaarblijkelijk door een sterke onderstroom – weer richting de zee worden getrokken. Te zien is dat vooral het slachtoffer grote moeite heeft deze golven te weerstaan en herhaaldelijk met het hoofd onder water raakt. Ondanks verwoede pogingen van de verdachte om het slachtoffer in veiliger water te brengen worden zij verder in zee getrokken. Het slachtoffer raakt vervolgens buiten bewustzijn en verdrinkt uiteindelijk.
Gezien de omvang en hevigheid van de waargenomen golven leidt het naar het oordeel van het Gerecht geen twijfel dat het in het algemeen gevaarlijk is om ter plaatse te gaan zwemmen. Dat zwemmen aan de noordkust niet zonder gevaar is, kan in Aruba ook als een feit van algemene bekendheid worden beschouwd. Bovendien zijn ter plaatse borden geplaatst waarop uitdrukkelijk wordt aangegeven daar niet te zwemmen en van de rotsen af in zee te springen. Dat het hierbij niet gaat om een strafrechtelijk te handhaven verbod, doet er niet aan af dat voor een ieder duidelijk moet zijn welke gevaren er dreigen. De verdachte was zich hiervan bewust, doch meende door zijn ervaring als gids het gevaar voldoende te kunnen beperken. Ook het slachtoffer is daar kennelijk van uitgegaan en heeft zijn vertrouwen in de verdachte gesteld, ondanks dat ook hij de waarschuwingsborden heeft moeten waarnemen. Dat het de eigen beslissing van het slachtoffer was om te springen maakt daarom niet dat de noodlottige afloop niet aan de verdachte kan worden toegerekend. Hij heeft zich immers gepresenteerd als een professionele gids die door zijn ervaring de risico’s van de onderhavige activiteit goed weet in te schatten. Toeristen die met zo iemand in zee gaan, moeten daarop kunnen vertrouwen.
Op de videobeelden is verder te zien dat de zee ten tijde van de sprong van de verdachte relatief rustig is, maar dat kort daarna hoge golven de kust naderen die uiteindelijk ook de verdachte en het slachtoffer “inhalen”. De verdachte heeft in dit verband verklaard dat het maken van een veilige sprong een kwestie van timing is, waarbij hij en degene met wie hij springt ongeveer een halve minuut hebben om zich zwemmend in veiligheid te brengen alvorens zij in de branding terecht komen. Hij hecht er daarom groot belang aan om vast te stellen dat de betrokken toerist over voldoende zwemvaardigheid beschikt. In dit geval is de toerist er ondanks de door de verdachte getroffen voorzorgsmaatregelen niet tijdig in geslaagd het strand te bereiken, kennelijk als gevolg van een ongelukkige samenloop van omstandigheden die niet te voorzien was, zo begrijpt het Gerecht het betoog van de raadsman.
Het Gerecht is echter van oordeel dat de verdachte door het slachtoffer de sprong te laten maken, aanmerkelijk onzorgvuldig en nalatig is geweest. Door ondanks de waarschuwingsborden en het ook algemeen bekende feit dat de zee aan de noordkust ruw en verraderlijk kan zijn, een zodanige sprong te wagen waarbij de deelnemende persoon slechts een uiterst korte periode heeft om zich zwemmend in veiligheid te brengen, heeft de verdachte een onverantwoord risico genomen. Dat risico heeft hij niet in voldoende mate kunnen wegnemen door zich te vergewissen van de zwemkwaliteiten van de betrokkene in te schatten. In dit verband is van belang dat niet aannemelijk is geworden dat de verdachte (behalve dat hij gesteld heeft zijn zwemdiploma’s te hebben behaald) over enige training op opleiding op dit punt beschikt. Dat zich in het onderhavige geval enige bijzondere gebeurtenis heeft voorgedaan die niet binnen de te voorziene risico’s vielen is voorts niet aannemelijk geworden.
Dit leidt het Gerecht tot de conclusie dat het aan verdachtes schuld te wijten is dat het slachtoffer [slachtoffer] is komen te overlijden. Het ten laste gelegde feit kan dan ook wettig en overtuigend worden bewezen..
Strafbaarheid en kwalificatie van het bewezen verklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
Dood door schuld,
strafbaar gesteld bij artikel 2:282, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht van Aruba.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluiten.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten.
De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezen verklaarde.
Oplegging van straf
Bij de bepaling van de op te leggen straf wordt gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan, op de mate waarin de gedraging aan de verdachte te verwijten is en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarbij wordt rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals die onder meer tot uitdrukking komt in het hierop gestelde wettelijke strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Het Gerecht heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Door verdachtes aanmerkelijke onvoorzichtigheid en nalatigheid is een persoon op tragische wijze, voor de ogen van zijn partner komen te overlijden. Een persoon die met zijn partner op vakantie was en zijn vertrouwen in de verdachte had gesteld om een actieve wandeling langs de noordkust van Aruba te maken. In plaats daarvan eindigde de dag in een drama. Het leed dat de dood van het slachtoffer bij de nabestaanden heeft veroorzaakt is groot en onomkeerbaar. Daarnaast kunnen deze gebeurtenissen schadelijk zijn voor het imago van Aruba als toeristische bestemming, waarop de Arubaanse economie en welvaart grotendeels is gebaseerd. Toeristen moeten erop kunnen vertrouwen dat zij hier op veilige en verantwoorde wijze van hun vakantie kunnen genieten.
Het Gerecht houdt er bij de strafoplegging ook rekening mee dat deze tragische gebeurtenis een grote impact op de verdachte heeft gehad. Hij zal de rest van zijn leven met de gevolgen van zijn handelen moeten leren leven. Dat hij daaronder heeft te lijden staat voor het Gerecht wel vast. Verder houdt het Gerecht er rekening mee dat de verdachte met duidelijk gevaar voor eigen leven zich tot het uiterste heeft ingespannen om te trachten om het slachtoffer alsnog in veiligheid te brengen.
Ten voordele van verdachte houdt het Gerecht er verder rekening mee dat, zo blijkt uit zijn strafkaart, hij nooit eerder is veroordeeld voor strafbare feiten.
Niettemin is het Gerecht van oordeel dat, anders dan door de officier van justitie is gevorderd, niet kan worden volstaan met een geheel onvoorwaardelijke straf. Allereerst is door het toedoen van de verdachte een persoon komen te overlijden. Een geheel onvoorwaardelijke straf doet naar het oordeel van het Gerecht onvoldoende recht aan de ernst van dit feit. Door een deel van de straf onvoorwaardelijk op te leggen wordt bovendien een duidelijk signaal afgegeven aan andere personen die zich bezighouden met het aanbieden van in meer of mindere mate van risicovolle activiteiten aan toeristen. Zij dienen zich er terdege rekenschap van te geven dat zij strafrechtelijk aansprakelijk kunnen worden gehouden voor ongevallen, ontstaan door nalatig of onvoorzichtig handelen.
Het Gerecht is, na dit een en ander te hebben afgewogen, tot de slotsom gekomen dat een onvoorwaardelijke werkstraf en een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf passend en geboden is. Het voorwaardelijk deel van de straf dient er mede toe om de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst wederom dergelijke feiten te begaan.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf is, behalve op de reeds aangehaalde wettelijke voorschriften, gegrond op de artikelen 1:11, 1:19, 1:20, 1:21, 1:45 en 1:46 van het Wetboek van Strafrecht van Aruba, zoals deze luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het Gerecht:
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde feit, zoals hiervoor bewezen geacht, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
kwalificeert het bewezen verklaarde als hiervoor omschreven;
verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en de verdachte daarvoor strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
drie [3] maanden;
veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit een werkstrafvoor de duur van
honderdtwintig [120] uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
zestig [60] dagen hechtenis;
bepaalt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een
proeftijdvan
twee [2] jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Dit vonnis is gewezen door de rechter mr. W.C.E. Winfield, bijgestaan door mw. L.H. Hoogenbergen, (zittingsgriffier), en op 31 maart 2022 in tegenwoordigheid van de griffier uitgesproken ter openbare terechtzitting van het Gerecht in Aruba.
Arubaanse strafzaak: Verdachte, een tourgids, wordt voor dood door schuld veroordeeld. Verdachte is aanmerkelijk onzorgvuldig en nalatig geweest nadat hij een toerist in de ruwe zee aan de noordkust van het eiland heeft laten springen waardoor de toerist door de ruwe zee en hoge golven is komen te overlijden.
Straf: Gevangenisstraf van 3 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren en een taakstraf van 120 uren onvoorwaardelijk.